Nu een groeiend aantal vergunningsaanvragen worden geweigerd of met terugwerkende kracht vervallen, wordt steeds duidelijker dat de Raad van State (RvS) op 29 mei 2019 een uitspraak deed, die ons land min of meer op slot heeft gegooid. Op die dag verwees de RvS het Programma Aanpak Stikstof naar de prullenbak en zat ons land zonder regelgeving om bouwvergunningen te kunnen verlenen. Dat is best lastig als je weet dat er jaarlijks zo’n 100.000 migranten bijkomen die ook graag een dak boven hun hoofd willen hebben.

Persoonlijk vind ik de stikstofuitspraak van de RvS eenzijdig, maar bovenal toetst de RvS het beleid aan de bestaande wetgeving. Als de RvS vindt dat het niet spoort, dan zullen we het oordeel moeten accepteren. Als politiek kun je vervolgens twee dingen doen. Opereren binnen de bestaande wetgeving en accepteren dat er de komende decennia heel veel bouw, infrastructurele en agrarische projecten niet door kunnen gaan. Of je kunt doen waarvoor je als politieke vertegenwoordiger van het volk bent gekozen: solide en evenwichtige wetgeving maken.

Het kan namelijk niet zo zijn dat als Nederland vanaf morgen stopt met alle economische activiteiten de stikstofnorm in veel Natura2000-gebieden nog steeds wordt overschreden. En het kan mijns inziens ook niet zo zijn dat de stikstofnormen tussen Twente en de Duitse buren, 10 kilometer verderop, een factor 7 verschillen. Dat is bijzonder vreemd, alleen al omdat Duitsland maar liefst 5.200 Natura2000-gebieden heeft geregistreerd in Brussel en Nederland ‘maar’ 162.

We staan als mensheid niet aan het hoofd van alle ecosystemen, maar zijn er onderdeel van. Helaas bedreigt ons onderdeel de andere deelnemers nogal ernstig door een bevolkingsexplosie en immer groeiende consumptie
Harmonisatie en nieuwe wetgeving
De politiek zou dus nieuwe wetgeving kunnen maken, waarbij er meer naar een EU-harmonisatie van stikstofnormen wordt gestreefd, waarbij de normen geleidelijk steeds scherper worden gesteld. Dan blijft het ‘level playing field’ voor agrariërs binnen de EU in stand en kan bovendien innovatie geleidelijk haar werk doen: schoner en zuiniger produceren. Daarnaast voorkomt dit de we in Nederland relatief schone veeteelt afbouwen ten faveure van de veeteelt elders (die wij vervolgens dan weer importeren). Op macro-niveau zou je kunnen stellen dat het huidige Nederlandse stikstofbeleid ‘natuurvijandig’ is. Tenzij we vinden dat de Nederlandse natuur veel belangrijker is dan de natuur een paar honderd kilometer verderop. Die gaan we immers belasten met de productie die hier verdwijnt.

Nu zult u misschien denken: die Sloot geeft eigenlijk helemaal niets om de natuur. Dat ziet u verkeerd.

Ik zie de wereldwijde teruggang van de biodiversiteit als zeer problematisch en ook als zeer bedreigend voor een perspectiefvolle toekomst voor onze nakomelingen. We staan als mensheid niet aan het hoofd van alle ecosystemen, maar zijn er onderdeel van. Helaas bedreigt ons onderdeel de andere deelnemers nogal ernstig door een bevolkingsexplosie en immer groeiende consumptie.

Minder en meer plantaardig
Waar zou het beleid dan op gericht moeten zijn? Ten eerste zal in de totale voedselconsumptie in de Westerse wereld moeten dalen. Op collectief niveau eten we teveel. Het groeiende percentage mensen met overgewicht zorgt aan de ene kant voor een groei van allerlei kostbare en vervelende welvaartziektes. Aan de andere kant zorgt het voor meer landgebruik dan nodig is.

Ten tweede zullen we ons voedselpatroon geleidelijk moeten veranderen. Onze vleesconsumptie zal moeten dalen ten faveure van plantaardige voeding. Dit verlaagt onze ecologisch footprint aanzienlijk en bovendien eten we gemiddeld meer vlees dan strikt goed voor ons is. Een systeem van true cost pricing waarbij vlees (vanwege koolstof- en stikstofemissies) duurder wordt en groenten en fruit (die koolstof en stikstof opnemen) goedkoper kan daarbij zeker helpen en houdt bovendien de keuzevrijheid voor het individu in stand (ook zelf houd ik erg van een speklapje en een gehaktbal).

Dat intensieve landbouw het beste is voor de natuur bij de huidige omvang van de mensheid, neemt niet weg dat natuurinclusief produceren en het sluiten van kringlopen op lange termijn waarschijnlijk de enige echt volhoudbare methode is
Ten derde moeten kringlopen zoveel mogelijk hersteld worden. Dat kunnen ook internationale kringlopen zijn. Het teveel aan mest bij landen die veel vlees produceren moet eigenlijk terug naar landen die het voer voor de dieren produceren. Ten vierde zullen we – zolang de aarde meer dan pakweg 3 miljard mensen herbergt - vooral moeten intensiveren in plaats van extensiveren. Een hoge productie per vierkante meter betekent simpelweg dat we meer ruimte overhouden voor echt vrije natuur en biodiversiteit. Op korte en middellange termijn is de natuur op aarde daar het meest bij gebaat.

Tijdelijke subsidie
Dat neemt niet weg dat natuurinclusief produceren en het sluiten van kringlopen op lange termijn waarschijnlijk de enige echt volhoudbare methode is. Domweg omdat vroeg of laat essentiële nutriënten (zoals fosfaat) opraken. Maar dat zal de overheid moeten subsidiëren, anders komen zulke processen onvoldoende van de grond.

Consumenten zeggen weliswaar dat ze 25-50% meer willen betalen voor een duurzaam geproduceerd product. Eenmaal in de supermarkt blijkt dat toch wat anders te liggen.

De extensievere productiemethodes kunnen met name worden toegepast in de buurt van Natura2000-gebieden. Dan vangen we twee vliegen in één klap. Wellicht dat retailers dergelijke initiatieven ook nog kunnen ondersteunen met exclusieve versketens, waarbij de meerkosten van extensievere landbouw ook verwaard worden door middel van een premiumprijs. Want hoe je het ook wendt of keert, ook een natuurinclusieve boer zal op termijn een fatsoenlijk inkomen zonder subsidie moeten kunnen genereren. Ook subsidie moet ooit iets opleveren in de economie, anders loopt de overheidskas leeg.

Natuurlijk moeten we ook de verspilling van voedsel terugdringen; daar wordt gelukkig al hard aan gewerkt.

Geen stokpaardjes
Gaat dit allemaal lukken? Met een beetje gezond verstand en internationaal overleg moet dat toch kunnen. De politieke partijen moeten hun stokpaardjes (‘halveer de veestapel’) laten vallen en wetgeving ontwikkelen waarbij normen uitdagend en haalbaar zijn voor de agri-sector. Dan breekt het lijntje niet en bereik je uiteindelijk het meest!
Dit artikel afdrukken