Dit is het verhaal van Arjan Schermer, Karina schermer en hun kaasboerderij op Landgoed Kernhem. Ze hebben er vanaf 2016 tot in 2021 geboerd, met melk van hun brandrode koeien. Tot het niet meer ging. Het is een tastbare versie van een verhaal dat op Foodlog, in de vakmedia en niet in de laatste plaats onder boeren zelf, uitgebreid onderwerp van discussie is. Hoogst actueel is de vraag of de kleinschalige landbouw die de burger zegt te waarderen en die beleidsmakers met woorden ondersteunen, markttechnisch wel uitkan.
Ideale plek met grote cultuurhistorische waarde
In 2016 zoeken Arjan en zijn vrouw (in de vijftig) een boerderij om over te nemen. Arjan heeft veehouderij gestudeerd aan de hogeschool en wil nu de praktijk in, na jaren werken in de handel in biologische levensmiddelen. “We verkochten ons huis en namen boerderij Brandrood over, met koeien en al, op het prachtige landgoed Kernhem,” aldus Schermer. De gemeente Ede is eigenaar en verpacht de grond en de boerderij aan het echtpaar.
Hoogst actueel is de vraag of de kleinschalige landbouw die de burger zegt te waarderen en die beleidsmakers met woorden ondersteunen, markttechnisch wel uitkan.In plaats van 100 koeien melken zoals de gemiddelde melkveehouder in Nederland doet, gaan zij met 18 brandrode koeien kaas maken, op de kleinschalige, ‘natuurinclusieve’ boerderij. Ze gaan biologisch boeren, houden de koeien met hoorns en al en laten de kalfjes bij de moeders. Helemaal maatschappelijk gewenst en met een melkgift per koe die met circa 4.000 liter ver achterblijft bij de te verwachten 10.000+ liter van een koe bij een Nederlandse toekomstboer. “En de gemeente was tevreden, want die wilde dat het bedrijf bleef bestaan”, aldus Schermer. Dat was immers goed voor de cultuurhistorische waarde. Zij willen boeren in harmonie met de omgeving en het bedrijf is uniek, vanwege de oudhollandse brandrode koeien die er lopen. De Schermers gaan gedreven aan het werk en zetten op een gegeven moment hun kaas voor ’t merendeel af in de horeca.
Drie droge zomers en corona
Ze houden er wat geiten en ezels bij en stallen paarden van derden. Het bedrijf is zo kleinschalig en de business case dusdanig, dat er eigenlijk niets fout mag gaan. Maar het gaat wèl fout. Vanaf 2018 zijn er drie droge zomers na elkaar. Schermer: “Een buffer opbouwen voor slechtere tijden lukte daarom niet. De droogte betekende dat de eigen gronden niet genoeg voedingsstoffen meer opbrachten voor de koeien. En biologisch voer aankopen was door de schaarste duur.” In 2020 komt corona daar nog bij. Daarmee komt al snel de verkoop van de kaas aan de horeca te vervallen, 70% van de verkoop.
Schermer zoekt in het voorjaar van 2020 contact met de gemeente en kaart zijn problemen aan. Hij geeft aan dat de rek er inmiddels uit is en wil praten over een mogelijke oplossing. De gemeente kan echter niet zomaar beslissen over steun omdat het een politieke beslissing is. En in Nederland moeten bedrijven als deze zichzelf bedruipen. “Hoe anders is de situatie in bijvoorbeeld Oostenrijk,” zegt Schermer. “Daar steunt de overheid deze kleinschalige bedrijven beter en is bovendien de consument bereid voor lokale ambachtelijke producten een hogere prijs te betalen.” Ook voor het ontwikkelen van nevenactiviteiten biedt de gemeente geen ruimte.
Die reactie kwam hard aan. Veel keus hadden ze echter nietHet einde in zicht
Natuurlijk, de Schermers boeren biologisch, dat levert wat extra inkomen per kilo kaas op en de reguliere subsidies die elke boer krijgt, ontvangen zij ook. Maar het is niet genoeg om met het kleinschalige bedrijf kapitaal en een bestaan op te bouwen. Arjan en Karina moeten hun bedrijfsvoering aanpassen en kloppen in september 2020 weer bij de gemeente aan. Ze vertellen dat ze willen stoppen met melken en kaas maken. Met een kleinere kudde brandrode zoogkoeien, een groot deel van de landerijen onder agrarisch natuurbeheer en voor een van hen een baan buiten het bedrijf ontstaat er een gezonde nieuwe business case, zeggen ze.
Maar het antwoord van de gemeente is: “Als je stopt met melken, zeggen wij de pacht op.”
Die reactie kwam hard aan. Veel keus hadden ze echter niet. Dus zo geschiedde het dat ze na nog geen vijf jaar op boerderij Brandrood deze prachtige plek weer moesten verlaten. Schermer en zijn vrouw verkopen een aantal dieren aan hobbyhouders en andere liefhebbers en nemen een aantal brandrode koeien mee naar hun huidige verblijf. Hij heeft inmiddels weer een baan, zij zorgt voor de koeien en andere dieren en probeert ze bij begrazingsprojecten in te zetten.
