Herman Kemper is bekend van het biologische kipmerk Kemper Landhoen. In Doetinchem en Uden produceert hij biologische kippen met 3 sterren van het Beter Leven Keurmerk. Zijn bedrijf zet het vlees af bij horeca, poeliers, slagers en speciaalzaken. Kemper vindt dat Nederland meer van zijn biologische Kemper kip van Nederlandse bodem moet kunnen eten.

Kippenpark
De markt groeit, maar er is te weinig productie in Nederland mogelijk. Daarom startte Herman Kemper 7 jaar geleden met de vergunningsaanvraag om een kippenpark op te zetten. Het gaat Kemperland heten. Bij het Gelderse plaatsje Wehl kocht hij een terrein van 30 hectare. Daar wil hij in totaal 13 stallen bouwen met 4.800 vleeskuikens en een uitloop van 2 hectare per stal. Verder komen op het terrein fruitbomen, wandelroutes, zichtstallen en zorgplekken. Kemper wil zijn consumenten volledige transparantie bieden. Iedereen mag komen kijken wat diervriendelijkheid op Kemperland in de praktijk betekent. Zijn plannen lichtte hij in het verleden uitgebreid toe op Foodlog, maar ook aan omwonenden en belangstellenden.

Een handvol buurtbewoners kwam tegen de plannen in het geweer. Sommigen zijn nog altijd tegen. Na de uitspraak in maart gingen zij in beroep bij de Raad van State. Uit angst voor sluiting in het geval van vogelgriep, deed ook de nabij gelegen kippenslachterij Esbro dat.

Maar Kemper is er klaar mee. Hij wacht de uitspraak van de RvS niet meer af en begint in september de bouw. "Dat mag ik ook", vertelt hij ons, "omdat er geen voorlopige voorziening is aangevraagd." Dat betekent dat de afgegeven vergunningen geldig zijn en er niet om het opschorten van de bouw is gevraagd in afwachting van de uitspraak van de Raad van State.

Kemper's stal lijkt de ultieme droom van Wakker Dier, die er onlangs in slaagde de 'plofkip' de supermarkt uit te jagen ten gunste van kip met 1 ster. Dat heeft onverwachte gevolgen. Voor iedere vorm van sterrenkip is een uitloop verplicht. Desgevraagd zegt Kemper dat hij de overdekte uitloop, zoals die verplicht is bij 1-sterkip, géén uitloop kan vinden. Maar lang niet alle pluimveehouders hebben de ruimte om een 'echte' buitenuitloop te realiseren, of zullen zin hebben om de tergend trage vergunningenprocedures te doorlopen om daarmee te kunnen beginnen.

Herman Kemper is nuchter over de toekomst van uitloopkip in ons land. "Nederland zal nooit voor alle kippen overschakelen op uitloop. Daar moet je ruimte voor willen maken. Tja, als wij zouden stoppen met produceren voor de export (nu nog circa 70%, red), dan is de kipreductie wellicht voldoende om het te laten passen." Als de markt dus overgaat op 1-ster kip en later misschien ook wel 2, dan moeten we niet raar staan te kijken als die in het buitenland geproduceerd is. "Mijn visie", zegt Kemper, "is dat Nederland zijn knowhow voor de productie van reguliere kip naar het buitenland kan verkopen. Als we dat doen dan ontstaat hier ruimte voor de productie van meer-sterrenkippen en kunnen we de kennis ontwikkelen om die groeiende markt te bedienen."

Voor 'zijn' eigen kip is in Nederland in beginsel voldoende ruimte, zegt Kemper. Met 2 parken zoals dat in Wehl en zijn huidige productie kan Kemper in zijn marktpotentie voorzien en hoeft er geen biologische kip uit het buitenland te komen. Kemper wil niet hoeven groeien met vestigingen buiten het land.
Dit artikel afdrukken