Begin deze maand stuurden de zogeheten Vughtgroeplanden - Denemarken, Zweden, Duitsland, Nederland en België - een position paper naar Eurocommissaris Stella Kyriakides van Volksgezondheid.

De Europese Commissie werkt aan nieuwe dierenwelzijnswetgeving die eind 2023 klaar moet zijn. De eerste stap beoordeelt de huidige wetgeving. Nederland, Denemarken, Zweden, België en Duitsland zetten in het position paper uiteen dat de huidige regelgeving in de praktijk handhavingsproblemen oplevert vanwege te algemene en onnauwkeurige formuleringen.

Concrete verbeteringsvoorstellen
Om dat te verbeteren, doen de Vughtgroeplanden een aantal verbeteringsvoorstellen. De nieuwe EU-regelgeving moet goed te begrijpen en gemakkelijk toepasbaar zijn voor boeren, transporteurs en slachthuisexploitanten. Houden, vervoeren en slachten van dieren moeten elk duidelijke regelgeving krijgen. De concrete verbeteringsvoorstellen richten zich op varkens, leghennen, vleeskuikens, ouderdieren, kalveren, melkvee, konijnen en kalkoenen. Ze lopen van andere normen en regelgeving op het gebied van huisvesten om bijvoorbeeld staartbijten te voorkomen en couperen uit te bannen, tot het uitfaseren van verrijkte kooien voor leghennen, konijnen en kalkoenen.

Je kunt je afvragen waarom Nederland zo'n groot belang hecht aan strengere dierenwelzijnsnormen op Europees niveau. De algemene opinie in ons land lijkt immers te zijn dat er van alles mis is met het dierenwelzijn in Nederland. Dierenwelzijnsorganisaties en politieke partijen stellen de ene 'wantoestand' na de andere aan de orde. Hun acties leiden bovendien tot ingrijpende veranderingen van de dierhouderij in ons land. Denk aan de supermarkten die overstappen op vlees met minstens 1 ster van het Beter Levenkeurmerk. Of het amendement op de nieuwe Dierenwet dat 'het aanpassen van dieren aan het systeem' verbiedt.

Level playing field
Boeren en wetenschappers wijzen op het feit dat Nederland voorloopt met strengere bovenwettelijke normen dan andere Europese (en vooral ook niet-Europese) landen. Al te gemakkelijk wordt over het hoofd gezien dat het vlees en de zuivel die wij niet zelf opeten maar exporteren (zo'n 70-80% van onze productie) er duurder door wordt, maar niet onderscheidender.

Juist daarom zetten Nederland en andere landen in het noordwesten van de EU in op verhoging van de normen in heel Europa. Bij hogere normen ontstaat een gelijker speelveld en kunnen onze boeren weer extra stappen zetten zonder dat ze te ver op de markt voorlopen.
Dit artikel afdrukken