Dat schrijven de Wereldgezondheidsraad (WHO) en het VN-kinderfonds Unicef naar aanleiding van nieuw onderzoek onder jonge ouders, zwangere vrouwen en gezondheidswerkers in stedelijke gebieden in Bangladesh, China, Mexico, Marokko, Nigeria, het Verenigd Koninkrijk, Vietnam en Zuid-Afrika.

Vruchtbaarheid
Kunst- of borstvoeding? Het onderwerp houdt onze maatschappij al decennia in z'n greep. Al voordat een alternatief voor borstmelk op de markt kwam, was borstvoeding geven onderdeel van controverses. Als statussymbool, voor vruchtbaarheid of omdat vrouwen moesten werken. Om verschillende redenen lieten door de eeuwen heen moeders minnen of doulos hun kinderen zogen.

In 1740 bedroeg het kindersterftecijfer in Parijs 38%. Veruit de meerderheid van de zuigelingen kreeg borstvoeding van kraamverzorgsters. In die tijd verdienden Europese vrouwen meer geld als min dan in enig ander beroep dat voor vrouwen konden uitoefenen
Al in 1800 v. Chr. worden regels voor borstvoeding beschreven in de Babylonische Code van Hammurabi. Gedetailleerde selectiecriteria voor borstvoedsters zijn te vinden in Grieks-Romeinse teksten. In de oudheid werd gedacht dat kinderen de fysieke, mentale en emotionele eigenschappen van hun voedster erven via moedermelk. Daarom was de selectie van de voedster heel belangrijk. In de 11e eeuw gebruikten de aristocratie en koningshuizen van Europa bijna uitsluitend voedsters. Borstvoeding door een belangrijke moeder werd als onfatsoenlijk en gek beschouwd. Die houding bleef bestaan tot diep in de 18e eeuw. In 1740 bedroeg het kindersterftecijfer in Parijs 38%. De meerderheid (>95%) van de zuigelingen kreeg borstvoeding van kraamverzorgsters. In die tijd verdienden Europese vrouwen meer geld als min dan in enig ander beroep dat vrouwen konden uitoefenen.

De populariteit van borstvoeding door andere vrouwen dan de moeder van het kind begon af te nemen in de 19e eeuw. Vanaf toen keerde het gevoel door bezorgdheid over de geldzucht onder kraamverzorgsters en doordat alternatieve melkbronnen (koemelk) in zwang kwamen. Onderzoek door Theodor Escherich, voorzitter van de kindergeneeskunde aan de universiteit van Wenen van 1902 tot 1911, toonde aan dat de darmbacteriën van pasgeborenen die borstvoeding kregen, beduidend anders waren dan die van zuigelingen die het zonder moeders borst moesten stellen. Dat inzicht leidde uiteindelijk tot de bouw van het Keizerlijk Instituut voor de Verzorging van Moeders en Zuigelingen en tot de opening van de eerste moedermelkbank in Wenen in 1909.

In de 19e en begin 20e eeuw was het in Nederland meneer pastoor die katholieke vrouwen van zogen afhield. Het gegeven alternatief, pap aangelengd met vervuild drinkwater, was waarschijnlijk de oorzaak van diarree die hoge zuigelingensterfte in katholieke gebieden veroorzaakte, schreef Evelien Walhout eerder in haar proefschrift.

Poedermelk
Eind 19e eeuw komt er een alternatief. Moedermelk kan vervangen worden door poedermelk. De verkoopverhalen van fabrikanten slaan aan, halverwege de eeuw krijgen zuigelingen in ziekenhuizen massaal kunstvoeding van het Zwitserse bedrijf Nestlé. Ook in ontwikkelingslanden slaat de marketing aan, helaas te vaak met fatale gevolgen door vervuild drinkwater.

Om dat een halt toe te roepen en de marketingstrategieën van poedermelkfabrikanten te controleren, bestaat sinds 1981 de international Code of Marketing of Breastmilk Substitudes, oftewel de WHO-code. Fabrikanten houden zich er nauwelijks aan. Met 'succes', wereldwijd krijgen slechts 44% van de baby's de eerste zes maanden alleen borstvoeding. Een percentage dat de afgelopen 20 jaar ongeveer gelijk bleef. Dat terwijl de WHO aanbeveelt dat pasgeboren baby's meteen de borst zouden moeten krijgen, daarna zes maanden exclusief moedermelk en tot 2 jaar met bijvoeding. Dat biedt zowel moeder als kind voordelen. Het beperkt de risico's op ondervoeding, zwaarlijvigheid, diabetes, kinderziekten en sommige vormen van kanker, somt Unicef-topvrouw Catherine Russell op. Mocht de borstvoeding niet lukken, dan bieden donormelk, van kennissen of familie of van de moedermelkbank, en poeder van koeienmelk een prima alternatief.

De WHO en Unicef vinden het zorgwekkend dat de voedingsindustrie in de 8 onderzochte landen grote aantallen zorgverleners benaderde om voor haar te lobbyen
"Onjuiste en misleidende informatie over babymelk zijn een stevige obstakel voor borstvoeding, waarvan wij weten dat die voor baby’s en moeders het beste is", aldus Russell. Het rapport onthult systematische en onethische marketingstrategieën die de poedermelkindustrie - ter waarde van $55 miljard - gebruikt om de beslissingen van (toekomstige) ouders over zuigelingenvoeding te beïnvloeden. Meer dan de helft van de ondervraagden zei doelwit te zijn geweest van de babymelkindustrie. De gebruikte mythes ondermijnen het vertrouwen van vrouwen in hun vermogen om met succes borstvoeding te geven, aldus de organisaties.

Aandeel in omzet
De WHO en Unicef vinden het zorgwekkend dat de voedingsindustrie in de 8 onderzochte landen grote aantallen zorgverleners benaderde om voor haar te lobbyen. In ruil voor sponsoring als onderzoeksubsidies, betaalde deelname aan vergaderingen en zelfs een aandeel in de omzet worden jonge ouders door gezondheidswerkers verleid met monsters en cadeautjes. Ook opleidingen zouden beïnvloed worden.

Beide organisaties roepen zorgverleners, de industrie en regeringen op de WHO-code te implementeren en na te leven en een einde te maken aan de promotie van koeienpoedermelk.
Dit artikel afdrukken