Maarten van Ooijen (staatssecretaris Preventie) wil de juridische opties in kaart brengen van een 'harde rem' op de vestiging van ketens en fastfood- en frisdrankverkoop op en rond scholen. Een wet dus. Welke vorm die wet aan moet nemen, is onduidelijk. Van Ooijen zegt dat hij zich realiseert dat er discussies zullen ontstaan over definities (wat is fastfood?), vrij ondernemerschap en vrije keuze. Hij wil "geen dictaten opleggen".

In het coalitieakkoord van Rutte IV zijn afspraken gemaakt over de invoering van een suikertaks en het (op termijn) naar nul verlagen van het btw-tarief op groente en fruit, vreest Van Ooijen dat dit niet genoeg is. Volgens hem is een fastfoodwet nodig om ‘de gezondheidsdoelen’ te halen: partijen hebben immers afgesproken overgewicht terug te dringen. En het Nationaal Preventieakkoord heeft wat dat betreft te weinig opgeleverd, bleek vorige week uit CBS-cijfers.

Het voornemen van Van Ooijen komt niet helemaal uit de lucht vallen. Vorig jaar vroegen de wethouders van de vier grote steden plus Ede, de eerste gemeente met een niet onomstreden voedselbeleid, in een brandbrief het kabinet om instrumenten om de aantallen fastfoodzaken in hun gemeenten te kunnen beteugelen. "Gemeenten zeggen: help ons," aldus Van Ooijen in het AD. "Laatst nog waren we bij een school die echt het gezonde voorbeeld gaf. Maar eenmaal een paar stappen van de poort stonden reclamemakers met grote borden: pizzapunt voor een paar euro. Zie jezelf dan maar eens te beheersen. Daar moeten we bij helpen.”

Dit artikel afdrukken