Langzamerhand beginnen we te begrijpen welk effect de oorlog in Oekraïne kan hebben op ons wereldwijde voedsel- en landbouwsysteem. Daarmee is de landbouw ook ineens weer een onderwerp waar zelfs regeringsleiders zich mee bezig houden. Als landbouw hebben we natuurlijk wel eens geroepen: wacht maar tot er weer een oorlog komt, dan zien we het belang van voedselproductie weer in. Nu is het dan zover. Het is 2022 en er is oorlog in Oekraïne.
Een oorlog met immens veel menselijk leed, die tegelijkertijd haarfijn laat zien hoe kwetsbaar ons wereldwijde voedselsysteem is. Oekraïne en Rusland hebben samen een flink aandeel in de wereld voedselproductie, en een nog groter aandeel als je kijkt naar wat ze exporteren en dus bijdragen aan de wereldhandel in voedsel. Ook komt er uit de regio veel kunstmest. Dat heeft weer een effect op de productiviteit van de landbouw in andere gebieden. Dat maakt het niet minder bijzonder dat deze oorlog tussen twee landen ons wereldwijde voedselsysteem zo onder druk zet. Blijkbaar hebben we de boel slecht georganiseerd.
Geloof in gunstige prijs
Volgens mij is het begonnen met het geloof in de markt. Als we de vrije markt maar de ruimte geven dan zal er daar voedsel geproduceerd worden waar dat het beste kan. Dat zal dit ook tegen de meest gunstige prijs zijn. En laat de consument dat nou ook het beste uitkomen.
Al jarenlang is dit de gedachte die onder alle landbouwbeleid ligt. Tegelijk weten we best dat factoren zoals milieu, klimaat en biodiversiteit in dit vrije markt denken letterlijk het kind van de rekening zijn. Ze hebben (nog) geen waarde in het economisch verkeer en dus worden ze continu uitgebuit. De gevolgen daarvan zijn inmiddels dusdanig groot dat ook deze factoren het wereldvoedselsysteem ondermijnen.
Daar voedsel produceren waar dit economisch gezien het beste kan maakt ook heel veel landen afhankelijk van voedselimport. Zo lang de prijzen laag zijn, werkt dat goed. Maar we weten inmiddels dat al bij kleine overschotten de prijzen instorten maar ook dat bij kleine te korten de prijzen extreem kunnen stijgen.
Dat laatste zien we nu gebeuren. Zo zal de oorlog in Oekraïne niet direct leiden tot grote voedseltekorten maar wel zullen er grote groepen mensen zijn die hun dagelijks eten niet meer kunnen betalen. Dat zal vooral gebeuren in landen die niet in staat zijn om hun eigen bevolking te voeden met zelf geproduceerd voedsel.
Dat vrijemarktdenken staat de verduurzaming van de landbouw in de westerse wereld in de weg. Wij zijn namelijk te ver doorgeschoten in de landbouw ontwikkeling als het gaat om intensiteit, chemie en energie, waardoor we het milieu te veel belasten en onze productiemethoden dus zullen aan moeten passen. Dit zal leiden tot een hogere kostprijs voor de boer. Omdat we wat betreft voedsel in een vrije markt opereren kunnen we die hogere prijs niet doorberekenen. Het moet ten slotte de vrije markt zijn die bepaald waar je het beste voedsel kunt produceren tegen de laagste kostprijs. Milieu-effecten van die productie tellen hierin niet mee. Dus moeten duurzaam geproduceerde producten concurreren met producten die niet duurzaam geproduceerd zijn.
Ieder continent z'n Mansholt
Vlak na de tweede wereldoorlog zag Sicco Mansholt dat de beschikbaarheid en betaalbaarheid van voedsel essentieel waren voor de wederopbouw van Nederland en Europa. Daarom maakte hij een landbouwbeleid dat vaste prijzen voor een aantal basisproducten realiseerde. Boeren wisten daarom waar ze aan toe waren. Ze konden daarom investeren in hun bedrijf. Deze ontwikkeling werd bovendien ook nog actief ondersteund vanuit de overheid met voorlichting en investeringssubsidies.
