Jonge boer Chris van Bruggen vindt het nieuwe politieke modewoord ‘landschapsgrond’ gevaarlijk. Het oorspronkelijke idee is niet verkeerd, maar mondt uit in meer geld onder boeren. Daar zit het probleem niet.
Tweede Kamerlid Derk Boswijk (CDA) lanceerde in 2021 de term landschapsgrond. Via een motie kreeg hij bijval van de Kamer. Inmiddels is de term opgenomen in het Regeerakkoord.
Maar landschapsgrond is nog steeds een naam en idee. De regels en randvoorwaarden die eraan gesteld (gaan) worden, zijn nog altijd in nevelen gehuld.
Boswijk staat met landschapsgrond een vorm tussen landbouw en natuur voor. De naam is een stempel op grond die het mogelijk moet maken om bufferzones rondom natura2000 gebieden aan te leggen. Door geld vrij te maken om landbouwgrond af te waarderen, moet extensieve landbouw economisch haalbaar maken.
Inzetten op landschapsgrond breekt met het verleden en de doelgerichte aanpak van Mansholt om de landbouw te ontwikkelen. Zijn beleid na de Tweede Wereldoorlog resulteerde succesvol in een efficiënte landbouw met een hoge opbrengst per dier en hectare. Door toegenomen bemesting verslechterde echter de waterkwaliteit en biodiversiteit. Door de ruilverkaveling en herinrichting van gebieden verdwenen laagproductieve landbouwgronden die belangrijk waren voor vogels en andere diersoorten. Verandering van onze cultuur-flora veroorzaakte verlies van cultuur-fauna, met name onder de vogelsoorten die goed gedijen bij gematigd intensieve landbouw, zoals de grutto en de geelgors.
Mansholts beleid was onderdeel van Europees beleid. In Brussel is afgesproken dat boeren per hectare 170 kilo stikstof uit dierlijke mest mogen toepassen. Omdat Nederland een vruchtbare delta met een hoge productie kent, geldt voor ons een uitzondering op de regel, een zogeheten ‘derogatie’.
Als we de waterkwaliteit goed houden mogen we 250 kilogram stikstof per hectare uit dierlijke mest plaatsen per hectare. De grote meerderheid van de boeren in ons land kan daarom bijna 50% meer koeien houden dan de EU-regels eigenlijk toestaan. Omdat aan de verscherpte en strenge eisen lastig te voldoen is op zandgronden, staat op de verleende derogatie op de tocht. Het zevende nitraatactieplan moest soelaas bieden, maar het is erg onzeker of de Europese Commissie Nederland opnieuw een uitzondering zal toestaan.
Afwaarderen is het in rekening brengen van verlies of waardevermindering op de balans. Als we over afwaarderen spreken, focussen we op de grond. Maar de impact van afwaarderen gaat veel verder dan dat. Als een boer ten opzichte van nu ruim dubbel zoveel landschapsgrond nodig heeft, dan stijgen de bewerkingskosten per hectare en verdwijnt er een stal met koeien. Dat heeft effect op algemene kosten, bijvoorbeeld de voorrijkosten van de dierenarts. Ook denk ik dat het verschil tussen de landbouweconomische waarde en de marktwaarde blijft bestaan. Als de boer voor minder geld grond kan kopen waar hij per saldo minder op mag, dan gaat hij er voorlopig economisch op achteruit.
De waardevermindering van het losse onderdeel leidt tot waardevermindering van het geheel. Juist het denken en werken vanuit het geheel maakt(e) de landbouw in ons land succesvol. Voor een individuele commercieel ondernemende boer of stopper kan landschapsgrond uitkomst bieden. Op de lange termijn is het modewoord helaas geen oplossing voor de blijvers omdat het uiteindelijk een geldinjectie is. Blijvers hebben perspectief, koersvast beleid en tijd nodig, opdat ze nieuwe bedrijfsplannen kunnen ontwikkelen.
De politiek is te ongeduldig, grillig opzoek naar een uitweg uit de stikstofcrisis. Zonder visie op het geheel is het ontwikkelen van landschapsgrond geen goed idee en alleen een los instrument. Boswijk gaat het als eenling met zijn intentie niet redden. De politiek gaat straks aan de haal met landschapsgrond en daarmee ook met de sector. Ik hoop dat ik ongelijk krijg.
Dit artikel afdrukken
Maar landschapsgrond is nog steeds een naam en idee. De regels en randvoorwaarden die eraan gesteld (gaan) worden, zijn nog altijd in nevelen gehuld.
