Rond 2010 legden de Werkgroep Grauwe Kiekendief en de Wageningse Universiteit hun beste krachten bij elkaar. Aanleiding was het promotieonderzoek van Marije Kuiper, over de waarde van akkerranden voor akkervogels zoals de leeuwerik. We deden nog een zelf gefinancierd vervolgonderzoek. Helaas bleef het hierbij. Voor de uitkomsten had vrijwel niemand belangstelling. Er woei reeds een andere wind. Wat was er gebeurd?
Toen hoogleraar Natuurbeheer en plantenecologie Frank Berendse mij in mei 2010 belde, liep ik net in mijn tuin en hoorde ik blauwborsten zingen vanuit de rand van het koolzaad van mijn buurman. Het akkervogelwerk was in die periode nog niet door de politiek achter agrarisch natuurbeheer verzuurd, als een fles melk in een kapotte koelkast. Vanuit mijn tuin had ik een uiterst prettig gesprek met de scherpste criticaster van agrarisch natuurbeheer in Nederland in die tijd. Zonder criticasters geen vooruitgang.
Effectiviteit van agrarisch natuurbeheer
Berendse vroeg me of hij een getalenteerde promovenda-in-de-dop vanuit Wageningen naar Groningen kon sturen. Niet veel later volgde twee intensieve velddagen met Marije Kuiper, in haar geboortestreek. Niet veel mensen kunnen zeggen dat ze in de Carel Coenraadpolder zijn geboren en dichtbij de Dollardkwelders hebben leren lopen. Marije wel, dat vormt een mens. Het was een hartelijke kennismaking en een interessante roadtrip.
Combineren van expertises
Onze mensen hadden in die periode al meer dan duizend nesten van veldleeuweriken verzameld. Deze kostbare gegevens combineren met datgene waar de Wageningers goed in waren, was winst. De Wageningers brachten relevante insectenkennis en goede analyses mee. Een vruchtbare periode volgde. Dit promotietraject is gek genoeg nog steeds het enige voorbeeld in Nederland waarin door onafhankelijk onderzoek de effectiviteit van akkerranden netjes is uitgezocht.
Aan blindstaren op het succes van de comeback van onder andere grauwe kiekendieven deden we niet. We wilden ook weten hoe één van de belangrijkste prooidieren van deze elegante roofvogels het deden. Op 9 januari 2015 promoveerde Marije in Wageningen. We hadden samen een interessant traject en wilden voorkomen dat de gegevens van ons leeuwerikenwerk in anonieme rapportjes onder ’t stof zou raken. Serieuze pogingen om onze bevindingen destijds bij BoerenNatuur bespreekbaar te maken, stuitten op een muur van zwijgen. Zonder onafhankelijke wetenschap kom je niet verder, was het adagium toen.
Korte projecten van ecologen die weinig van boerenbedrijf weten
Toch is het precies waar het aan het schort in de kennisontwikkeling binnen het speelveld van natuur in agrarisch gebied. Meerjarige meetreeksen zijn schaars en projecten zijn vaak van korte duur. Als die er al zijn, waaien de ecologen mee met de heersende windrichting. Bovenal zijn er naar mijn idee nauwelijks boerennatuurecologen actief die vanuit de praktijk weten hoe een gangbaar boerenbedrijf werkt. Ik zeg altijd maar weer, een agro-ecoloog – what’s in a name – moet naast het goed kunnen uitvoeren van grutto-onderzoek ook weten hoe je tractor moet besturen en wat het is om koeien te melken.
Onafhankelijkheid afhankelijk van financieringsbron
Deze periode kenmerkte zich feitelijk door de introductie van een nieuw soort erfbetreder – die zichzelf als agro-ecoloog zag - waarbij de mate van onafhankelijkheid afhing van de bron van financiering. Met het binnenhalen van het Paard van Troje van Berendse werden weliswaar de eerste bouwstenen van het akkervogelconcept 'Vogelakkers' gelegd. Tevens werd pijnlijk duidelijk dat akkerranden eveneens een ecologische val van formaat konden betekenen, als deze bijvoorbeeld werden aangelegd naast intensief grasland. Zeker 40% rendeerde ecologisch nauwelijks omdat ze in de buurt werden aangelegd van wegen, bebouwing, bosjes etcetera. Een beleidsmatige aanscherping lag voor de hand maar kwam er niet, omdat Vogelbescherming Nederland niet durfde door te pakken.
