Iedereen heeft de mond vol van natuurinclusieve landbouw. Maar wat is het eigenlijk? En hoe belangrijk is natuurinclusieve landbouw in relatie tot het grote VN-doel om in 2030 een klimaat neutrale landbouw te realiseren? Is het haalbaar, schaalbaar en betaalbaar?

Serie artikelen
Vier (oud)-lectoren van HAS Hogeschool, 1 professor van Wageningen University en 1 HAS-alumnus (winnaar HAS Foodmanship award en lid Food100) gaan op zoek naar opiniërende antwoorden in een serie van 6 artikelen. Erwin van Woudenberg, Daan Groot, Harry van Delft, Roger Engelberts, Ruben Burger en Martin Scholten gaan de challenge aan en kijken ieder vanuit hun eigen perspectief naar het vraagstuk. De uitdaging: kan Nederland GIDS-land worden met natuurinclusieve landbouw, waarbij een goed verdienmodel voor de boer centraal staat? Erwin van Woudenberg trapt de serie af.

Boeren zijn de ondernemers in de landbouw. Ondernemers moeten geld verdienen om te kunnen blijven bestaan. De toekomst van onze aarde is voor een groot deel afhankelijk van hoe we de aarde gebruiken. Natuurinclusief boeren is een manier van landgebruik die zorgt voor een toekomstbestendigere aarde. Toch hebben veel natuurinclusieve boeren het financieel lastig. Ze zorgen beter voor onze aarde, hebben daardoor minder productie en dus een hogere kostprijs per product. De natuurinclusieve boer is echter zelf verantwoordelijk voor de noodzakelijk hogere verkoopprijs per product. Dat is een (te) grote opgave. Het aantal natuurinclusieve boeren blijft dan ook laag.

De natuurinclusieve boer is zelf verantwoordelijk voor de noodzakelijk hogere verkoopprijs per product. Dat is een (te) grote opgave
Wat is natuurinclusieve landbouw? Het is lastig natuurinclusieve landbouw precies te definiëren. Ik ga uit van het volgende: ‘Natuurinclusief boeren is als boer op een zo hoog mogelijk niveau voor de omgeving zorgen en, omdat je zo goed voor de natuur zorgt, de potentieel hoogst mogelijke afzet niet kunnen halen, waardoor je te maken hebt met een hogere kostprijs per product’.
Om maar met de deur in huis te vallen: binnen het huidige systeem gaat dit niet veranderen. Ons systeem is gefocust op marktwerking en stimuleert ondernemers daarbij niet in het realiseren van een beter en mooier Nederland, omdat we ecosysteemdiensten in die markt niet waarderen. Dat is niet omdat boeren niet kunnen of niet willen: ik twijfel er niet aan dat boeren in de rij zullen staan als er een financieel goed alternatief is voor de gangbare landbouw. Het is ook niet dat consumenten niet zouden willen, ik ben er van overtuigd dat mensen het liefst geen enkele negatieve impact op de aarde hebben. Toch lukt het niet. Hoe komt dat? Ik benoem hier vijf redenen waarom de vraag van consumenten naar natuurinclusieve landbouw achterblijft en boeren dus (beter) niet kiezen voor de natuurinclusieve landbouw.

Twee waarheden
De eerste reden is het begrip duurzaamheid. Duurzaamheid is een woord dat alles zegt en daarmee niets zegt. Iedereen verstaat er iets anders onder en tegenwoordig noemen we alles duurzaam. Het is niet simpelweg een kwestie van duurzaam tegenover niet-duurzaam; er zijn honderden manieren waarop we duurzaamheid in kunnen vullen. Toch is de term van groot belang voor de consument, omdat de consument zich goed voelt als hij iets koopt met de kwalificatie ‘duurzaam’. De vragen hoe, wat, waar en waarom doen er dan niet meer toe. Dat het product duurzaam is, is toch mooi meegenomen. In werkelijkheid is het op z’n zachtst gezegd onduidelijk wat de consument nu eigenlijk koopt. Het klinkt in den beginne wellicht als een onbelangrijke kwestie, maar in de wereld van marketing kan het belang van het woord ‘duurzaam’ moeilijk worden onderschat. Het betekent dat je, zolang iedereen een beroep kan doen op de kwalificatie ‘duurzaam’, niet kan verwachten dat de markt gaat veranderen.