Was het beleid dat Sicco geïnitieerd heeft daarmee slecht? Nee, het beleid wat Sicco na de Tweede Wereldoorlog in gang zette was precies op dat moment, in die omstandigheden, wat nodig was om de hele maatschappij vooruit te helpen. Aan het eind van zijn carrière waren de omstandigheden totaal anders en stelde hij dus ook een radicale wijziging van zijn eens zo succesvolle beleid voor. Dit werd echter niet gehoord of niet begrepen.
Ik gun alle landen in de wereld hun eigen Sicco Mansholt. Landen of misschien wel continenten die niet in staat zijn om hun eigen bevolking van basisvoedsel te voorzien zouden moeten kijken hoe Sicco na de Tweede Wereldoorlog de voedselproductie in heel Europa naar een hoger plan tilde. Terwijl die gebieden waar de landbouwproductie een te grote impact op milieu en omgeving heeft juist zouden moeten kijken hoe Sicco zijn eigen landbouwbeleid kritisch durfde te analyseren en tot de conclusie kwam dat een nieuwe periode was aangebroken die om een ander beleid vroeg.
De vrije markt is niet hét instrument dat ervoor gaat zorgen dat alle mensen op de hele wereld voldoende en betaalbaar voedsel tot hun beschikking hebben. Beschikbaarheid en betaalbaarheid van voedsel vraagt om een afgewogen beleid waarbij ingezet wordt op het ontwikkelen van de eigen landbouw, de eigen voedselproductie. Die voedselproductie moet ook voldoen aan volhoudbaarheid. Dit laatste betekent dat de impact van de voedselproductie op milieu, klimaat en biodiversiteit zo beperkt mogelijk moet zijn. Dit maakt dat een Europees landbouwbeleid een heel andere focus moet hebben dan het landbouwbeleid in Afrika of Zuid-Amerika. Laten we elkaar die ruimte gunnen, laten we elkaar zelfs helpen om in ieder continent dat landbouw beleid zo vorm te geven dat het past bij wat daar op dit moment het meest urgent is. Dat begint met het erkennen dat de vrije markt een heel slecht idee is voor datgene wat het meest essentieel is in het menselijk bestaan: voedsel.
Dit artikel afdrukken
Geloof in gunstige prijs
Volgens mij is het begonnen met het geloof in de markt. Als we de vrije markt maar de ruimte geven dan zal er daar voedsel geproduceerd worden waar dat het beste kan. Dat zal dit ook tegen de meest gunstige prijs zijn. En laat de consument dat nou ook het beste uitkomen.
Al jarenlang is dit de gedachte die onder alle landbouwbeleid ligt. Tegelijk weten we best dat factoren zoals milieu, klimaat en biodiversiteit in dit vrije markt denken letterlijk het kind van de rekening zijn. Ze hebben (nog) geen waarde in het economisch verkeer en dus worden ze continu uitgebuit. De gevolgen daarvan zijn inmiddels dusdanig groot dat ook deze factoren het wereldvoedselsysteem ondermijnen.
Daar voedsel produceren waar dit economisch gezien het beste kan maakt ook heel veel landen afhankelijk van voedselimport. Zo lang de prijzen laag zijn, werkt dat goed. Maar we weten inmiddels dat al bij kleine overschotten de prijzen instorten maar ook dat bij kleine te korten de prijzen extreem kunnen stijgen.
Dat laatste zien we nu gebeuren. Zo zal de oorlog in Oekraïne niet direct leiden tot grote voedseltekorten maar wel zullen er grote groepen mensen zijn die hun dagelijks eten niet meer kunnen betalen. Dat zal vooral gebeuren in landen die niet in staat zijn om hun eigen bevolking te voeden met zelf geproduceerd voedsel.
Dat vrijemarktdenken staat de verduurzaming van de landbouw in de westerse wereld in de wegAls we eerlijk zijn moeten we erkennen dat de westerse wereld de drijvende kracht is achter het vrijemarktdenken. Met onze dominante positie in de wereldeconomie hebben we dat vervolgens opgedrongen aan andere landen. Als landen geld willen lenen bij het IMF dan is de eerste voorwaarde die we stellen dat die landen hun eigen economie niet meer mogen beschermen of afschermen van de rest van de wereld. Dit mechanisme zorgt ervoor dat de landbouw zich niet goed kan ontwikkelen in deze landen. Ze mogen hun boeren niet ondersteunen, maar worden wel gedwongen om goedkopere import toe te staan. Daardoor krijgt de landbouw in deze landen niet de kans om zich te moderniseren en ontwikkelen. Daarmee blijven deze landen afhankelijk van import voor de voedselvoorziening van hun bevolking, en dat leidt tot de grote risico’s zoals we nu zien.