In die periode hebben we ook de dieetkeuze van veldleeuweriken in relatie tot habitatgebruik in grootschalig akkerland onderzocht. Met voor het eerst eigen financiering. Dit onderzoek, dat niet van tevoren was bedacht, zie ik als een mooi voorbeeld van nieuwsgierige onderzoekers die zich niet lieten beknotten door projectmatig werken. Opstaan voor dag en dauw en het ambacht van veldecologie tot in de finesses uitvoeren, daar deden we het voor.
Geen belangstelling van beleidsmakers
Echter, beleidsmakers die destijds de Agrarische Collectieven de wind in de zeilen bliezen, deden er alles aan om de uitkomsten te bagatelliseren. Het Paard van Troje had ons overtuigd, maar de tegenwind die opstak was guur en zou alleen maar meer aanwakkeren. Niemand zat op de uitkomsten van dergelijk onderzoek te wachten, bleek al snel. Beleidsmakers hebben sowieso nauwelijks oog voor historische reflecties en kennen hun klassiekers niet of nauwelijks. De waan van de dag regeert.
Organisatie van geldstromen heeft prioriteit
Discussies horen te starten bij een afgewogen verzameling van data, en analyses bij onafhankelijke onderzoekers die weten hoe het is om als boer te denken. Niet bij overheden die een nette belangenafweging maken in relatie tot het opstoken van duur belastinggeld. Het organiseren van de geldstromen is een doel op zichzelf geworden, zoals BoerenNatuur zo treffend heeft laten zien. En dit doel is niet in het belang van de meest lyrische van onze boerenlandvogels.
Het is de vraag in hoeverre de wal het schip nog zal keren. We klampen ons immers vaak vast aan toevallige meevallers?
Voor meer informatie:
Waar is de grutto
Collectieve aanpak agrarisch natuur- en landschapsbeheer een succes
Achtergronden van het leeuwerikenwerk
Dit is het tweede deel van een aantal bijdragen van Ben Koks over de fragiele balans tussen kennis en uitvoering, onwenselijke beleidsontwikkelingen en de neergang van het boerenlandvogelconcept onder de naam ‘Gronings akkervogelmodel’. Deel 1 lees je hier.
Dit artikel afdrukken
Effectiviteit van agrarisch natuurbeheer
Berendse vroeg me of hij een getalenteerde promovenda-in-de-dop vanuit Wageningen naar Groningen kon sturen. Niet veel later volgde twee intensieve velddagen met Marije Kuiper, in haar geboortestreek. Niet veel mensen kunnen zeggen dat ze in de Carel Coenraadpolder zijn geboren en dichtbij de Dollardkwelders hebben leren lopen. Marije wel, dat vormt een mens. Het was een hartelijke kennismaking en een interessante roadtrip.
Dit promotietraject is gek genoeg nog steeds het enige voorbeeld in Nederland waarin onafhankelijk onderzoek de effectiviteit van akkerranden netjes heeft uitgezochtDe groep van Berendse had in die jaren een naam opgebouwd rond het thema ‘effectiviteit van agrarisch natuurbeheer’. Het onderwerp waar de Wageningse ecologen mee kwamen ontsteeg het gangbare denken over modellen van akkervogeldata en akkerranden echter niet. De Werkgroep Grauwe Kiekendief stelde voor data ter beschikking te stellen over de broedbiologie van veldleeuweriken. Ook bood de werkgroep de gegevens van de broedmonitoring van akkervogels in de Groninger akkers aan, die grotendeels door vrijwilligers in die jaren verzameld waren.
Combineren van expertises
Onze mensen hadden in die periode al meer dan duizend nesten van veldleeuweriken verzameld. Deze kostbare gegevens combineren met datgene waar de Wageningers goed in waren, was winst. De Wageningers brachten relevante insectenkennis en goede analyses mee. Een vruchtbare periode volgde. Dit promotietraject is gek genoeg nog steeds het enige voorbeeld in Nederland waarin door onafhankelijk onderzoek de effectiviteit van akkerranden netjes is uitgezocht.
Aan blindstaren op het succes van de comeback van onder andere grauwe kiekendieven deden we niet. We wilden ook weten hoe één van de belangrijkste prooidieren van deze elegante roofvogels het deden. Op 9 januari 2015 promoveerde Marije in Wageningen. We hadden samen een interessant traject en wilden voorkomen dat de gegevens van ons leeuwerikenwerk in anonieme rapportjes onder ’t stof zou raken. Serieuze pogingen om onze bevindingen destijds bij BoerenNatuur bespreekbaar te maken, stuitten op een muur van zwijgen. Zonder onafhankelijke wetenschap kom je niet verder, was het adagium toen.