Niet alleen in de marketingwereld is onduidelijk wat het betekent om duurzaam te zijn, ook de landbouwwetenschappers komen er niet uit
Binnen de landbouw is het nog iets lastiger. In de landbouw is er al tientallen jaren een stevige discussie gaande tussen twee overtuigingen. Aan de ene kant staan de gangbare en intensieve teelten, met hoge grondstofefficiency, aan de andere kant de extensievere en natuurinclusieve teelten. Mooi verwoordt door Charles Mann in zijn boek ‘De tovenaar en de profeet’, claimen beide kanten het meest duurzaam te produceren. Een discussie die we al decennialang niet kunnen beslechten. We kunnen het, zowel in de akkerbouw als in de veeteelt, niet eens worden over wat beter is voor de planeet. Hoewel de intensieve en natuurinclusieve landbouw er ten opzichte van elkaar een volstrekt verschillende aanpak op nahouden, valt voor beide manieren wat te zeggen. Niet alleen in de marketingwereld is het dus onduidelijk wat het betekent om duurzaam te zijn, ook de landbouwwetenschappers komen er niet uit. Het begrip maakt het zo goed als onmogelijk voor boeren om zich op duurzaamheid te onderscheiden, wat problematisch is als je als natuurinclusieve boer een meerprijs moet ontvangen. De keurmerken biologisch en biologisch-dynamisch vormen hierop de uitzondering.

Jouw brein
De tweede oorzaak is de werking van jouw brein. De manier waarop jij beslissingen maakt. Kwaliteit, prijs en gemak zijn de drie centrale voorwaarden. De kwaliteit van het product motiveert de consument om het product te kopen, de juiste prijs is het bedrag dat hij wil en kan betalen en het bieden van gemak verleidt de consument om tot een aankoop te komen. Ieder merk en ieder product heeft met deze marktcondities te maken. Het eigenbelang maakt hierbij de dienst uit. Het is ‘Ego’ vs. ‘Eco’. ‘Ego’ is bij een aankoop altijd aanwezig, een product moet immers altijd allereerst voldoen aan jouw eisen. Vervolgens kan een ‘eco’-aspect een rol spelen. Door de werking van jouw brein gaat dit echter alleen als dit makkelijk te begrijpen is. Denk bijvoorbeeld aan klimaatneutraal, vegetarisch en palmolievrij. De natuurinclusieve landbouw is niet makkelijk te begrijpen en de voordelen zijn volledig ‘eco’. De natuurinclusieve landbouw redt het dus niet in het consumentenbrein.

Het gemak dat verkopers bieden
De derde oorzaak zijn de verkopers van producten, met name supermarkten, maar denk bijvoorbeeld ook aan restaurants, kledingwinkels en tankstations. Deze partijen zijn zeer goed in het voorzien in de wensen van consumenten, waarbij ze op gemak hoog scoren. Ze luisteren naar de behoeftes van de consument, daar zijn ze uiteindelijk van afhankelijk. Duurzaamheid speelt inmiddels mee, waarbij verkopers kiezen voor een zo eenvoudige manier invulling van het begrip duurzaamheid. On-the-way-to-planet-proof is ‘dé duurzamere keuze’, horen we op de radio. Er is in de huidige situatie voor veel verkopers dus geen enkele reden om het aanbod te veranderen. Het aanbod is al duurzaam en de vraag naar biologisch-dynamisch snoep op de sportvereniging zal nog wel even op zich laten wachten. De consument is uiteraard tevreden met de aankoop, wat ook nog eens de duurzamere keuze blijkt te zijn. Hiermee zet de manier waarop verkopers het aanbod samenstellen, de natuurinclusieve landbouw op afstand.

De kracht van merken
De vierde oorzaak is de kracht van merkbeleving. Mensen houden van merken. We herkennen merken al vanaf twee jaar oud. Ze zijn bekend, we weten wat we van ze kunnen verwachten op gebieden als smaak en kwaliteit, maar bijvoorbeeld ook een eenvoudige vorm van duurzaamheid, zoals vegetarisch of plasticvrij. Een manier van landgebruik zal je hier niet aantreffen, de keurmerken biologisch en biologisch-dynamisch vormen hierop de uitzondering.

De macht van prijs
Hoe hoger de prijs, hoe kleiner de vraag. Natuurinclusieve landbouw is per definitie duurder en heeft dus een kleinere markt. Het verkopen van kleine aantallen tegen een hogere prijs, bijvoorbeeld een kilo aardappels, is nog wel te doen, maar hoe groter de volumes, hoe groter het belang van de prijs en hoe moeilijker het is een meerprijs te ontvangen.

Marketing van natuurinclusieve landbouw gaat niet verleiden
In de afgelopen vijftien jaar ben ik een enorme fan van de biologisch-dynamische landbouw en voedselbossen geworden. Ik heb me veelvuldig verwonderd over de fantastische omgeving die zulke natuurinclusieve boeren weten te creëren. Bij een biologisch-dynamische boer kun je lunchen in de koeienstal en in een voedselbos zijn tientallen, zo niet honderden verschillende soorten planten en dieren te vinden. Op elke hectare van deze bedrijven stuit je op een overvloed aan ecosysteemdiensten, zoals schoon water, een rijk bodemleven en opslag van koolstof ter bescherming van het klimaat. Zonder structurele veranderingen zie ik echter niet dat de groep natuurinclusieve boeren groter zal worden.

