Hoewel de wereld zeker 7.000 verschillende eetbare gewassen telt, spelen er maar 200 gewassen een hoofdrol in het mondiale eetpatroon. De snelle opkomst van het wereldwijde industriële voedselsysteem zou de biodiversiteit bedreigen. Maar de impact van het grote aandeel sterk bewerkte voedingsmiddelen, ultra processed foods (UPF's), in dat voedingspatroon is tot op heden onderbelicht gebleven. Dat zeggen Braziliaanse voedingswetenschappers.
Wereldwijd liggen de schappen van de supermarkten vol met UPF's van de grote multinationals, die gemaakt worden met een handvol ingrediënten afkomstig van een beperkt aantal gewassen met een hoge opbrengst. Denk bijvoorbeeld aan glucosestroop, gluten en soja-eiwit, gewonnen uit maïs, tarwe en soja. UPF's zijn dit: sterk geraffineerde koolhydraatrijke en gefrituurde producten met veelal kleurige additieven om ze er mooi uit te laten zien die dankzij de maximale bewerking heel lang houdbaar zijn.
Inmiddels is dit soort producten al goed voor meer dan de helft van de energie-inname van de inwoners van de VS en het VK, maar ook voor meer dan een derde van de energie-inname in Australië en Frankrijk. In landen met lage en middeninkomens in Azië, Latijns-Amerika en Afrika neemt het UPF-aandeel snel toe. Dat zou heel negatieve gevolgen hebben voor de agrobiodiversiteit, zegt een team Braziliaanse onderzoekers onder leiding van de activistische voedingswetenschapper Carlos Monteiro in het vakblad BMJ. Monteiro is bekend van de NOVA-classificatie die UPF's ongeschikt verklaart voor humane consumptie.
Agrobiodiversiteit definiëren de onderzoekers als "de verscheidenheid en variabiliteit van dieren, planten en micro-organismen die direct of indirect voor voedsel en landbouw worden gebruikt". Een grotere diversiteit aan gewassen maakt de voedselzekerheid en duurzaamheid van voedselsystemen robuuster, volgens deze lijn van denken. Die agrobiodiversiteit wordt hevig bedreigd. Nog maar 9 gewassen vertegenwoordigen meer dan 66% van het gewicht van de totale plantaardige productie. Van de energie-inname van de mensheid komt 90% van slechts 15 gewassen. Meer dan 4 miljard mensen zijn afhankelijk van 3 daarvan: rijst, tarwe en mais.
Om te beoordelen hoe ernstig dat is, moet de vraag worden gesteld hoe die afhankelijkheid zich in de loop der geschiedenis heeft ontwikkeld en of die ontwikkeling te maken heeft met de productie van UPF's. Daarover melden de onderzoekers niets.
Voor UPF's maken fabrikanten gebruikt van een beperkt aantal agrarische grondstoffen. Naarmate meer mensen zich buiten hun traditionele voedingspatronen voeden, eten ze meer UPF's en nemen de teelten van die grondstoffen toe. Uit een nog lopend onderzoek naar 7.020 UPF's in de grote Braziliaanse supermarkten blijkt dat in 52% daarvan suiker(riet) zit, in 29% melk, in 28% tarwe, in 11% mais en in 8% soja. De top-ingrediënten in 25.000 Australische UPF's waren suiker (41%), tarwemeel (16%), plantaardige olie (13%) en melk (11%).
Traditionele voedingsgewassen zoals (oer)granen, peulvruchten, fruit, groenten verdwijnen ten gunste van mais, tarwe, soja, suikerriet en oliehoudende gewassen, zeggen de onderzoekers die lijken te vergeten dat een aantal van deze gewassen bijvoorbeeld ook voor de productie van energie worden geteeld. In 2018 werd bijvoorbeeld al 65% van de EU-import van palmolie gebruikt als biobrandstof. Zo'n drie kwart van de uitbreiding van het areaal suikerriet in Brazilië van begin deze eeuw was bestemd voor de productie van brandstoffen.
De voedingsonderzoekers laten die kant van de landbouwontwikkeling niet zien en wijzen naar UPF's én veevoer voor de vleesproductie - geen UPF! - als reden voor de groei van het areaal van een beperkt aantal monoteelten. Ze signaleren het kwalijke gebruik van kunstmest en pesticiden en schrijven de negatieve gevolgen daarvan toe aan UPF's. Ze betreuren de teruglopende productie van rijst en bonen in Brazilië tussen 2008 en 2019 met respectievelijk 43% en 30%, terwijl de productie van sojabonen in diezelfde periode groeide met 70%.
