Omwonenden van de Efteling die de verkeersdrukte - waar ze niets aan kunnen doen en geen schuld aan hebben - zat zijn, kunnen met een beroep op toenemende stikstofdepositie hun enige redding inroepen. Dat hebben ze in navolging van de processen die MOB tegen bedrijven aanspant en niet zelden wint dan ook gedaan. De rechter gaf hen gelijk: na de 5 miljoenste bezoeker moet het pretpark sluiten omdat nog meer verkeer de natuur schaadt.

In het geval van de Efteling gaat het om het neerdalen ('depositie') van uitgestoten stikstof op de habitattypen die in de Loonse en Drunense duinen voorkomen. Laten we dus eens kijken in hoeverre de jarenlange stikstofdepositie de kwaliteit van de meest stikstofgevoelige habitattypen in het gebied heeft aangetast. In de onderstaande tabel heb ik van de drie meest stikstofgevoelige typen die een behoorlijk oppervlak beslaan in het gebied, de verschillen in kwaliteit (staat van instandhouding) in 2004 en 2018 weergegeven. De gemiddelde met modellen berekende maar niet feitelijk vastgestelde stikstofdepositie in het gebied bedraagt volgens het officiële PAS-document van het gebied 1471 mol/ha.jr. De depositie is nagenoeg r gelijk aan het landelijk gemiddelde voor Natura2000 gebieden.

Alle drie bevonden ze zich bij de nulmeting ten tijde van de vaststelling van de Natura2000 gebieden in een uitstekende staat van instandhouding, de codering daarvoor op het (verplicht in te vullen) Europese Standaardgegevens formulier (SDF) was de letter A. Die kwalificatie blijkt in 2018, bij de update van het SDF, alleen veranderd te zijn voor het type Stuifzanden wat van een uitstekende staat afgezakt blijkt te zijn tot de laagste beoordeling: matig – slecht (code C).


Dat is moeilijk te begrijpen omdat het type 'Zwak-gebufferde vennen' nog steeds in een uitstekende staat van instandhouding verkeert, terwijl de kritische depositiewaarde (KDW) daarvan nog meer wordt overschreden dan bij Stuifzanden.

Behalve stikstof zijn er veel factoren die de kwaliteit van een habitattype kunnen bepalen. Denk aan de manier van beheer, (veranderende) waterhuishouding en (veranderende en intensiever) recreatief gebruik
Die constatering wijst erop dat de kwaliteit van de meest stikstofgevoelige habitattypen niet kan worden verklaard door de berekende stikstofdepositie. Ik begrijp dat we zijn gaan denken dat natuurbehoud alles te maken heeft met de reductie van stikstofemissies. Maar die vooronderstelling kan verkeerd uitpakken. Behalve stikstof zijn er veel factoren die de kwaliteit van een habitattype kunnen bepalen. Denk aan de manier van beheer, (veranderende) waterhuishouding en (veranderende en intensiever) recreatief gebruik. Het is jammer dat er te weinig kritisch wordt gekeken naar dergelijke factoren, terwijl er toch echt goede redenen voor zijn.

Ik ben benieuwd of de provincie Noord-Brabant bij een eventuele herziening van de vergunning voor de Efteling bovenstaand geconstateerd feit in overweging zal nemen. De rechtbank die er ongetwijfeld over moet oordelen, adviseer ik het volgende: lees aandachtig het Sweetman arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie omdat het voorrang heeft boven de Nederlandse wetgeving. De enige toetsing die voor het gebied moet worden uitgevoerd terzake van “plannen of projecten” betreft de “natuurlijke kenmerken” waarvoor het gebied is geselecteerd onder Natura2000 (het habitat van de Kamsalamander en het habitattype Stuifzanden) Dat betekent dat de nodeloze extra eisen die onze wetgever stelt bij de “passende beoordeling” van mogelijk significant negatieve effecten achterwege kunnen blijven. Aan de 8 habitattypen die naast Stuifzanden in het gebied voorkomen hoeft in een passende beoordeling geen aandacht te worden besteed. Ingewikkelder hoeft het oplossen van de stikstofcrisis in Kaatsheuvel niet te zijn. Lotje kan weer naar Holle Bolle Gijs.
Dit artikel afdrukken