De Belgische Sofie bevindt zich al sinds het begin van de pandemie in een andere wereld. Een wereld waar alles walging en weerzin opwekt. Sofie verloor door een coronabesmetting in eerste instantie haar reuk en smaak. Ze kon alleen nog de textuur en kleur van haar eten waarnemen. Na zo'n drie maanden begon ze weer te ruiken, maar dan vieze, niet bestaande geuren. Fantosmie heet dat. Bij Sofie pakte het zo uit dat ze altijd en overal uitlaatgassen rook. Ook als er in de wijde omtrek geen auto bespeuren viel.

Vervolgens bleek Sofie 'troposmie' te ontwikkelen: ze ging geuren vervormd én walgelijk waarnemen. "Slechte, onaangename geuren. Je vertoeft voortdurend in een wereld van stank, rioollucht, rotting. Chemische geuren ook. Je kan het het beste omschrijven als de geur van dood en bederf," zegt ze op VRT news (3.2). Haar leven staat erdoor op zijn kop. "Veel dingen zijn walgelijk. Ik eet ze niet meer en ik kan niet in ruimtes zijn waar met bepaalde voedingswaren wordt gekookt. Ik at vroeger veel groenten en fruit, maar dat kan ik nu niet meer, dat stinkt te hard. No-goes zijn knoflook, ui en prei, maar ook alcohol, chocolade en sommige kruiden." Dat betekent dat Sofie bijna nergens meer kan afspreken, Want zelfs als er iemand koffie drinkt, moet ze al een andere ruimte opzoeken.

Er bestaat - nog - geen behandeling voor de coronageurstoornissen. "Er bestaat geen therapie voor of een pilletje dat alle problemen oplost. Het is zaak van jezelf aan te passen en te aanvaarden. Ik blijf vanalles proeven en ruiken om zo een nieuw palet op te bouwen. Alle geuren komen op je af en je weet niet wat je ruikt. Je voelt je zo ontheemd, zo verloren."

Dit artikel afdrukken