Dat vrijemarktdenken staat de verduurzaming van de landbouw in de westerse wereld in de weg. Wij zijn namelijk te ver doorgeschoten in de landbouw ontwikkeling als het gaat om intensiteit, chemie en energie, waardoor we het milieu te veel belasten en onze productiemethoden dus zullen aan moeten passen. Dit zal leiden tot een hogere kostprijs voor de boer. Omdat we wat betreft voedsel in een vrije markt opereren kunnen we die hogere prijs niet doorberekenen. Het moet ten slotte de vrije markt zijn die bepaald waar je het beste voedsel kunt produceren tegen de laagste kostprijs. Milieu-effecten van die productie tellen hierin niet mee. Dus moeten duurzaam geproduceerde producten concurreren met producten die niet duurzaam geproduceerd zijn.
Ieder continent z'n Mansholt
Vlak na de tweede wereldoorlog zag Sicco Mansholt dat de beschikbaarheid en betaalbaarheid van voedsel essentieel waren voor de wederopbouw van Nederland en Europa. Daarom maakte hij een landbouwbeleid dat vaste prijzen voor een aantal basisproducten realiseerde. Boeren wisten daarom waar ze aan toe waren. Ze konden daarom investeren in hun bedrijf. Deze ontwikkeling werd bovendien ook nog actief ondersteund vanuit de overheid met voorlichting en investeringssubsidies.
Laten we elkaar die ruimte gunnen, laten we elkaar zelfs helpen om in ieder continent dat landbouw beleid zo vorm te geven dat het past bij wat daar op dit moment het meest urgent is. Dat begint met het erkennen dat de vrije markt een heel slecht idee is voor datgene wat het meest essentieel is in het menselijk bestaan: voedselHet beleid was succesvol, de landbouw ontwikkelde zich en de boeren verdienden een goed inkomen. Tegelijkertijd nam de beschikbaarheid, betaalbaarheid en de kwaliteit van het voedsel toe, met als gevolg tevreden burgers. Dat dit beleid niet tot in de eeuwigheid stand kon houden zag Sicco Mansholt nog net op tijd in. Hij was misschien wel de eerste om te erkennen dat zijn zo succesvolle beleid ook een keerzijde had: de aantasting van het milieu werd te groot. Het is hem echter niet gelukt om het beleid bij te stellen.
Was het beleid dat Sicco geïnitieerd heeft daarmee slecht? Nee, het beleid wat Sicco na de Tweede Wereldoorlog in gang zette was precies op dat moment, in die omstandigheden, wat nodig was om de hele maatschappij vooruit te helpen. Aan het eind van zijn carrière waren de omstandigheden totaal anders en stelde hij dus ook een radicale wijziging van zijn eens zo succesvolle beleid voor. Dit werd echter niet gehoord of niet begrepen.
Ik gun alle landen in de wereld hun eigen Sicco Mansholt. Landen of misschien wel continenten die niet in staat zijn om hun eigen bevolking van basisvoedsel te voorzien zouden moeten kijken hoe Sicco na de Tweede Wereldoorlog de voedselproductie in heel Europa naar een hoger plan tilde. Terwijl die gebieden waar de landbouwproductie een te grote impact op milieu en omgeving heeft juist zouden moeten kijken hoe Sicco zijn eigen landbouwbeleid kritisch durfde te analyseren en tot de conclusie kwam dat een nieuwe periode was aangebroken die om een ander beleid vroeg.