Traditioneel stapelvoedsel
Van de gevolgen van de snelle toename van UPF's voor de planeet zijn we ons nog onvoldoende bewust, betogen Monteiro en zijn collega's. Ze wijzen erop dat UPF's geen thema zijn op de internationale ontwikkelingsagenda. Zelfs in verschillende VN-programma's gericht op duurzame consumptie komen UPF's niet voor, signaleren ze met hun nieuwe, activistisch aangezette landbouwkundige argumenten in de hand. Van de drie gewassen tarwe, rijst en mais die de Braziliaanse onderzoekers aanwijzen als de meest kwalijke voor de meerderheid van de wereldbevolking moet gezegd worden dat ze al duizenden jaren als stapelvoedsel door mensen worden gebruikt. Mais en tarwe worden al duizenden jaren tot meel verwerkt om er brood en tortilla-achtige producten van te bakken. Mais is in de modernste tijd tevens een belangrijk veevoeder- en energiegewas. Rijst werd traditioneel veelal als (gepelde) korrel gegeten door mensen, maar ook tot meel en veevoer verwerkt; het in de Oosterse wereld van oudsher belangrijke stapelvoedsel wordt ook tot spijsolie en brandstof verwerkt.
Dit artikel afdrukken
Van de energie-inname van de mensheid komt 90% van slechts 15 gewassen. Meer dan 4 miljard mensen zijn afhankelijk van 3 daarvan: rijst, tarwe en maisEnergie-inname
Inmiddels is dit soort producten al goed voor meer dan de helft van de energie-inname van de inwoners van de VS en het VK, maar ook voor meer dan een derde van de energie-inname in Australië en Frankrijk. In landen met lage en middeninkomens in Azië, Latijns-Amerika en Afrika neemt het UPF-aandeel snel toe. Dat zou heel negatieve gevolgen hebben voor de agrobiodiversiteit, zegt een team Braziliaanse onderzoekers onder leiding van de activistische voedingswetenschapper Carlos Monteiro in het vakblad BMJ. Monteiro is bekend van de NOVA-classificatie die UPF's ongeschikt verklaart voor humane consumptie.
Agrobiodiversiteit definiëren de onderzoekers als "de verscheidenheid en variabiliteit van dieren, planten en micro-organismen die direct of indirect voor voedsel en landbouw worden gebruikt". Een grotere diversiteit aan gewassen maakt de voedselzekerheid en duurzaamheid van voedselsystemen robuuster, volgens deze lijn van denken. Die agrobiodiversiteit wordt hevig bedreigd. Nog maar 9 gewassen vertegenwoordigen meer dan 66% van het gewicht van de totale plantaardige productie. Van de energie-inname van de mensheid komt 90% van slechts 15 gewassen. Meer dan 4 miljard mensen zijn afhankelijk van 3 daarvan: rijst, tarwe en mais.
Om te beoordelen hoe ernstig dat is, moet de vraag worden gesteld hoe die afhankelijkheid zich in de loop der geschiedenis heeft ontwikkeld en of die ontwikkeling te maken heeft met de productie van UPF's. Daarover melden de onderzoekers niets.
Voor UPF's maken fabrikanten gebruikt van een beperkt aantal agrarische grondstoffen. Naarmate meer mensen zich buiten hun traditionele voedingspatronen voeden, eten ze meer UPF's en nemen de teelten van die grondstoffen toe. Uit een nog lopend onderzoek naar 7.020 UPF's in de grote Braziliaanse supermarkten blijkt dat in 52% daarvan suiker(riet) zit, in 29% melk, in 28% tarwe, in 11% mais en in 8% soja. De top-ingrediënten in 25.000 Australische UPF's waren suiker (41%), tarwemeel (16%), plantaardige olie (13%) en melk (11%).
In 2018 werd bijvoorbeeld al 65% van de EU-import van palmolie gebruikt als biobrandstofMonoculturen
Traditionele voedingsgewassen zoals (oer)granen, peulvruchten, fruit, groenten verdwijnen ten gunste van mais, tarwe, soja, suikerriet en oliehoudende gewassen, zeggen de onderzoekers die lijken te vergeten dat een aantal van deze gewassen bijvoorbeeld ook voor de productie van energie worden geteeld. In 2018 werd bijvoorbeeld al 65% van de EU-import van palmolie gebruikt als biobrandstof. Zo'n drie kwart van de uitbreiding van het areaal suikerriet in Brazilië van begin deze eeuw was bestemd voor de productie van brandstoffen.
De voedingsonderzoekers laten die kant van de landbouwontwikkeling niet zien en wijzen naar UPF's én veevoer voor de vleesproductie - geen UPF! - als reden voor de groei van het areaal van een beperkt aantal monoteelten. Ze signaleren het kwalijke gebruik van kunstmest en pesticiden en schrijven de negatieve gevolgen daarvan toe aan UPF's. Ze betreuren de teruglopende productie van rijst en bonen in Brazilië tussen 2008 en 2019 met respectievelijk 43% en 30%, terwijl de productie van sojabonen in diezelfde periode groeide met 70%.
