De ervaring leert dat afvallen alleen lukt met een combinatie van een gezond dieet en flink wat lichamelijke activiteit. Het vergt een drastische verandering van de leefstijl kortom. En dan nog slagen weinigen erin het in het begin gedisciplineerd afgetrainde gewicht er ook af te houden.

Eén verklaring voor dat treurige feit is dat middelmatig zware training maar weinig energie vergt. Die energie wordt er na de training vaak gauw weer bij gegeten en gedronken in de vorm van een welverdiende versnapering als beloning. Alleen echt urenlange dagelijkse inspanning – en dan komen we in het bereik van wat topsporters presteren – leidt tot een hoge verbranding. Wel zijn er aanwijzingen dat wie geregeld zwaar traint minder trek heeft na de training.

Het onderzoek weerspreekt bestaande aannames van onder meer sportfysiologen en afvalcoaches
Zuinig
Maar de gewone sterveling die er tien kilo af wil trainen staat voor onbegonnen werk als de hoop louter gevestigd is op het sportschoolabonnement. Een nieuw onderzoek naar energieverbruik van het menselijk lichaam maakt meer duidelijk over de neiging van het lichaam om heel zuinig met energie om te springen. Ook zijn er grote individuele verschillen en blijken dikke lichamen het allerzuinigst te zijn. Het onderzoek weerspreekt bestaande aannames van onder meer sportfysiologen en afvalcoaches en trekt daarom veel aandacht.

Er was al wel veel bekend over het asymmetrisch zijn van energie-inname en –verbruik en over dat zuinige gedrag. Dat laatste heeft een evolutionaire verklaring gekregen. Op jacht naar nieuw voedsel is het handig weinig energie te verspillen, ook al ren je de hele dag achter een oeros aan. Dat is aangetoond in Afrikaanse jager-verzamelaars. Nu is het lichaam sowieso al heel efficiënt. Negenennegentig procent van de energie uit voedsel wordt benut, ongeveer 2.000 kcal per dag (equivalent van 110 Watt, een flinke ouderwetse gloeilamp). Een automotor is 35% efficiënt, de rest van de dure benzine wordt warmte.

Een recent onderzoek naar het energieverbruik van Zuid-Amerikaanse kinderen, van wie een deel in de stad woonde en een deel nog ‘in het wild’, toonde aan dat er geen verschil was in hun dagelijkse energieverbruik, ondanks grote verschillen in voeding, gezondheid en vooral de hoeveelheid beweging. Foodlog schreef al eerder over deze studie.

Compenseren
Het lichaam verdeelt de beschikbare portie dagelijkse energie over de ‘taken’ die verricht moeten worden. Daar komt het in het kort op neer. De nieuwe studie verscheen in het vakblad Current Biology en is een vereende inspanning van een internationale groep researchers, onder meer van de universiteiten van Maastricht en Eindhoven. Zij onderzochten gegevens over het energieverbruik van 1754 proefpersonen.

Zoals gebruikelijk bij onderzoek naar het energieverbruik (energy expenditure) werd het opgedeeld in total energy expenditure of TEE, basal energy expenditure of BEE en activity energy expenditure AEE. BEE is de energie die opgaat aan de basale functies van de organen. Ongeveer in volgorde van gebruik: skeletspieren, lever, hersenen, immuunsysteem, hart, longen, nieren, spijsvertering.

72 kcal
Eén van de uitkomsten is dat de energie die aan lichamelijke inspanning wordt besteed, voor meer dan een kwart gecompenseerd wordt door de andere, basale metabolische processen die energie gebruiken terug te schroeven. Aangezien TEE gelijk blijft, ook bij zware inspanning die een hoge AEE oplevert, dan vermindert dus BEE. Het totale energieverbruik op een actieve dag en een luie dag zijn ongeveer gelijk. De consequentie hiervan is dat wie 100 kcal verbrandt met een stuk hardlopen, weliswaar 100 kcal waard aan vet en glucose verbrandt, maar het dagelijkse energieverbruik stijgt niet met 100, maar met 72 kcal.

Wie veel vetweefsel meetorst, heeft het dubbel zwaar, want zijn of haar lichaam is naar verhouding nog zuiniger
Dat compenseren van verbruik door minder aan de basale functies te besteden, is wel een proces dat zich op langere termijn voordoet. De onderzoekers hebben geen fysiologische verklaring voor het gegeven dat het lichaam kennelijk een bovengrens van het verbruik aanhoudt.

En die 72 kcal gemiddeld gaat dan nog op voor personen van normaal lichaamsgewicht, die onderling ook nog fluctuaties laten zien. Daarmee is verklaard dat de een effectiever traint en afvalt dan de ander.

Vetweefsel
Wie veel vetweefsel meetorst, heeft het dubbel zwaar, want zijn of haar lichaam is naar verhouding nog zuiniger. Het basale metabolisme verbruikt nog minder energie, zodat van de 100 afgetrainde kcal misschien maar 50 kcal in het hele dagverbruik is terug te zien. "Zijn deze mensen zwaarder, voor een deel, omdat ze meer energie compenseren, of is het dat ze meer energie compenseren als ze eenmaal zwaarder zijn? We weten het niet", aldus hoofdonderzoeker professor Lewis Halsey van de University of Roehampton (VK) in The Guardian.

Het antwoord op die vraag naar de causaliteit tussen het compenseren van energie en het opslaan van meer en meer lichaamsvet zal helpen bij het verbeteren van de behandeling van obesitas.

Ook al is het frustrerend dat sporten niet met een soort evenredigheid tot gewichtsverlies leidt, en het afvallen ondanks geregeld sporten op een zogeheten plateau eindigt, dan nog is lichaamsbeweging van groot belang voor de gezondheid van obese mensen.
Dit artikel afdrukken