De vrije markt is niet hét instrument dat ervoor gaat zorgen dat alle mensen op de hele wereld voldoende en betaalbaar voedsel tot hun beschikking hebben. Beschikbaarheid en betaalbaarheid van voedsel vraagt om een afgewogen beleid waarbij ingezet wordt op het ontwikkelen van de eigen landbouw, de eigen voedselproductie. Die voedselproductie moet ook voldoen aan volhoudbaarheid. Dit laatste betekent dat de impact van de voedselproductie op milieu, klimaat en biodiversiteit zo beperkt mogelijk moet zijn. Dit maakt dat een Europees landbouwbeleid een heel andere focus moet hebben dan het landbouwbeleid in Afrika of Zuid-Amerika. Laten we elkaar die ruimte gunnen, laten we elkaar zelfs helpen om in ieder continent dat landbouw beleid zo vorm te geven dat het past bij wat daar op dit moment het meest urgent is. Dat begint met het erkennen dat de vrije markt een heel slecht idee is voor datgene wat het meest essentieel is in het menselijk bestaan: voedsel.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
a) eindelijk eens de gevolgen van milieu, klimaat en biodiversiteit inrekenen in de eindprijs van de geproduceerde producten, OOK bij de import-artikelen, bijv. als een heffing. Dit naast een verrekening van uitstoot om het van hot naar her te slepen.
b) geen goede landbouwgrond verkl.ten voor daar niet noodzakelijke gebouwen ( van huizen, maar vooral data-centres op goed kleigrond bijv.)
c) vrije marktwerking voor voedsel: Ik dacht, dat we sinds de aardappelcrisis in Ierland rond 1835 daar inmiddels wijzer over waren geworden. Vrije marktwerking betekent immers, dat armen in een voedselcrisis dood gaan door honger.
d) ook hoort de bevolkingsgroei een onderdeel hierin te zijn. Ter vergelijk: rond 1900 had NL een 6 mln inwoners en Egypte ongeveer 9,5 mln inw. Nu is dat ca 17,6 mln tegen 105 mln.
Prima analyse en voorstellen Alex!
Ik zal een poging wagen hierop voort te bouwen en het iets concreter te maken.
* Je geeft terecht aan dat zowel het aanbod als vraag binnen de voedselvoorziening inelastisch is, zodat de overheid moet ingrijpen. Je noemde een aantal maatregelen.
Maar noemt niet het instellen van productiebeheersing, waar de EU (te) lang mee wachtte. Dat deed ze uiteindelijk toch bij o.a. suiker (1968) en melk (1984).
Helaas werden deze quoteringsregelingen onder druk van vrije-markt-fundamentalisten, de multinationale agribusiness en boerenorganisaties als LTO / COPA-Cogeca weer afgeschaft. LTO riep 1 april 2015 als bevrijdingsdag uit, omdat de melkquotering werd afgeschaft. De gevolgen zijn bekend: instorten van de melkprijs en al snel het instellen van een systeem van fosfaatrechten. In 2019 volgde een stikstofcrisis die ook niet los van deze afschaffing gezien kan worden.
De waarschuwing van de NMV in 2007 dat afschaffing van melkquotering een historische vergissing zou worden, werd in de wind geslagen.
* Terecht constateer je: 'Omdat we wat betreft voedsel in een vrije markt opereren kunnen we die hogere prijs niet doorberekenen. Het moet ten slotte de vrije markt zijn die bepaald waar je het beste voedsel kunt produceren tegen de laagste kostprijs. Milieu-effecten van die productie tellen hierin niet mee. Dus moeten duurzaam geproduceerde producten concurreren met producten die niet duurzaam geproduceerd zijn.'
Deze concurrentie kwam echter niet als een natuurverschijnsel tot stand, maar door de politieke keuze van de EU om na 1992 landbouw onderdeel te maken van de WTO en vrijhandelsverdragen als CETA en EU-Mercosur. Te meer er geen eisen aan importproducten mogen worden gesteld op gebied van milieu, dierenwelzijn en arbeidsomstandigheden. Zelfs voedselveiligheid is niet gegarandeerd door interne en externe lobbydruk om b.v. MRLs van pesticiden te verhogen of GMOs toe te staan. Dus krijgen EU boeren te maken met oneerlijke concurrentie, die ook (deels) verklaart waarom een deel van hen zo kritisch is op Farm to Fork, omdat dit tot nog hogere kosten zal leiden. Terecht constateer je dat ze daarmee een toekomstige voedselvoorziening op het spel zetten.
* Tevens leiden deze handelsverdragen er toe dat er door de EU gelegaliseerd gedumpt mag worden in landen in het Mondiale Zuiden. De EU prijzen zijn immers verlaagd (deels) gecompenseerd door inkomenssubsidies uitmondend in de huidige generieke hectarepremies. De multinationale agribusiness kan zo onder de kostprijs inkopen, zij profiteren uiteindelijk van deze gesubsidieerde markthervorming ten koste van boeren in en buiten de EU. Zie o.a. dit schandaal waarbij EU magere melkpoeder gemengd met geïmporteerde palmolie wordt gedumpt op Afrikaanse markten. Veehouders die niet tegen dit nepproduct kunnen concurreren vertrekken of naar sloppenwijken of stappen in een bootje naar Europa.