Traditioneel stapelvoedsel
Van de gevolgen van de snelle toename van UPF's voor de planeet zijn we ons nog onvoldoende bewust, betogen Monteiro en zijn collega's. Ze wijzen erop dat UPF's geen thema zijn op de internationale ontwikkelingsagenda. Zelfs in verschillende VN-programma's gericht op duurzame consumptie komen UPF's niet voor, signaleren ze met hun nieuwe, activistisch aangezette landbouwkundige argumenten in de hand. Van de drie gewassen tarwe, rijst en mais die de Braziliaanse onderzoekers aanwijzen als de meest kwalijke voor de meerderheid van de wereldbevolking moet gezegd worden dat ze al duizenden jaren als stapelvoedsel door mensen worden gebruikt. Mais en tarwe worden al duizenden jaren tot meel verwerkt om er brood en tortilla-achtige producten van te bakken. Mais is in de modernste tijd tevens een belangrijk veevoeder- en energiegewas. Rijst werd traditioneel veelal als (gepelde) korrel gegeten door mensen, maar ook tot meel en veevoer verwerkt; het in de Oosterse wereld van oudsher belangrijke stapelvoedsel wordt ook tot spijsolie en brandstof verwerkt.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Ik heb het gevoel dat twee verschillende zorgen door elkaar lopen:
- de zorg voor verlies van agrobiodiversiteit;
- de zorg voor de gezondheidseffecten van UPF's.
Die twee zijn niet 1 op 1 gekoppeld, want je kunt in theorie ook UPF's maken met behoud van agrobiodiversiteit. En je kunt die biodiversiteit ook aantasten zonder UPF's.
Maar ik geloof best dat UPF's in de praktijk flink bijdragen aan het verlies van biodiversiteit. Michael Pollan wees daar al eerder op.
Overigens mis ik een belangrijk argument tegen dat verlies: risicoconcentratie. Wat gebeurt er bijvoorbeeld bij een pandemie van een resistente schimmel van tarwe, rijst, mais of soja?
factory food vraagt een zeer hoge uniformiteit van de grondstoffen. Waar er verschillende gewassen zijn zit er ook nog een onderverdeling in rassen en kruisingen daarvan. Zolang hier maar veel verschillende van ingezet worden is er niets aan de hand. Het wordt pas zorgelijk als fabrieken een bepaald ras gaan prefereren om de efficiëntie in de fabriek te verhogen.
Ik denk dat je wel mag aannemen dat vergroting en automatisering van de productieprocessen wel moet leiden tot verkleining van de geaccepteerde variabiliteit van de gebruikte grondstoffen. En ik weet vanuit mijn ervaring toen ik nog voor die industrie werkte dat men daar inderdaad alle dagen mee bezig is, dat terugbrengen van variatie. En dat op alle niveaus; de merken willen dat hun product altijd dezelfde smaak, mouthfeel en geur heeft en dus gaat die eis ook naar de industrie die de melen maakt en naar de boer die de gewassen verbouwt. Zet daar nog de eis op van graag alles voor de laagste prijs en dan is de druk op verminderen van variatie enorm. Ik ben bereid om te geloven dat we zo de resilience qua gezondheid in alle onderdelen van deze markt, inclusief die van de mens bezig zijn te verlagen. Op dit moment lossen we dat nog op door het bestrijden van allerlei verstoringen, maar die weg loopt dood. Voor wie deze visie deelt zitten we in een doodlopende eenrichtingsverkeersstraat.
Hoe we hier uit kunnen komen weet ik niet, maar wellicht dat de stichting Bac2Nature hier wel iets nuttigs over te zeggen heeft.
De enorme afname in variatie van de planten en dieren die we als mens consumeren draagt bij aan een afname van de diversiteit van ons microbioom en een versmalling van onze metabolische en immunologische responsen. Het resultaat is dat we steeds gevoeliger worden voor steeds kleinere afwijkingen. Bedenk hoe één of twee generaties geleden sommige volken, zoals in landelijke steken in Italië, nog de natuur in doken om wilde kruiden te plukken. Variatie te over, volop blootstelling aan andere stoffen en matrices. Sommige dieren zijn uitstekend aangepast aan zeer monotone voeding (panda's bijvoorbeeld), maar de mensen dankt haar grote succes juist aan haar vermogen om zeer diverse situaties en voedingsmiddelen aan te kunnen. Alles is daar op afgestemd.
Ik ben het verder met Pieter eens dat de afname in variatie in de productieketen zorgelijk is om vergelijkbare redenen: alle robuustheid tegen afwijkingen verdwijnt uit het systeem. We hebben gezien wat dat oplevert tijdens covid. Met 2.5 miljoen klinische ziekenhuisopnames per jaar, geheel geoptimaliseerd voor de veelvoorkomende ziekten, bleek enkele tienduizenden opnames met een infectieziekte het complete systeem te ontwrichten. In de voedingsindustrie is iets vergelijkbaars zichtbaar: slachterijen waren (zijn?) ingericht op plofkippen en kunnen slecht omgaan met biologische kippen, die een andere vorm hebben. Resultaat: een veel hogere prijs. Stel je voor wat dat betekent als een bepaald ras dieren of planten ineens niet meer leverbaar blijkt (door bijvoorbeeld ziekte, zoals Wouter zegt).
Kortom: de eenzijdige focus op efficiëntie (en kostenverlaging) haalt alle robuustheid uit ons systeem. Dat is vragen om ongelukken.
Monteiro zegt dat de UPF’s ‘het gedaan hebben’. Hier wordt gezegd dat standaardisatie het probleem is.
Wat is het nou?