Dat is een gemiste kans om ziekte, sterfte en antibioticagebruik terug te dringen. Op aandringen van dierenartsen heeft Duitsland al wél besloten de minimum transportleeftijd van kalveren per 1-1-2023 te verdubbelen tot 28 dagen. Een flinke stap in de goede richting.

Minister Staghouwer weigert het Duitse voorbeeld te volgen omdat zo’n regel alleen voor het Nederlands grondgebied geldt en dat zou geen zoden aan de dijk zetten. Maar dat klopt niet, want meer dan de helft van de kalveren (in 2021 1,2 miljoen) komt uit Nederland. Een minimum transportleeftijd van 28 dagen in Nederland betekent dus verbetering voor heel veel jonge kalveren.

Verder vreest Staghouwer dat de 28-dagenregel in Duitsland zal worden omzeild door kalveren van 14 dagen naar Nederland, Frankrijk, Italië en Spanje te exporteren. Bij export geldt niet de Duitse regel van 28, maar de Europese regel van 14 dagen. Maar die landen kunnen nooit veel meer kalveren uit Duitsland opnemen. In Nederland krimpt het aantal kalverplaatsen zelfs.

Veel ziekte en sterfte eerste weken in kalverhouderij
Onder kalveren die slechts twee weken oud zijn als ze in de kalverhouderij arriveren, is het aantal problemen groot. In de 6 weken daarna krijgt een groot aantal dieren diarree en longontsteking en treedt sterfte op.

Tegen diarree en longproblemen veroorzaakt door bacteriën wordt antibiotica ingezet. Het antibioticagebruik in de kalversector ligt dan ook hoog. Het is weliswaar ten opzichte van 2009 gehalveerd, maar de helft van veel is nog steeds veel. Het lag in 2021 op gemiddeld 15,4 Dier Dag Doseringen Antibiotica (DDDA) per jaar. Ter vergelijking: in de melkveesector ligt dit op gemiddeld 3 DDDA, bij varkens op gemiddeld 8 à 9 DDDA en bij vleeskuikens op gemiddeld 9 à 10 DDDA.

Van de jaarlijks ruim 1,5 miljoen kalveren in de Nederlandse kalverhouderij sterven er veel. Het kwaliteitssysteem van de kalversector ‘Vitaal Kalf’ bepaalt dat pas bij meer dan 10% sterfte een kalverhouder een plan moet opstellen om dit terug te dringen.

Dat het antibioticagebruik en de sterfte zo hoog liggen, houdt rechtstreeks verband met de jonge leeftijd waarop de dieren al worden vervoerd en de transportduur naar de kalverhouderij waar ze worden afgemest.

Jong kalf heeft nog nauwelijks weerstand
Een kalf krijgt in de eerste moedermelk (biest) immunoglobulinen voor zijn weerstand. Deze maternale weerstand is op een leeftijd van 14 dagen vrijwel verdwenen; het kalf dan nog maar net begonnen is zijn eigen weerstand op te bouwen. En precies dan gaat het kalf van het melkveebedrijf waar het geboren werd op transport naar de kalverhouderij. Om de kalfjes in uniforme groepen te selecteren op o.a. gewicht, conditie, kruising en haarkleur gaan ze langs één of twee zogeheten verzamellocaties of veemarkten. Ieder kalf brengt specifieke ziektekiemen van het geboortebedrijf mee en besmet daarmee de andere kalveren waarmee het in contact komt.

Beter is het Duitsland te volgen en het zelf nationaal en onderling met Duitsland regelen. Nederland laat zo met Duitsland zien dat het technisch en economisch kan. Dat maakt het straks voor de Europese Commissie makkelijker de overige EU-lidstaten te overtuigen
Langdurig veetransport uitputtingsslag
Bovenop de geringe weerstand komt nog eens de stress van het veetransport. Nederlandse kalveren zijn een dag onderweg van het melkveebedrijf naar de Nederlandse kalverhouderij. Ook de 574.000 kalveren die in 2021 uit Duitsland naar Nederland kwamen zijn relatief kort onderweg. Maar van verder weg gelegen locaties duurt het transport meerdere dagen.

Aan import uit Polen en de Baltische staten komt waarschijnlijk een einde omdat de Nederlandse rundveehouderij de ziekten BVD en IBR wil uitbannen en deze landen daar niet vrij van zijn.

Maar er komen ook veel kalveren uit Ierland, in 2021 47.000. Dierenwelzijnsorganisatie Eyes on Animals volgde begin maart kalveren bestemd voor Nederland en Spanje door Ierland, op de veerboot van Rosslare naar het Franse Cherbourg en dan naar een rustplaats. De kalveren kregen gedurende deze reis van 50 uur maar één keer te drinken, een ware uitputtingsslag en een grove overtreding van de Europese regels. En dit is bepaald niet de eerste keer dat bij het volgen van Ierse kalveren dergelijke overtredingen geconstateerd worden. Aan dit soort lange afstandstransporten moet dan ook een einde komen, zegt ook minister Staghouwer.

Geef als Nederland het goede voorbeeld!
Volgens Staghouwer moet de Europese Unie de transportleeftijd van jonge kalveren verhogen en transporten van langer dan 8 uur verbieden. De Europese Commissie heeft aangekondigd in het vierde kwartaal van 2023 met voorstellen te komen voor wijziging van de Europese dierenwelzijnsregels. Hopelijk stelt zij ook een hogere transportleeftijd en een kortere transportduur van jonge kalveren voor. Vervolgens is het onzeker of een meerderheid van de 27 EU-lidstaten hiermee instemt en hoe lang het duurt voor die regels van kracht worden.

Elk jaar dat Nederland op de EU wacht worden ruim 1,5 miljoen kalveren op veel te jonge leeftijd vervoerd. Beter is het Duitsland te volgen en het zelf nationaal en onderling met Duitsland regelen. Nederland laat zo met Duitsland zien dat het technisch en economisch kan. Dat maakt het straks voor de Europese Commissie makkelijker de overige EU-lidstaten te overtuigen.

Dit artikel afdrukken