Stel je een baviaan voor, die in miljoenen jaren is gevormd tot een succesvolle omnivoor die leeft in complexe interactie met al het leven om zich heen. Net als mensen zijn bavianen omnivoren en hun microbioom lijkt verrassend veel op dat van onze voorouders, jagers-verzamelaars.

Die baviaan gaat niet meer zelf naar eten zoeken maar hij gaat naar de supermarkt, of laat z’n eten bezorgen. Gevolgen: spiermassa neemt af en als gevolg daarvan ook de insulinegevoeligheid. Je rijdt als baviaan met de auto naar je werk en ontbijt ’s ochtends met ontbijtgranen of brood (op advies van de voedingsstichting voor apen). Gevolgen: nog meer insulineresistentie en toename van subcutaan/visceraal vet.

In plaats van een divers dieet voor omnivoren dat al miljoenen jaren overeenkomt met je genen, staan er voortaan ook smoothies, soja/tarweburgers, margarine en grote hoeveelheden zetmeel, glucose en fructose op het menu (je microbioom en vetzuurpoel worden geleidelijk aan ontstekingsbevorderend).

Wat zou het resultaat zijn wanneer een echte baviaan zijn eet- en leefpatroon in evolutionair relatief korte tijd zou omgooien? Dat zal niet veel anders zijn dan de apen in de dierentuin van Cleveland, die van hun verzorgers moesten omschakelen van groenten naar voer in de vorm van graanbrokken. Wat gebeurde er vervolgens? Ze ontwikkelden in korte tijd dezelfde ziekten als wij mensen hebben. Ook jager-verzamelaars op Nauru die in 20 jaar overstapten op een westers dieet, ontwikkelden vervolgens obesitas, diabetes en nierfalen.

Paleo-anthropologen zijn het erover eens, dat de transitie van jager-verzamelaar naar landbouwer ons veel welvaart bracht maar ons welzijnsniveau nam af. Chronische degeneratieve ziekten deden immers hun intrede, deze ontwikkeling versnelde nog eens toen we de industriële fase bereikten.

De recepten voor bijna alle niet-overdraagbare, chronische degeneratieve aandoeningen bevatten de volgende ingrediënten: insulineresistentie – veranderingen in microbioom/endotoxemie – laaggradige ontsteking – omega 3/6 disbalans in fosfolipidenpoel – micronutriënttekorten. Hoe meer ingrediënten voorkomen, hoe meer kans op een chronische degeneratieve ziekte.

Op symposia, blogs, pubmed of op sociale media kunnen we geen genoeg krijgen van de discussie over welke voeding nu wel of niet gezond is. Dan weer is verzadigd vet fout, en is het advies: eet meer plantaardige oliën (transvetten, linolzuuroverschot). Of we denken minder vet en meer koolhydraten te moeten eten.

Het helpt allemaal niet veel, als we naar de cijfers kijken:
  • 20 % van de Nederlanders heeft een vervette lever zonder dat ze bovenmatig veel alcohol hebben gedronken; de helft van de bevolking boven de 20 jaar heeft overgewicht.

  • 31 % van de Europeanen heeft een slaapstoornis.

  • 40 % van de Europeanen heeft een vitamine D gehalte lager dan 50 mmol/l (boven de 100 is normaal voor buiten levende groepen mensen).

  • 1,2 miljoen Nederlanders heeft diabetes.

  • Nu werken 1 op de 6 mensen in de zorg maar als we zo doorgaan wordt dat 1 op de 3 in de toekomst. De zorgkosten rijzen de pan uit.

Nederland wordt dus geteisterd door een degeneratie-epidemie.

We hoeven niet hard na te denken over de vraag wat gezonde voeding is, dat heeft de evolutie al voor ons gedaan
In zijn boek De primitieve mens en zijn voedsel (1952) schrijft Arnold Devries het volgende over de degeneratie van een soort:
“tandverval, vervorming van het gehemelte, gebrekkige en/of afwijkende gezichts- en lichaamsvormen, verminderd efficiënte voortplanting, gebrek aan kracht en uithoudingsvermogen, weinig weerstand tegen vele infectieziektes en degeneratieve processen, het veel voorkomen van neurotische storingen, en veelvuldig voorkomen van asociaal gedrag, gebrekkige mentale beheersing, evenwicht en geluk”.

Ik denk dat we gerust kunnen stellen dat een groot gedeelte van onze landgenoten inmiddels alle bovenstaande eigenschappen bezit. We zouden er dan ook goed aan doen te accepteren dat iedere soort slechts de voeding kan eten waarvoor hij genetisch bepaald is, als een consequentie van zijn co-evolutie in een specifieke omgeving, wat een specifiek microbioom heeft doen ontstaan.

We hoeven niet hard na te denken over de vraag wat gezonde voeding is, dat heeft de evolutie al voor ons gedaan. Het verbaast me dan ook waarom er nog geen leerstoel evolutionaire geneeskunde bestaat. En waarom kent de Universiteit van Wageningen niet meerdere hoogleraren die evolutionaire voedingsleer als aandachtsgebied hebben?

Als Ancestral Health Nederland (AHN) zetten we ons al jaren in om basislogica gebaseerd op stevige wetenschappelijke evolutionaire fundering meer op het menu te krijgen.
Wanneer onze stichting accreditatie voor artsen probeert aan te vragen voor een evolutionair geneeskundig symposium (met voornamelijk gepromoveerde sprekers met veel publicaties) dan krijgen wij terug van de accreditatiecommissie: “Deze informatie is te nieuw, dit staat nog niet in de boeken”. Hoe treurig wil je het hebben?

Volgend jaar juni organiseren we vanuit de AHS weer een symposium in het Amsterdams Medisch Centrum. We hebben daarvoor een internationale sprekerslijst van topwetenschappers weten te strikken die de hierboven beschreven mismatch-hypothese verder komt verduidelijken. Kijk voor onze missie en visie en de complete line up van het aankomend symposium op www.ancestralhealth.nl, en wees welkom!
Dit artikel afdrukken