Woensdag 24 november werden in Ede de eerste bananen van Neder Banaan geoogst. Bananen uit de kas, geteeld op substraat. Een uit de hand gelopen hobby? Een doorgeslagen eco-experiment? Welnee, een stap op weg naar de redding van de wereldwijde bananenteelt, zegt Gert Kema, hoogleraar plantenwetenschappen Wageningen University & Research.
De mondiale bananenteelt is één grote monocultuur. Van alle bananen ter wereld is 50% van hetzelfde ras: de Cavendish-banaan. Dat is namelijk de enige bananensoort die resistent is tegen de Panama-ziekte, een schimmelziekte die in de jaren '50 van de vorige eeuw de bananenteelt dreigde uit te roeien. En daarmee ook de bestaanszekerheid van 500 miljoen mensen, die afhankelijk zijn van de banaanproductie voor hun voedsel en inkomen.
Diversifiëring
Zo'n kwetsbare situatie roept om een oplossing. In de visie van Kema ligt die oplossing in diversifiëring, áf van de monocultuur. Maar ja, je kunt nog zo geavanceerd zijn, voor je verschillende rassen hebt gekweekt door veredelingstechnieken, ben je al gauw tien jaar verder. Dat duurt te lang voor de bananenteelt.
En dus zette Kema in op die andere optie om de bananenteelt te redden: met behulp van innovatie en teeltverbetering. "Haal de banaan uit de (besmette) grond, zet 'm op substraat, in de kas, hang 'm 'aan het infuus' met precies genoeg water en voedingsstoffen, kijk wat er gebeurt en verzamel daar de data over," vat hij het proces kort samen. Om er van te leren en de kennis toe te passen bij bananentelers wereldwijd. De eerste fase van zijn pilot, in de proefkas in Wageningen, leverde al bemoedigende resultaten op.
'Bunch en bloem', Neder Banaan
Innovatieve verwerking
En dus was er ruimte voor een volgende fase, in een samenwerking tussen de WUR en het bedrijfsleven, op iets grotere schaal. In de Neder Banaan-kas in Ede werden de afgelopen jaren 4 bananensoorten geteeld. Daarnaast werd er gekeken hoe de bananen die daaraan zouden komen te verwerken en te verwaarden zouden zijn. Van 'kop tot kont', ofwel de hele plant. Bananen zijn namelijk wel een meerjarige teelt, maar dat komt doordat de plant steeds nieuwe scheuten genereert die in een maand of 9 uitgroeien tot vruchtdragende 'boom'. Na de oogst worden de stammen en bladeren meestal weggegooid of verbrand. Weinig duurzaam.
In de kas in Ede staan 4 soorten: de Cavendish is woensdag 24 november geoogst, door de enthousiast met een kapmes zwaaiende Gert Kema. De 'voorganger' van de Cavendish, de Gros Michel, moet nog even doorgroeien en wordt later geoogst, net als de bakbananen én een Oost-Afrikaanse bananensoort, waar traditioneel bananenbier van wordt gemaakt. Dat staat ook in Ede nog op stapel. Alle bananen worden groen geoogst en ondergaan dan een rijpingsproces. Dat duurt ongeveer 6 tot 8 dagen, onder net zo streng gecontroleerde omstandigheden als in de kas.
Van 'bunch' tot stam
Vink is er trots op dat uiteindelijk de hele bananenplant verwerkt gaat worden. Uiteraard de bananen (een tros bananen heet een 'bunch') zelf, die bijzonder smaakrijk blijken te zijn. Ze zullen gepureerd worden als grondstof voor allerlei producten, zoals bananenéclairs. Maar ook de schil gaat verwerkt worden, tot gemarineerde, plantaardige 'spekreepjes', vertelt Vink. De bladeren worden ingevroren en gesneden om gebruikt te worden om in te koken (stomen). Voor de stammen heeft Vink zelfs 2 toepassingen gevonden: een bedrijf dat er pallets mee maakt (door de stammen te verzamelen, te hakselen en dan te persen) en een startup die de stammen verwerkt tot vezels om er lingerie mee te maken.
