Ongeveer een derde van de Europese vis wordt gevangen met bodemsleepnetten, ook wel bodemtrawls geheten. Deze netten kunnen ernstige schade toebrengen aan mariene milieus zoals koudwaterkoraalriffen en zeegrasvelden. In de Noordzee kunnen sleepnetten ook schade veroorzaken aan zachte zeebodems zoals die in de Centrale Oestergronden voorkomen.

Bodemsleepnetvisserij is al verboden door de EU op diepten van meer dan 800 meter. De Europese Commissie wil verdere maatregelen invoeren om de schadelijke activiteit te beperken. De verwachting is dat dit voorjaar een pakket aanbevelingen en aankondigingen verschijnt. Dit pakket zou een verbod op bodemsleepnetvisserij in beschermde mariene gebieden, zogeheten Marine Protected Areas (MPA's), kunnen omvatten.

De visserijsector richtte de European Bottom Fishing Alliance op, als reactie op een petitie die in december ’21 door 150.000 mensen is ondertekend. De petitie roept op tot een onmiddellijk verbod op bodemsleepnetten in Marine Protected Areas.

Protest tegen bodemvisserij
Het protest tegen de bodemvisserij is niet nieuw. Al in de Middeleeuwen klaagden vissers over collega’s die een zware boom over de bodem trokken en zo al het leven vernielden. Het probleem werd sindsdien alleen maar ernstiger omdat met de invoering van dieselmotoren het vermogen van de schepen flink omhoog ging. Een motor van 2000 pk is in de Nederlandse vloot geen uitzondering.

tekst brief bodemvisserijFragment uit S.J. de Groot (1988): Een Eeuw Visserijonderzoek In Nederland.


Leven in de bodem
Wetenschappers zijn het er over eens dat bodemsleepnetten een aantal duidelijke effecten hebben. Ze verminderen de complexiteit van het zeebodemreliëf en ze verlagen de biomassa, de aantallen en de diversiteit van het bodemleven. Ze benadelen langlevende grotere soorten en bevoordelen kleine dieren die zich snel voortplanten. Op die manier wijzigt de bodemsleepnetvisserij de samenstelling van het mariene ecosysteem en de onderlinge relaties in de voedselketen. De veranderingen op de bodemgemeenschap kunnen de voedselbeschikbaarheid van vissen die van de bodem eten beïnvloeden.

Al in de Middeleeuwen klaagden vissers over collega’s die een zware boom over de bodem trokken en zo al het leven vernielden
Hoe ernstig de effecten zijn, hangt onder andere af van de bodem. De zandige bodem in de zuidelijke Noordzee is minder gevoelig voor die effecten dan de slibrijke bodem in de Centrale Noordzee. Het maakt ook uit hoe vaak een sleepnet over de bodem sleept. De eerste keer slepen is het schadelijkst. Het maakt daarna niet meer zoveel uit of een sleepnet er nog eens 5x of 10x overheen gaat. In de dynamische gebieden langs de Nederlandse kust en in de zuidelijke Noordzee, waar de zeebodem instabiel is door de sterke zeestroom, is het effect van intensieve sleepnetvisserij op de variëteit aan bodemdieren vergelijkbaar met het effect van stormen. In de stabielere gebieden, zoals de ‘Centrale Oestergronden’, is er wel een negatief effect van bodemsleepnetten op de soortenrijkdom.

Veel Noordzeevissers zijn er van overtuigd dat vissen met sleepnetten gunstig is omdat - naar hun opvatting - de bodem geploegd zou moeten worden. Bodemverstoring zou noodzakelijk zijn om de visserij productief te houden. Het net zou voor meer leven in het het sediment zorgen. Maar dat geldt vooral voor de soorten die voedsel zijn voor platvis.

Door regelmatig te slepen wordt de zeebodem een vereenvoudigd systeem, in feite een visakker. Die is gunstig voor soorten als tong en schol, maar voor de meeste andere soorten niet. Dit soort vereenvoudigde systemen zijn ecologisch instabiel. Ecologen argumenteren niet voor niets dat we moeten vissen op manieren die de complexiteit behouden.

Bijvangst
Bodemsleepnetten vangen alles waar ze overheen gaan. Er zit dus vaak veel meer in de netten dan alleen de doelsoort. De oogst varieert van stenen, zeesterren en ondermaatse vis, tot bijvangst van bedreigde dieren. De bijvangst wordt teruggegooid, maar overleeft het meestal niet.

Diesel is verreweg de grootste kostenpost voor een visser
Klimaatimpact
Zeebodems zijn koolstof opslagplaatsen. Er is onderzoek dat suggereert dat verstoringen door bodemsleepnetten naast het verlies aan biodiversiteit, meer CO2-uitstoot kunnen veroorzaken dan de hele luchtvaartvloot van de wereld.