Zolang we de toekomst van onze aarde overlaten aan de vrije markt en de keuzes bij boeren en consumenten laten, leggen we ons neer bij het gegeven dat Nederland er uitziet zoals het er nu uitziet, waarbij we voor lief nemen dat we meer dan 70% van onze biodiversiteit kwijt zijn
Maar marketing dan? Marketing kan een individuele ondernemer helpen om het bedrijf tot een succes te maken. Ik ben tot de conclusie gekomen dat ook een sterke marketing voor een natuurinclusieve boer dit helaas niet gaat veranderen. De gedachte dat marketing in staat is om in een vrije markt mensen te verleiden tot natuurinclusief consumeren, een gedachte die ik vijf jaar geleden zelf nog had, durf ik inmiddels naïef te noemen. De bovenstaande vijf redenen zijn dusdanig lastig te veranderen, dat ik er inmiddels van overtuigd ben dat we de manier van landgebruik op de wereld niet kunnen veranderen via ondernemers in de vrije markt. Dit kan een individuele ondernemer wel lukken bij een kleine groep consumenten, maar je komt nooit uit die niche. En die niche blijft klein, vanwege deze vijf redenen. Daar heeft de aarde niks aan, daarvoor wil je juist dat de natuurinclusieve landbouw kan opschalen. Ook een uitzonderlijk goede marketing voor de natuurinclusieve landbouw gaat hier geen verandering in aanbrengen. Zolang we de toekomst van onze aarde overlaten aan de vrije markt en de keuzes bij boeren en consumenten laten, leggen we ons neer bij het gegeven dat Nederland er uitziet zoals het er nu uitziet, waarbij we voor lief nemen dat we meer dan 70% van onze biodiversiteit kwijt zijn.

De toekomst van onze aarde
Mochten we in de toekomst graag een biodivers boerenlandschap (terug) zien, dan zullen we onze tijd en energie moeten steken in alternatieven om de natuurinclusieve landbouw een eerlijke kans te geven. Ik zie drie kansrijke routes. Ten eerste stel ik voor om voor ieder product de impact per hectare te gaan meten, naast de impact per product. Hiermee geef je inhoudelijk invulling aan het begrip duurzaamheid en als sector kan je hier direct mee aan de slag. Los van de uitkomsten, zal het in ieder geval zorgen voor een verbetering van de discussie over duurzame landbouw. Laten we er, ten tweede, over nadenken om de financiële verantwoordelijkheid voor het landgebruik, onze omgeving, te verschuiven van boeren naar merken. Merken verdienen een groot deel van de prijs die consumenten betalen voor producten, hebben macht in de keten en een verandering van de prijs voor de gewassen zie je amper terug in het bedrijfsresultaat. In tegenstelling tot de boer, die een klein deel krijgt van de prijzen die consumenten betalen, geen enkele macht in de keten heeft en waarbij een prijsverandering een zeer grote invloed op het inkomen heeft. Tot slot zie ik het waarderen van ecosysteemdiensten én deze verplicht door bedrijven laten afrekenen, nog steeds als kansrijk. Hoewel het waarderen van ecosysteemdiensten complex is, blijft dit een optie die voor een andere toekomst van onze aarde kan zorgen. Er is al een begin gemaakt met CO2.

Zonder ingrijpen zal er nooit sprake zijn van eerlijke concurrentie voor natuurinclusieve ondernemers
Bij al deze drie routes is een ingrijpende overheid onmisbaar. De consument is niet in staat de toekomst van onze aarde te wijzigen; het is onbekend wat duurzaam is, het brein kan slechts simpele dingen meewegen, verkopers en merken hebben geen motivatie om het aanbod te wijzigen ten behoeve van de natuurinclusieve landbouw en dan is er ook altijd nog de hogere kostprijs per product. Zonder ingrijpen zal er nooit sprake zijn van eerlijke concurrentie voor natuurinclusieve ondernemers. De gangbare landbouw zal onze omgeving blijvend vormen. De natuurinclusieve landbouw zal het niet redden zolang de manier van landgebruik niet meetelt in het bedrijfsresultaat. Maar, zoals mijn moeder altijd al zei, ‘waar een wil is, is een weg’. Als de wil er is, is het heel goed mogelijk dat er in de toekomst weer van alles fluit en fladdert in het Nederlandse boerenlandschap. Ik hoop dat de drie genoemde routes daar aan kunnen bijdragen.

Dit artikel is een deel van het boek ‘De oorsprong der producten. De boer, de consument & de toekomst van onze aarde’, dat in april 2022 verschijnt. Wil je graag weten wanneer het boek beschikbaar is? Stuur dan even een mailtje naar erwinvanwoudenberg@gmail.com en je ontvangt een mail zodra het zover is.
Dit artikel afdrukken