Kas Neder Banaan winter begin 2021, FL Media
Het bananenbier wordt een project apart, waar Vink zich nu al bijzonder op verheugt. Net als Kema benadrukt hij dat je natuurlijk allerlei vragen kunt hebben bij het telen van bananen in een kas. Maar met de resultaten en data van dit onderzoek, van deze in Nederland geteelde bananen, kan straks óók die bananenboer in Peru, Ecuador of op de Filipijnen gewoon bananen blijven telen, in de openlucht in een bak met substraat. En daar kan niemand op tegen zijn.
Dit artikel afdrukken
In de visie van Kema ligt die oplossing in diversifiëring, áf van de monocultuurDreigde uit te roeien? Maak daar maar 'opnieuw bedreigt' van, ontdekte Gert Kema, fytopatholoog (plantenziektenexpert) van de WUR. Dezelfde fusariumschimmel die de panamaziekte veroorzaakte, maar dan een andere stam, TR4, verspreidt zich langzaam maar onontkoombaar opnieuw over de wereld. De sporen van deze bodemschimmel kunnen in de bodem tientallen jaren overleven. Ze blijken zich te verspreiden via water, bijvoorbeeld als gevolg van overstromingen die het gevolg zijn van tyfoons. En ze reizen mee met mensen, op hun schoenen, kleren of gereedschappen. Ze besmetten zonder ze ziek te maken allerlei onkruiden, maar als ze een banaan tegenkomen, zijn ze een regelrechte 'killer'. Een pandemie, noemt Kema het, die zich vanuit Indonesië sinds de jaren '60 al verspreidt en inmiddels ook midden-Amerika bereikt heeft.
Diversifiëring
Zo'n kwetsbare situatie roept om een oplossing. In de visie van Kema ligt die oplossing in diversifiëring, áf van de monocultuur. Maar ja, je kunt nog zo geavanceerd zijn, voor je verschillende rassen hebt gekweekt door veredelingstechnieken, ben je al gauw tien jaar verder. Dat duurt te lang voor de bananenteelt.
En dus zette Kema in op die andere optie om de bananenteelt te redden: met behulp van innovatie en teeltverbetering. "Haal de banaan uit de (besmette) grond, zet 'm op substraat, in de kas, hang 'm 'aan het infuus' met precies genoeg water en voedingsstoffen, kijk wat er gebeurt en verzamel daar de data over," vat hij het proces kort samen. Om er van te leren en de kennis toe te passen bij bananentelers wereldwijd. De eerste fase van zijn pilot, in de proefkas in Wageningen, leverde al bemoedigende resultaten op.
Innovatieve verwerking
En dus was er ruimte voor een volgende fase, in een samenwerking tussen de WUR en het bedrijfsleven, op iets grotere schaal. In de Neder Banaan-kas in Ede werden de afgelopen jaren 4 bananensoorten geteeld. Daarnaast werd er gekeken hoe de bananen die daaraan zouden komen te verwerken en te verwaarden zouden zijn. Van 'kop tot kont', ofwel de hele plant. Bananen zijn namelijk wel een meerjarige teelt, maar dat komt doordat de plant steeds nieuwe scheuten genereert die in een maand of 9 uitgroeien tot vruchtdragende 'boom'. Na de oogst worden de stammen en bladeren meestal weggegooid of verbrand. Weinig duurzaam.
Omdat diversifiëring minstens 10 jaar kost, zette Kema in op teeltverbeteringMet dat in zijn achterhoofd struinde Pieter Vink van Neder Banaan, de spin-off die uit de WUR-pilot ontstond, de afgelopen jaren stad en land af op zoek naar start-ups die toepassingen zouden hebben voor de Edese kasbananen.