Boswijk staat met landschapsgrond een vorm tussen landbouw en natuur voor. De naam is een stempel op grond die het mogelijk moet maken om bufferzones rondom natura2000 gebieden aan te leggen. Door geld vrij te maken om landbouwgrond af te waarderen, moet extensieve landbouw economisch haalbaar maken.
Inzetten op landschapsgrond breekt met het verleden en de doelgerichte aanpak van Mansholt om de landbouw te ontwikkelen. Zijn beleid na de Tweede Wereldoorlog resulteerde succesvol in een efficiënte landbouw met een hoge opbrengst per dier en hectare. Door toegenomen bemesting verslechterde echter de waterkwaliteit en biodiversiteit. Door de ruilverkaveling en herinrichting van gebieden verdwenen laagproductieve landbouwgronden die belangrijk waren voor vogels en andere diersoorten. Verandering van onze cultuur-flora veroorzaakte verlies van cultuur-fauna, met name onder de vogelsoorten die goed gedijen bij gematigd intensieve landbouw, zoals de grutto en de geelgors.
Mansholts beleid was onderdeel van Europees beleid. In Brussel is afgesproken dat boeren per hectare 170 kilo stikstof uit dierlijke mest mogen toepassen. Omdat Nederland een vruchtbare delta met een hoge productie kent, geldt voor ons een uitzondering op de regel, een zogeheten ‘derogatie’.
Als we de waterkwaliteit goed houden mogen we 250 kilogram stikstof per hectare uit dierlijke mest plaatsen per hectare. De grote meerderheid van de boeren in ons land kan daarom bijna 50% meer koeien houden dan de EU-regels eigenlijk toestaan. Omdat aan de verscherpte en strenge eisen lastig te voldoen is op zandgronden, staat op de verleende derogatie op de tocht. Het zevende nitraatactieplan moest soelaas bieden, maar het is erg onzeker of de Europese Commissie Nederland opnieuw een uitzondering zal toestaan.
Blijvers hebben perspectief, koersvast beleid en tijd nodig, opdat ze nieuwe bedrijfsplannen kunnen ontwikkelenNu inzetten op landschapsgrond is daarom erg onverstandig omdat het de bemestingsruimte extra zal beperken. Daarnaast zal de status vermoedelijk Europees juridisch worden vastgelegd en extra beperkingen met zich meebrengen. Zoveel verandering tegelijk kan de winst- en verliesrekening van boeren niet trekken zolang er geen commercieel-economisch model tegenover staat.
Afwaarderen is het in rekening brengen van verlies of waardevermindering op de balans. Als we over afwaarderen spreken, focussen we op de grond. Maar de impact van afwaarderen gaat veel verder dan dat. Als een boer ten opzichte van nu ruim dubbel zoveel landschapsgrond nodig heeft, dan stijgen de bewerkingskosten per hectare en verdwijnt er een stal met koeien. Dat heeft effect op algemene kosten, bijvoorbeeld de voorrijkosten van de dierenarts. Ook denk ik dat het verschil tussen de landbouweconomische waarde en de marktwaarde blijft bestaan. Als de boer voor minder geld grond kan kopen waar hij per saldo minder op mag, dan gaat hij er voorlopig economisch op achteruit.
De waardevermindering van het losse onderdeel leidt tot waardevermindering van het geheel. Juist het denken en werken vanuit het geheel maakt(e) de landbouw in ons land succesvol. Voor een individuele commercieel ondernemende boer of stopper kan landschapsgrond uitkomst bieden. Op de lange termijn is het modewoord helaas geen oplossing voor de blijvers omdat het uiteindelijk een geldinjectie is. Blijvers hebben perspectief, koersvast beleid en tijd nodig, opdat ze nieuwe bedrijfsplannen kunnen ontwikkelen.
De politiek is te ongeduldig, grillig opzoek naar een uitweg uit de stikstofcrisis. Zonder visie op het geheel is het ontwikkelen van landschapsgrond geen goed idee en alleen een los instrument. Boswijk gaat het als eenling met zijn intentie niet redden. De politiek gaat straks aan de haal met landschapsgrond en daarmee ook met de sector. Ik hoop dat ik ongelijk krijg.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Chris
Je gaat geen ongelijk krijgen aangezien je gelijk hebt.
De overheid gaat steeds meer op de stoel van de ondernemer zitten wat geen goede ontwikkeling is.
