Tarwe blijft meer dan $400 euro kosten; dinsdag noteerde het graan $408,25, ruim meer dan twee maal het gemiddelde over de 5 jaar voor 2022. Ook de handelsprijzen voor broodrogge en korrelmaïs liggen inmiddels boven die grens. Voedergerst en haver naderen tot de $400-grens.

De oorlog in Oekraïne en de moeilijke weersomstandigheden in de VS jagen de graanprijzen naar steeds nieuwe recordhoogten. Zodoende tikken de tarweprijzen op de grondstoffenbeurzen steeds nieuwe pieken aan, zowel voor de oude als voor de volgende oogst. De intensivering van de gevechten in Oost-Oekraïne wakkert de vrees van grote graanimporterende landen voor een toereikende aanvoer verder aan.

Wereldwijd struinen importerende landen daarom de markt af op zoek naar nieuwe leveranciers. Ze nemen desnoods genoegen met mindere kwaliteit. Tegen die achtergrond heeft Egypte besloten de kwaliteitseisen voor tarwe uit India naar beneden bij te stellen.

In Argentinië beperkt de regering de uitvoer van tarwe. Het land is een topexporteur van graan en vlees. De regering vreest echter net als de Indonesische dat de inflatie op de thuismarkt voedsel zo duur maakt dat het volk in opstand komt. Het land komt net uit een periode met inflatiepercentages van tientallen procenten. Boeren zijn boos en gaan de straat op, want juist nu hadden ze goed kunnen verdienen aan de situatie op de wereldmarkt. Daar lopen de prijzen verder op zodat mensen in arme landen die niet genoeg eigen voedsel verbouwen geen eten meer kunnen kopen. Volgens Svenja Schultze, de Duitse minister van ontwikkelinssamenwerking, betekent iedere procent prijsstijging van grondstoffen voor voedsel dat 10 miljoen mensen extra honger moeten lijden. Ze deed haar uitspraken op bezoek in Ethopië waar de voedselcrisis als gevolg van de oorlog in Oekraïne hard toeslaat.

  • Deel
Druk af