* Deze handelsverdragen leiden er ook toe dat er te weinig voedsel van de hongerigen wordt geproduceerd, omdat zij te weinig koopkracht hebben. Die koopkracht zit wel bij de westerse vleeseters en autorijders en EU stimuleringsregelingen voor biobrandstof. Dus liggen er buiten de EU miljoenen hectares voor de productie van soja, palmolie, suikerriet en rundvlees voor de EU markt. Dit ten koste van landrechten van kleine en inheemse volkeren en hun voedselvoorziening. De relatie met handelsverdragen is het gebrek aan EU importheffingen zodat Europese teelt van b.v. eiwit- en oliegewassen mogelijk zou worden. Zo werd onder druk van de VS in 1962 de importheffing op soja afgeschaft. Het EU-Mercosur verdrag zou zelfs nog een verhoging de import van deze producten leiden.
Inderdaad zouden continenten als de EU - in lijn met het advies van Alex Datema - hun eigen landbouwbeleid moeten mogen ontwikkelen, geïnspireerd door Mansholt. Dezelfde Mansholt die met o.a. Cees Veerman in 1991 in de aanloop naar de GLB-hervorming op weg naar de WTO waarschuwde: 'Liberalisering doet boer en milieu de das om; Voedsel wordt niet goedkoper als de prijzen dalen; Voorgestelde beleid leidt tot willekeur als ook tot fraude'
ALTERNATIEF
De Landbouwcoalitie voor Rechtvaardige Handel (bestaande uit Agractie NL, BD-Vereniging , DDB, NAV, NMV en Platform ABC ) stuurde vorig jaar een visie naar de Tweede Kamer, waarin we de volgende maatregelen voorstellen (ingekort):
1. Invoeren van flexibele EU productiebeheersing en minimumprijzen binnen de akkerbouw (met name bij stapelbare producten als graan, suikerbieten en aardappelzetmeel) en de gehele veehouderij (melk, vlees en eieren), waarbij het aanbod door boeren wordt afgestemd op de koopkrachtige vraag van consumenten.
2. Marktbescherming via importheffingen is nodig om een zo groot mogelijke Europese zelfvoorziening van voedsel en veevoer mogelijk te maken, met name op producten waarvoor in Europa alternatieven kunnen worden geproduceerd.
3. Verhoging van Europese milieu- en dierenwelzijnseisen aan de boer zijn alleen mogelijk als via genoemde marktbescherming oneerlijke concurrentie wordt uitgeschakeld.
4. Effectieve inzet van GLB-budget. Als genoemde maatregelen worden ingevoerd krijgen Europese boeren weer kostendekkend betaald voor hun producten, en krijgen een inkomen uit de markt. Op termijn kunnen binnen het GLB dan de huidige algemene Europese hectaresubsidies aan de boer verdwijnen. Wel kunnen boeren er voor kiezen extra groene en blauwe diensten te leveren aan de samenleving en die in lijn liggen met de klimaat-, biodiversiteits-, landschaps- en natuurdoelstellingen.
5. De Wereldhandelsorganisatie wordt drastisch hervormd en wordt een VN-organisatie voor eerlijke handel. Voor landbouwproducten wordt voedselsoevereiniteit maatgevend, waarbij elk land of een regio als de EU voedsel mag laten produceren door de eigen boeren voor de eigen bevolking op een zo duurzaam mogelijke manier. Dat betekent dat mondiaal importheffingen en productiebeheersing weer worden toegestaan. Ook worden er weer internationale grondstoffenovereenkomsten voor tropische producten als koffie en cacao afgesloten, die leiden tot stabiele prijzen aan producenten.
6. Eerlijk mededingingsbeleid. De oneerlijke marktmacht van (detail)handel en verwerkende industrie ten opzichte van de boer wordt aangepakt door verandering van het Europese en nationale mededingingsbeleid. Hierdoor wordt het verschil tussen consumenten- en boerenprijs zo klein mogelijk. Mochten voedselprijzen toch iets stijgen door genoemde maatregelen dan dienen de sociale uitkeringen verhoogd te worden.