Chris van Bruggen deze 2 zinnen kun je ook anders zien wellicht:
Het zevende nitraatactieplan moest soelaas bieden, maar het is erg onzeker of de Europese Commissie Nederland opnieuw een uitzondering zal toestaan.
Nu inzetten op landschapsgrond is daarom erg onverstandig omdat het de bemestingsruimte extra zal beperken.
Of kan het zijn dat de landschapsgrond route nog enig behoud van plaatsingsruimte weet te behouden van de derogatie, zijnde de niet zand noch landschapsgrond?
Of beperkt landschapsgrond de bemesting vanuit dierlijke mest scherper dan 170kg stikstof per hectare? Daar lijk je soort van al vanuit te gaan ondanks de nevel? Klopt mijn veronderstelling?
Verder moet ik denken aan de woorden die voorbij kwamen woensdag 9 maart in het Rli gesprek n.a.v. rapport Boeren met toekomst: Er is een verschil tussen het private belang en het publieke belang.
De worsteling vanuit landbouw met het publieke belang is en blijft voelbaar mijn inziens na je stuk gelezen te hebben.
Note: Vanwege je link naar artikel van Ben Koks naar de geelgors
Is 170kg stikstof per hectare als max N bemesting totaal (dierlijk en kunstmest) gematigd intensief ? Of zou dat 250kg max N per ha mogen zijn ongeacht dierlijk of kunstmest?
Ik ga er van uit dat de Europese commissie, in tegenstelling tot de linkse partijen in Nederland, niet onder een steen geleefd heeft de laatste twee weken. Als ze verstandig zijn kunnen ze het best even een jaar of 2 alle green deal plannen stil zetten en de derogatie wat soepeler interpreteren. De korte termijn komt voor de lange termijn.
#2 Jeroen, dat afwaarderen ten koste gaat van mestplaatsingsruimte is inderdaad een aanname. Ik ga in mijn stuk daarvanuit en probeer te laten zien dat de kritische massa te klein wordt om een inkomen te verdienen in de landbouw. Dat vind ik erg risicovol en daarom aandacht verdienen.
De 170 kg stikstof die we volgens de Europese regels mogen bemesten moeten we daarom minimaal behouden. Daar hebben we gewoon 'recht op'.
Toch lijkt mij dat lastig om dat te behouden als je gaat afwaarderen. Met afwaarderen ga je immers betalen voor dingen die je minder mag ten opzichte van het basisbeleid en dat is mijn inziens landbouwgrond zonder derogatie.
Daarnaast kost afwaarderen veel geld en moet dat geld zo goed mogelijk besteed worden en dus zoveel mogelijk stikstof vrij maken. En dan denk ik aan mestplaatsingsruimte uit dierlijke mest.
De beperking zou zich ook kunnen richten op het kunstmestgebruik. Dat zou minder ingrijpend zijn in de landbouw en heeft meer mijn voorkeur. Zo kan je immers eigen dierlijke mest in blijven zetten voor het telen van gewassen en hoef je niet dierlijke mest af te voeren om vervolgens óók kunstmest aan te voeren (veel boeren hebben weerstand tegen deze gang van zaken en dat versterk je als je dierlijke mestplaatsingsruimte inlevert).
Daarnaast is rendabeler te boeren met voer aanvoeren dan mest afvoeren.
Ik maak mij vooral grote zorgen over de kritische massa aan boeren die je overhoudt als je te ver gaat in het inperken van landbouwactiviteiten. Boer zijn wordt dan in Nederland nog duurder en minder rendabel. Dat zou een bijeffect kunnen zijn van het afwaarderen van landbouwgrond welke veel meer impact heeft op de sector dan het afwaarderen van het losse onderdeel landbouwgrond.
Jeroen, ik zocht Boeren met Toekomst nog even op en zag daarin ook het plaatje dat boeren meer bescherming nodig hebben in de druk op ruimte (pagina 11).
Het gesprek waar je aan refereert ben ik niet bij geweest. Toch vraag ik mij af hoe je privaat en publiek belang dan definieert. Wil je dat eens doen?
Als ik het kort door de bocht doe: privaat is alleen een inkomen verdienen en publiek alleen maar het vrijmaken van stikstofruimte zodat we kunnen bouwen, kunnen vliegen en industrie kunnen houden.
Ik denk het in ons allen belang is om zelf ook voedsel te blijven produceren en mee te blijven doen in de handel in (noordwest) Europa. Dat verzekert je van een strategische productie en maakt ruilhandel mogelijk. Daar doelt #3 ook op.