In de kas in Ede staan 4 soorten: de Cavendish is woensdag 24 november geoogst, door de enthousiast met een kapmes zwaaiende Gert Kema. De 'voorganger' van de Cavendish, de Gros Michel, moet nog even doorgroeien en wordt later geoogst, net als de bakbananen én een Oost-Afrikaanse bananensoort, waar traditioneel bananenbier van wordt gemaakt. Dat staat ook in Ede nog op stapel. Alle bananen worden groen geoogst en ondergaan dan een rijpingsproces. Dat duurt ongeveer 6 tot 8 dagen, onder net zo streng gecontroleerde omstandigheden als in de kas.
Van 'bunch' tot stam
Vink is er trots op dat uiteindelijk de hele bananenplant verwerkt gaat worden. Uiteraard de bananen (een tros bananen heet een 'bunch') zelf, die bijzonder smaakrijk blijken te zijn. Ze zullen gepureerd worden als grondstof voor allerlei producten, zoals bananenéclairs. Maar ook de schil gaat verwerkt worden, tot gemarineerde, plantaardige 'spekreepjes', vertelt Vink. De bladeren worden ingevroren en gesneden om gebruikt te worden om in te koken (stomen). Voor de stammen heeft Vink zelfs 2 toepassingen gevonden: een bedrijf dat er pallets mee maakt (door de stammen te verzamelen, te hakselen en dan te persen) en een startup die de stammen verwerkt tot vezels om er lingerie mee te maken.
Het bananenbier wordt een project apart, waar Vink zich nu al bijzonder op verheugt. Net als Kema benadrukt hij dat je natuurlijk allerlei vragen kunt hebben bij het telen van bananen in een kas. Maar met de resultaten en data van dit onderzoek, van deze in Nederland geteelde bananen, kan straks óók die bananenboer in Peru, Ecuador of op de Filipijnen gewoon bananen blijven telen, in de openlucht in een bak met substraat. En daar kan niemand op tegen zijn.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Ik ben normaal gesproken best een voorstander van onderzoek en nieuwe ideeën, maar dit lijkt mij een uit de hand gelopen hobby. Als je echt wilt bekijken of het mogelijk is om bananen uit de grond te telen, dan moet je dat doen waar de teelt normaal gesproken plaatsvindt. Het is mij namelijk een raadsel hoe je resultaten uit een Nederlandse indoor substraatteelt wilt vertalen naar een teelt ergens op een berg in Zuid-Amerika. Ander klimaat, ander water, andere meststoffen, ander substraat, andere installaties, andere cultuur, andere mensen, alleen de plant is hetzelfde.
Als je echt iets wilt doen zet dan vol in op veredeling. Duurt misschien wel 10 jaar of langer, maar is op de lange termijn veel logischer. Overstappen op substraatteelt vraagt om een heel ander soort bedrijven, resistente rassen zijn heel eenvoudig in te passen in de bestaande bedrijven.
En welke boeren kunnen in die landen een bak aanschaffen, om substraatteelt te doen? Met de installaties en alles erbij?
Ik ben het alleen niet met je eens, #1 Henric, dat het een uit de hand gelopen hobby is. Substraatteelt is wel een manier om perfect om te gaan met je nutrienten, en om ziektes te vermijden.
Leuk artikel trouwens.
Het is geen uit de hand gelopen hobby, het is misbruik van subsidiegeld. Het onderzoek redt niet de bananenteelt, het houdt mensen in Nederland aan het werk. Werkelijk niemand gaat bananen op substraat telen.
Je komt er zelfs mee in het journaal zie ik net. Mooie publiciteit voor de wur, allemaal mensen in de weer, leuke tripjes naar fijne warme streken, ik snap het allemaal wel.
Maar het slaat nog steeds nergens op.
Misschien kan Harry van den Burg er nog iets over zeggen?
#1 Henric, "Als je echt iets wilt doen zet dan vol in op veredeling.". In het artikel staat toch dit:
"Maar ja, je kunt nog zo geavanceerd zijn, voor je verschillende rassen hebt gekweekt door veredelingstechnieken, ben je al gauw tien jaar verder. Dat duurt te lang voor de bananenteelt." Klopt dat dan niet?