Groot-Brittannië bereidt zich voor op een kale kerst (The Guardian, 1.1). Dat zijn de naweeën van de coronacrisis, maar ook van het ongekend snelle herstel van de wereldeconomie. "Een tekort aan mensen, spullen en transport is hét kenmerk van de post-corona-economie," schrijft Het Financieele Dagblad (1.6). De krant beschrijft 'de economie van tekorten'.

'The Great Supply Chain Disruption'
Aan de wortel van de lege-schappenproblematiek liggen de wereldwijde lockdowns als gevolg van het coronavirus. De wereld ging op slot en daardoor raakte "de fijnmazige logistiek om lege containers op de juiste plek te krijgen volledig verstoord". De problemen worden nog eens versterkt doordat het economisch herstel zo razendsnel gaat. Bedrijven die hun productie afschaalden, moeten juist weer volop aan de bak. En dus lopen de tekorten op. Aan mensen - die tijdens de coronacrisis ander werk zijn gaan doen, zoals horecapersoneel (1.11) en slagers (1.3) -, aan containers, hout, halfgeleiders, computerchips en ook gas. Gevolg: ook de prijzen lopen op. En dat gaat ook de consument merken, voorspelt De Tijd (1.8).

Daar komt nog bij dat bedrijven de afgelopen jaren hun productieketens opgeknipt hebben om zo efficiënt en goedkoop mogelijk te kunnen werken. Maar 'just in time' werkt alleen maar als er nergens een verstoring optreedt. En tenslotte lijkt het erop dat er méér besteld wordt dan nodig is, om maar zeker te zijn dat je iets krijgt, een vorm van hamstergedrag dus. De 'Great Supply Chain Disruption' zal naar verwachting nog zeker tot in 2022 duren (Bloomberg, 1.5).

'Maatschappelijke rol levensmiddelenindustrie'
Daar zet de Nederlandse voedingsmiddelensector een positief getint verhaal tegenover. "De levensmiddelenindustrie laat haar vitaliteit zien in een turbulent coronajaar en blijft een stabiele factor voor de Nederlandse economie," was de boodschap die de Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI) uitdroeg tijdens haar jaarevent afgelopen donderdagmiddag in Barneveld. In de Monitor Levensmiddelenindustrie 2021 laat de FNLI zien dat ondanks de brexit en de coronapandemie de levensmiddelensector in 2020 een productiewaarde van €69,9 miljard realiseerde en ook nog voor €36,4 miljard bijdroeg aan productie in andere sectoren.

In totaal steeg de toegevoegde waarde van de levensmiddelenindustrie ten opzichte van 2019. Het aantal banen, het exportsaldo en de omzet daalden licht. Voedingsmiddelenbedrijven die (sterk) afhankelijk zijn van consumptie in de out of home-kanalen (bijv. onderweg, het bedrijfsrestaurant) hadden het zwaar, de afzet via het retailkanaal liet een flinke plus zien.

De FNLI is optimistisch gestemd, dankzij het onverwacht snelle herstel uit de coronacrisis. De keerzijde daarvan is wel dat ook levensmiddelenbedrijven geconfronteerd worden met ongebruikelijk grote kostenstijgingen. "Agrogrondstoffen, verpakkingsmaterialen, containertransport en energie laten zeer scherpe prijsstijgingen zien. Tegelijkertijd kampt ook de levensmiddelindustrie met een snel oplopend personeelstekort," aldus de FNLI, (2.1).

Dat neemt niet weg dat de FNLI een "uitdagende en mooie opdracht" heeft om haar maatschappelijke rol op te pakken. Die ligt op 3 terreinen: Preventie van overgewicht, CO2-reductie en reductie van voedselverspilling. "Tegelijkertijd," zegt FNLI-directeur Cees-Jan Adema, moet de sector "ook aan de verwachtingen van de consument blijven voldoen met producten die verantwoord, maar ook smakelijk en betaalbaar zijn."
Dit artikel afdrukken