Korte projecten van ecologen die weinig van boerenbedrijf weten
Toch is het precies waar het aan het schort in de kennisontwikkeling binnen het speelveld van natuur in agrarisch gebied. Meerjarige meetreeksen zijn schaars en projecten zijn vaak van korte duur. Als die er al zijn, waaien de ecologen mee met de heersende windrichting. Bovenal zijn er naar mijn idee nauwelijks boerennatuurecologen actief die vanuit de praktijk weten hoe een gangbaar boerenbedrijf werkt. Ik zeg altijd maar weer, een agro-ecoloog – what’s in a name – moet naast het goed kunnen uitvoeren van grutto-onderzoek ook weten hoe je tractor moet besturen en wat het is om koeien te melken.
Pijnlijk duidelijk werd dat akkerranden eveneens een ecologische val van formaat konden betekenen. Een beleidsmatige aanscherping lag voor de hand maar kwam er niet, omdat Vogelbescherming Nederland niet durfde door te pakkenDeze vlieger gaat ook op in akkervogelland. Het is nogal makkelijk om boeren diverse wortels voor te houden. Het besef om de ecologie van veldleeuweriken in te bouwen in een praktisch bedrijfsmodel, is echt van een andere orde. In de periode dat Marije haar stukken schreef werden de Agrarische Collectieven opgetuigd en werd de schaarse kennis die er was in toenemende mate als hinderlijk ervaren. Let er maar eens op, vanuit het onderzoek ontstonden – naast de academische instellingen – allerhande organisaties die op projectbasis de akkers en graslanden plat liepen.
Onafhankelijkheid afhankelijk van financieringsbron
Deze periode kenmerkte zich feitelijk door de introductie van een nieuw soort erfbetreder – die zichzelf als agro-ecoloog zag - waarbij de mate van onafhankelijkheid afhing van de bron van financiering. Met het binnenhalen van het Paard van Troje van Berendse werden weliswaar de eerste bouwstenen van het akkervogelconcept 'Vogelakkers' gelegd. Tevens werd pijnlijk duidelijk dat akkerranden eveneens een ecologische val van formaat konden betekenen, als deze bijvoorbeeld werden aangelegd naast intensief grasland. Zeker 40% rendeerde ecologisch nauwelijks omdat ze in de buurt werden aangelegd van wegen, bebouwing, bosjes etcetera. Een beleidsmatige aanscherping lag voor de hand maar kwam er niet, omdat Vogelbescherming Nederland niet durfde door te pakken.
In die periode hebben we ook de dieetkeuze van veldleeuweriken in relatie tot habitatgebruik in grootschalig akkerland onderzocht. Met voor het eerst eigen financiering. Dit onderzoek, dat niet van tevoren was bedacht, zie ik als een mooi voorbeeld van nieuwsgierige onderzoekers die zich niet lieten beknotten door projectmatig werken. Opstaan voor dag en dauw en het ambacht van veldecologie tot in de finesses uitvoeren, daar deden we het voor.
Geen belangstelling van beleidsmakers
Echter, beleidsmakers die destijds de Agrarische Collectieven de wind in de zeilen bliezen, deden er alles aan om de uitkomsten te bagatelliseren. Het Paard van Troje had ons overtuigd, maar de tegenwind die opstak was guur en zou alleen maar meer aanwakkeren. Niemand zat op de uitkomsten van dergelijk onderzoek te wachten, bleek al snel. Beleidsmakers hebben sowieso nauwelijks oog voor historische reflecties en kennen hun klassiekers niet of nauwelijks. De waan van de dag regeert.
Het organiseren van de geldstromen is een doel op zichzelf gewordenVogels wijzen ons de weg, als mensen met een heldere blik op landbouwpraktijk en de ecologie van soorten als patrijs, veldleeuwerik en bijvoorbeeld geelgors zich nuchter oriënteren. Boeren zitten niet te wachten op hemelbestormende maatregelen die niet werken.
Organisatie van geldstromen heeft prioriteit
Discussies horen te starten bij een afgewogen verzameling van data, en analyses bij onafhankelijke onderzoekers die weten hoe het is om als boer te denken. Niet bij overheden die een nette belangenafweging maken in relatie tot het opstoken van duur belastinggeld. Het organiseren van de geldstromen is een doel op zichzelf geworden, zoals BoerenNatuur zo treffend heeft laten zien. En dit doel is niet in het belang van de meest lyrische van onze boerenlandvogels.
Het is de vraag in hoeverre de wal het schip nog zal keren. We klampen ons immers vaak vast aan toevallige meevallers?