TOT SLOT
De coronacrisis heeft de noodzaak om te komen tot meer regionale zelfvoorziening binnen continenten in essentiële basisbehoeften zoals voedsel, medicijnen en medische apparatuur, alleen maar groter gemaakt. De huidige oorlog in Oekraïne maar ook de aanstaande klimaatcrisis maakt die urgentie alleen maar groter. Met het geschetste alternatief kan het internaliseren van milieu-, arbeids- en dierenwelzijnskosten in de consumentenprijs gecombineerd worden met een eerlijke en kostendekkende prijs aan boeren. Met dit alternatief kunnen er bruggen worden geslagen tussen de belangen van boeren, natuur, milieu, dieren en het mondiale Zuiden.
De kans om het nieuwe GLB tot 2027 nog in lijn hiermee te brengen en veel effectiever te maken lijkt verloren te zijn gegaan. Of wordt onder druk toch alles vloeibaar...
Dan zijn er mogelijkheden dat het GLB alle boeren een eerlijk verdienmodel biedt, de leefbaarheid op het platteland en de toekomstige voedselzekerheid waarborgt, en bijdraagt aan Europese natuur- en milieudoelstellingen.
De wereldwijde landbouw is pas ontstaan met het ontstaan van het snelle en spotgoedkope transport systeem.
Ineens waren we niet meer afhankelijk van buren/buurlanden/continenten en konden we alles overal importeren/exporteren.
Om eigen markten te beschermen (alle rijke landen doen dit) stellen we eisen aan de minder bedeelden/afhankelijken (waar kennen we dat toch van uit het verleden).
Corona liet ons al de barsten in het systeem zien qua logistiek (mn USA) nu met deze zinloze oorlog (en paniekreacties/speculatie op markten) komt het als perfecte storm.
Ja er is meer nodig om onafhankelijker van elkaar te zijn, maar ook elkaar blijven steunen. Er is ook met de uitval genoeg voedsel, het is een economisch verdelingsvraagstuk, wij hebben het geld (dan maar minder luxe) maar elders niet.
Een poging om hier wat aan te doen vind al plaats ceres 2030 in het kader van de sustainable development goals. Korte scan laat veel overeenkomsten zien met Alex Datema ’s pleidooi
Prima stuk met hele interessante gedachten. Uit mijn hart gegrepen.
De FAO kan hierin het voortouw nemen.
Voor Afrika de Afrikaanse Unie?
De keuze tussen vrije markt en bureaucratie (en mengvormen als coöperaties) zou nooit een ideologische moeten zijn maar een praktische. Er gaat ook nog al wat fout bij overheidsingrijpen. Niet alleen boterbergen maar neem Egypte: in de tijd van de Romeinen de graanschuur die veroverd moest worden, nu is er overheidsbeleid dat de consument in zeer sterke mate bevoordeeld en miljarden subsidie geeft op geïmporteerd graan. En het is niet het enige ontwikkelingsland waar landbouw- en voedselbeleid niet de productie bevordert maar de consument beschermd.
Dus ja, al die landen (en ons zelf) wens je politici toe met kennis die de tijd verstaan, zoals Mansholt in Europa. Die aan het eind ook begreep dat je voedsel wel wat meer aan de markt kunt overlaten, en nu natuur en milieu de dupe zijn van de vrije markt en ingrijpen behoeft. En Alex heeft gelijk dat bv. Afrika in een andere fase zit dan Europa, en zelfs Nederland (op weg naar een stadsstaat) in een andere dan grote delen van Europa. Maatwerk nodig dus.
Met Alex kunnen we andere landen natuurlijk een Sicco-politicus toewensen, maar de vraag is wat het betekent voor ons handelen hier in Europa. Importeren we voortaan alleen nog grondstoffen (of eindproducten) die tot de duurzaamste 25% in hun categorie behoren zodat we het milieu aldaar net al te veel aantasten? Exporteren we alleen nog maar producten die hier nauwelijks schade hebben toegebracht aan natuur en milieu? Of gaan we nog een stap verder en matigen we onze consumptie van dierlijke eiwitten en bio-energie zodat er meer areaal overblijft voor graanexport ? Of houdt dat het 'Egyptische" gedrag in stand ?