Naast de ongewenste bijvangst en effecten op de bodem is het brandstofverbruik een gigantisch probleem voor sleepnetvisserij. Een typische Nederlandse boomkor van 2000 pk verbruikt zo’n 6000 liter diesel per zeedag. Dat is meer dan 12 CO2-equivalenten per kilo vis volgens de Carbon Emission Tool van de Dalhousie University. Diesel is verreweg de grootste kostenpost voor een visser. Dit is dan ook de reden waarom vissers erg enthousiast waren over de pulskor: daarmee konden ze meer dan de helft van hun brandstofkosten besparen. Maar zelfs met de pulskor was het dieselverbruik per kilo vis erg hoog, als je dat vergelijkt met andere visserijen. Er zijn bijvoorbeeld sleepnetten die niet over de bodem slepen, de zogenaamde ‘pelagische’ netten. Met deze netten vang je haring, sardines, of makreel. Omdat die soorten in een school zwemmen is er nauwelijks bijvangst. Voor haring of makreel is minder dan één CO2-equivalent per kilo nodig. Overigens verstookte de pelagische vloot van slechts 7 schepen alleen al in 2018 toch nog zo’n 44.5 miljoen liter olie; een kwart van het totaal van de Nederlandse vloot.

Bodemsleepnetten hebben een aantal duidelijke effecten: ze verminderen de complexiteit van het zeebodemreliëf en ze verlagen de biomassa, de aantallen en de diversiteit van het bodemleven, benadelen langlevende grotere soorten en bevoordelen kleine dieren die zich snel voortplanten
Accijns vrijstelling
Jarenlang was dat dieselverbruik niet zo’n probleem voor een visser omdat de Europese visserij is vrijgesteld van accijns. Ook buiten Europa worden veel vissers ondersteund in de brandstofkosten. Nu de energiekosten drastisch stijgen zien vissers dat echter meteen in hun onkosten terug.

Milieugroeperingen beschouwen de vrijstelling van accijns als indirecte subsidie voor de sector. De roep om deze accijnsvrijstelling af te schaffen klinkt steeds luider. Het steunt immers onrendabele vangstmethoden. Het ‘Sunken Billions’-rapport van de wereldbank uit 2009 was daar ook duidelijk over: “Door de oogstkosten te verlagen, bijvoorbeeld door brandstofsubsidies of subsidies voor nieuwe vissersvaartuigen, kunnen subsidies de visserij voortzetten op een voorheen onrendabel niveau. Subsidies gaan de economische prikkel tegen om te stoppen met vissen wanneer dit niet rendabel is”.

Overheden staan niet te springen om vissers nu extra te compenseren voor de gestegen brandstofkosten. De dreigende brandstofcrisis maakt in een klap helder dat een sector waar wereldwijd gemiddeld 30-50% van de kosten naar diesel gaan, ook economisch niet duurzaam is.

Gaat de sleepnetvisserij dan verdwijnen? Als de schepen afhankelijk blijven van fossiele brandstof, zal het moeilijk worden om deze tak van visserij in leven te houden. Voor dieselolie zijn echter alternatieven in ontwikkeling. Als schepen klimaatneutraal kunnen vissen is er weliswaar ruimte voor sleepnetvisserij, maar niet overal. We hebben immers ook afspraken gemaakt om de natuur te beschermen en biodiversiteit te verbeteren.

Gesloten gebieden voor bodemsleepnetvisserij
Een logische oplossing om schade aan zeebodemnatuur te beperken, is gebieden te sluiten voor sleepnetvisserij. Maar vervolgens gaat het om: welke en hoeveel? De meeste gebieden zijn voor vissers zelf niet bespreekbaar.

Op dit moment heeft 10% van het Europese zeegebied de status Marine Protected Area (MPA). Maar van deze 10% is slechts een fractie echt beschermd. In de meeste MPA's die zijn ingesteld om de bodem te beschermen is het nog steeds toegestaan om te vissen met vistuig waarvan bekend is dat het juist die habitats beschadigt. In 2018 was slechts 14% van het totale gebied dat bestemd was voor habitatbescherming daadwerkelijk beschermd.

Brussel heeft in de Biodiversiteitsstrategie toegezegd per 2030 beschermde gebieden te hebben voor tenminste 30% van de oppervlakte aan zee en land, waarvan 10% streng beschermd.

Dertig procent klinkt heel ambitieus, maar toch wijzen recente studies erop dat het mogelijk is om wereldwijd 30% van de oceanen te beschermen, en tegelijkertijd de visserij en voedselzekerheid te garanderen. Met die 30% zou 89% van de bedreigde soorten kunnen worden beschermd.

Door regelmatig te slepen wordt de zeebodem een vereenvoudigd systeem, in feite een visakker
Ruimtelijke ordening op zee
Ruimtelijke ordening op zee bestaat eigenlijk nog nauwelijks. Maar eigenlijk is het niet zo gek. Op land bestaan immers ook gebieden waar een boer mag ploegen, en natuurgebieden waar hij uit moet blijven. Voor de zee kun je ook zones aanwijzen waar gesleept mag worden. In deze gebieden kun je de ‘sleepfrequentie’ optimaliseren voor maximale opbrengst. Gebieden waar weinig sleepvissersboten komen kun je dan sluiten voor bodemvisserij.

Het begrip visakker werd al in 2004 beschreven in een toekomstverkenning voor de Noordzee. Tot voor kort is er weinig mee gedaan. De Internationale Raad voor Onderzoek van de Zee ICES stelt nu concrete beheerscenario's voor van gelijke strekking: zorg dat de sleepnetvisserij geconcentreerd blijft in kerngebieden met bodems die al zijn aangetast en verminder in randgebieden die licht worden bevist. Op die manier worden gevoelige gebieden beschermd zonder dat de sleepnetvisserij veel moet inleveren.
Dit artikel afdrukken