Voor meer informatie:
Waar is de grutto
Collectieve aanpak agrarisch natuur- en landschapsbeheer een succes
Achtergronden van het leeuwerikenwerk
Dit is het tweede deel van een aantal bijdragen van Ben Koks over de fragiele balans tussen kennis en uitvoering, onwenselijke beleidsontwikkelingen en de neergang van het boerenlandvogelconcept onder de naam ‘Gronings akkervogelmodel’. Deel 1 lees je hier.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
De veldleeuwerik een akkervogel? Mijn waarnemingen vertellen dat de veldleeuwerik het meest /alleen op graslanden voorkomt.
Er zijn van die artikelen, waar je van kunt genieten. Dit is er zo één. Zo herkenbaar.
Chapeau voor mensen, die niet het bijltje er bij neergooien en volhouden.
Gert van der Hoek , ik vind het een verwarrend verhaal waar vooral veel onderhuids ongenoegen uit spreekt. Frank Berendse is het Paard van Troje, Marije Kuiper deugt, want in de Carel Coenraad polder en leren lopen bij de Dollardkwelders. Agro-ecologen kunnen geen trekker besturen (en kunnen daarom niets over leeuweriken zeggen?), BoerenNatuur deugt niet en agro-collectieven evenmin?
Vogelakkers zijn goed (?) en akkerranden zijn soms een ecologische val?
Gooi het maar in mijn pet.
Heel prettig leesbaar en duidelijk is de samenvatting van het werk van Marije Kuipers in Nature Today, wat onderaan het artikel gelinkt wordt. Helder, met een treurige conclusie: in de 6 jaar van het onderzoek is in het onderzoeksgebied de leeuwerik populatie met 40 % afgenomen.
#3 je haalt me de woorden uit de mond.
Als simpele niet ingewijde diëtist begrijp ik niets van dit stuk zonder verder onderzoek. Helaas nodigt het niet uit tot nadere beschouwing van dit onderwerp. Jammer.
De tekst bevat idd veel subtekst; ik kan me jullie kritiek voorstellen. Misschien hadden we ons daar redactioneel meer moeten bemoeien.
We zullen Ben vragen de subtekst explicieter te maken. Wellicht heeft het echter ook een functie om die niet al te scherp te maken. Die vrijheid laten we Ben.
Ik lees het volgende in bovenstaande tekst (mede op basis van gesprekken die ik met Ben had):
1. de groene beleidsagenda bepaalt waar de overheid geld heen laat stromen, dat geldt voor onderzoek en voor de middelen die voor boeren en natuur beschikbaar zijn
2. feitelijk onderzoek om te komen tot een goed onderbouwd idee van de context die - in dit geval - veldleeuweriken nodig hebben wordt nauwelijks gedaan omdat er al een soort uitvoeringsagenda is bepaald, die bewezen moet worden cq. door onderzoek niet onderuit gehaald mag worden.
3. het onderzoek van Kuiper laat het gat zien tussen feitelijk inzicht en beleidsmatige werkelijkheid, maar kan niet landen vanwege de geldstromen die in de uitvoeringsagenda al op gang zijn gekomen
Dezelfde indruk kan een goede waarnemer hebben van het stikstofdossier dat Nederland nu al 3 jaar plaagt. Omdat geld op dit moment weinig kost, drukt de overheid 25 miljard euro bij die de natuur in Nederland moet gaan versterken. Er zijn mensen die blij zijn met het geld en er zijn mensen die zich afvragen of dat geld de natuur ook daadwerkelijk in de staat brengt die belastingbetaler verwacht. Inmiddels is ook vanuit bijvoorbeeld het Planbureau voor de Leefomgeving twijfel te horen. Niettemin is het proces dat de pot verdeelt in volle gang. Zodra de middelen zijn toebedeeld komt het geld in de weg van het gezonde verstand. 'Goed onderzoek' wordt dan onfinancierbaar. Het geld wordt besteed aan een plan waarvan de doelmatigheid geen onderwerp van discussie meer is.
Het is misschien goed op te merken dat er geen complot is: de Rekenkamer stelt keer op keer vast dat het een patroon is in de manier van beleid maken en uitvoeren in Nederland. Dat deed de Kamer bij heel uiteenlopende onderwerpen. Denk bijv. aan de reorganisatie van zorg, de fusie van de NVWA en zelfs vogelbeheer.
In de verschillende kritische beoordeling klikt een patroon door: er wordt wel beleid gemaakt, maar er wordt onvoldoende nagedacht over de uitvoerbaarheid, cq. de praktische voorwaarden om het te laten slagen terwijl er ook geen feedback loops zijn gedefinieerd om tussentijds te evalueren en bij te sturen.
De Nederlandse overheid heeft dus kritiek op haar eigen optreden georganiseerd; dat is een groot goed. Waarom niettemin het beleidsbepalende en -uitvoerende gedrag van de overheid niet lijkt te veranderen (?), is wellicht de juiste vraag.