Om weer te kunnen bouwen heeft de regering onlangs een grens getrokken waar stikstof volgens de wet- en regelgeving van ons land ophoudt de natuur te beschadigen: 25 kilometer verwijderd van de bron van uitstoot. Dat klopt niet volgens Johan Vollenbroek van MOB, de organisatie die Nederland sinds voorjaar 2019 in de stikstofcrisis stortte.

Stikstof houdt zich niet aan de wet, maar gaat zijn eigen gang. Op het plaatje in de onderstaande tweet is te zien hoe, op basis van berekeningen die Gerard Cats van bureau Geetacs in Utrecht voor MOB heeft uitgevoerd. Vollenbroek waarschuwt de kersverse minister Van der Wal voor die 25-kilometergrens. Als ze die niet terugtrekt, sleept hij haar voor de rechter. Die weet hij met de wet in de hand niet zelden aan zijn kant te krijgen.

Ook in dit geval lijkt hij over een sterke case te beschikken omdat het Europese recht geen stikstofbeleid accepteert zonder dat een aannemelijk effect op natuurbehoud mag worden verwacht. Dat zou betekenen dat vergunningen die in de komende periode worden afgegeven op basis van de 25-kilometerregel straks weer ingetrokken moeten worden.

Met de affaire van de zogeheten PAS-melders zit het kabinet al met zo'n juridische zeperd. PAS-melders zijn bedrijven die wegens een geringe uitstoot door een aanpassing van hun bedrijf volgens Rutte III geen natuurvergunning hoefden aan te vragen. Door het oordeel in de zaak van MOB en een aantal samenwerkende natuurorganisaties wist Vollenbroek bij de Raad van State te bereiken dat de verbouwingen van deze bedrijven illegaal zijn geworden en de bedrijven zich in een juridisch niemandsland bevinden. De regering heeft beloofd hen te beschermen, maar MOB heeft hun namen en adressen en kan hen stuk voor stuk platleggen. Dat is hij van plan met de grootste stikstofuitstoters.


De nieuwe modellen van Geetacs kunnen een pikante rol gaan spelen. Volgens het RIVM - de stikstofrekenmeester van de overheid - zijn de conclusies over natuurschade die Vollenbroek uit de modelberekeningen trekt overdreven. De totale industrie in Nederland is volgens het RIVM slechts verantwoordelijk voor circa 2% van de stikstofneerslag in Nederland. Tata, de hoogovens bij IJmuiden, is goed voor 0,1% daarvan, zegt het RIVM. Volgens Geetacs blijft echter 98,6% van de stikstofschade die Tata aanricht onzichtbaar. Let wel: geen van de genoemde cijfers zijn feiten. Het zijn modelberekeningen. Dat geldt ook voor de berekeningen van Geetacs.

En het geldt bovendien ook nog eens voor de interpretatie van beide modellen. Je zou uit de cijfers zoals het RIVM ze presenteert over Tata kunnen concluderen dat er misschien wel neerslag is ver buiten de 25 kilometergrens, maar dat die verwaarloosbaar is. Volgens het RIVM zijn de boeren - met hun dichtbij neerslaande ammoniakemissies - de grootste natuurbedreiging in Nederland. Vollenbroek verzet zich tegen een dergelijke interpretatie. Voor hem zijn zowel de boeren als de industrie het probleem. Er zal nu dan ook een discussie ontstaan die over meningen en interpretaties gaat; er zijn immers geen harde feiten om het dispuut te beslechten.

In beginsel is het probleem dan ook gemakkelijk op te lossen: spreek domweg een percentage af waarmee iedereen emissies reduceert. Nederland koos echter van meet af aan voor een aanpak die doet alsof duidelijk en zonder discussie is aan te wijzen waar welke emissies neerslaan en wie je daarvoor aan moet pakken
Modellenstrijd
Tot voor kort waren het vooral boeren die de modellen van het RIVM bedrog vonden. Inmiddels blijkt nu ook Vollenbroek dat te vinden ten aanzien van het gewicht waarmee de schade van industriestikstof van een bedrijf als Tata op de natuur moet worden beoordeeld. Terwijl Vergaderboer 2 op Foodlog protesteerde tegen de boerenonvrede over de stikstofrekenarij en twijfel daaraan, lijkt door Vollenbroeks verzet tegen de natuurvergunning van Tata de modellenstrijd weer helemaal terug op de agenda.

Eenvoudig juridisch feit
Al het gedoe gaat voorbij aan een eenvoudig juridisch feit. De Europese wetgever wil slechts dat lidstaten natuur in stand houden. Dat kunnen ze onder meer door hun emissies van stikstof te verminderen en daar maatregelen voor te definiëren. Waar die emissies precies neerslaan is voorlopig een lange en onbesliste wetenschappelijke zoektocht die, zolang het antwoord op zich laat wachten, vrijwel alle bouw- en vernieuwbouw-activiteit van betekenis in Nederland blokkeert en zelfs bestaande activiteiten (zoals Tata en Schiphol en andere bedrijven die geen juridisch houdbare natuurbeschermingsvergunning hebben) plat kan leggen als iemand ze via de rechter wil blokkeren. In beginsel is dat probleem gemakkelijk op te lossen: spreek domweg een percentage af waarmee alle bedrijven en wellicht ook burgers hun emissies reduceren. Dat is eerlijk en eenvoudig. Nederland koos echter van meet af aan voor een aanpak die doet alsof wetenschappelijk onbetwistbaar is aan te wijzen waar welk volume aan emissies vanuit welke bron als depositie neerslaan en wie je daarvoor aan moet pakken. Dat is feitelijk onjuist en kan niet met eenduidige feiten worden onderbouwd.

Minister voor stikstof Christianne van der Wal staat voor een uitdaging
Salderen
En dat is een streep door de rekening van de overheid. Zij wil kunnen 'salderen'. Bedrijven die stoppen of minder stikstof uitstoten dan ze gebruiken, moeten - vindt de overheid - hun emissierechten kunnen overdragen aan bedrijven die willen uitbreiden of geen geldige vergunning hadden. Vollenbroek gaat daar dwars voorliggen. Dat liet hij afgelopen week zien. Door zijn verzet komt langzaam in zicht waar het de Europese wetgever om te doen was: reduceer domweg alle uitstoot met een afgesproken percentage om natuur in stand te houden of te verbeteren. Vollenbroek zegt al jaren hoeveel minder hij wil: 50%. Wie de betekenis van het nieuwe Geetacs-model in de discussie en de dreiging met rechtsgang tot zich door laat dringen, mag concluderen dat er nog zoveel verrassingen uit steeds weer nieuwe rekenmodellen en interpretaties daarvan kunnen komen, dat Nederland voorlopig nog wel even bezig is met het stikstofprobleem. Dat is op te lossen als onze overheid kiest voor die eenvoudige methode: iedereen terug in emissies. Gelijke monniken, gelijke kappen dus en daarom geen ruzie over neerslagberekeningen en de interpretatie daarvan. Maar dat heeft Den Haag vooralsnog niet aangedurfd omdat het ingrijpende consequenties heeft voor de economie en de manier van leven waaraan we in ons land gewend zijn. Minister voor stikstof Christianne van der Wal staat voor een uitdaging.
Dit artikel afdrukken