Minder dieren op de Veluwe
Bitter zijn Arjan en Karina niet. Zij zijn realistisch genoeg om te zien in welk spanningsveld de gemeente opereert. Al begrijpt hij niet waarom ze per se wilden dat zij de brandrode koeien zouden blijven melken. Dit terwijl de gemeente later de boerderij verpacht aan het bedrijf Remeker uit Lunteren, die op Engelenhove niet gaat melken. Dat doet wel pijn.
Hoe denkt Arjan over de recent opgelaaide discussie om maar helemaal met veehouderij te stoppen op de Veluwe? Hij zegt: “Je kunt de geschiedenis niet zomaar even uitwissen. Boeren hebben een belangrijke rol gehad bij de inrichting van ons landschap. Maar wij geloven echt in grondgebonden veehouderij. Intensieve veehouderij is voor ons geen goede manier om dieren te houden. Dus zeggen wij: er moeten minder dieren komen. Dat zegt de politiek inmiddels ook.”
Arjan vervolgt: “Ik wou dat wij de mogelijkheid hadden om met bijvoorbeeld 50 koeien op 50 hectare te boeren. Graag! Maar op dit moment heb je minstens 100 koeien nodig om rond te komen als je produceert voor de wereldmarkt. Kom daar maar eens uit.”
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Zelf net terug uit Zwitserland deze week, boven op de alm geweest, met boeren gesproken.
Als we dit zouden willen in Nederland moet er en heel veel subsidie bij, misschien wel factor 10, en er moet heel veel meer betaald gaan worden voor eten, zeker ook in de supermarkt.
Maar in Zwitserland is de subsidie in eerste instantie bedoeld om het landschap te behouden voor het toerisme, voor het plaatje dus.
Het plaatje van boven op de berg gemaakt idyllisch voedsel komt daar achteraan, is niet de hoofdmoot of drijver geweest.
Weer een voorbeeld met de mond het ene spreken en met de hand iets anders doen.
Een voorbeeld:
“Als je stopt met melken, zeggen wij de pacht op.”
Dit terwijl de gemeente later de boerderij verpacht aan het bedrijf Remeker uit Lunteren, die op Engelenhove niet gaat melken.
Ben benieuwd naar deel twee, geeft misschien een andere kijk op de zaak.
#1 Frank,
In hoeverre vind jij mogen, zou van jouw mogen dat GLB geld verschuift van prijsproductie compensatie naar groene en blauwe diensten.
Want het landschap behouden qua schoonheid, de looks, wat toerisme aantrekt, is het voorbeeld van groene dienst?
In je reactie heb je het over factor 10 en dat dat via eten betaald zou moeten worden. En dan ook nog eens in de lange keten van supermarkt.
1) Krijgen Zwitser zoveel (meer) geld voor groene dienst dan voor het voedsel (melk) die ze produceren. Lees de factor 10?**
2) Waarom moet de prijs van voedsel omhoog als het 1ste primaire doel niet de voedselproductie is?
In de Alm's waar ik was werden streekproducten verwerkt op de kaart. Dat vind ik een prachtige opzet. Toerisme bloeit bij het uiterlijk van het landschap. Horeca toerisme betaald daaraan mee door de producten van de boer af te nemen en die ook weer aan die toerist te serveren/verkopen. In een Alpenhut is nauwelijks prijsdruk of concurrentie. Als het gaat regenen en het is nog 4 graden buiten op dat moment, dan wil ik graag een hut binnen en koop ik eten. Prijs......? Ook in het dal bij Hotel/restaurant/biergarten bestond de kaart voor 80% uit streekproducten qua vlees (koe en varken) en zuivel herkomst.
** Waarom zou dat in vlak Nederland factor 10 moeten zijn. Op de berg zie ik ze met de hand gras in rijven op de helling. Heb dit jaar zelfs gezien dat met een bladblazer droog hooi van de helling naar beneden werd geblazen om in een dal/valk stuk waar trekker met pers kon komen geperst te gaan worden. Voor trekker van 60pk en 2,5 brede maaier volstaat factor 5 toch al wel??
Ik kijk uit naar de toelichting van de gemeente over hun keuze en argumenten over wel of niet melken in deel 2.
Betreft het bijgesteld inzicht?
Of is het omdat Remeker in de basis een melkveehouderij en kaastak heeft als totaal bedrijf?
Komt het jongvee van Remeker naar Engelenhoeve?
Komt er een Remeker verkooppunt / winkel op Engelenhoeve?
Neemt Remeker (kaas) de klantportfolio over die oud eigenaren hadden opgebouwd in de B2B Horeca afzet?
Volgens mij is het opzetten en rendabel maken van dit soort boerderij stukken moeilijker dan het voortgaan op de begaande paden.
Hoe meer natuur, landschap en diervriendelijk, hoe meer je de handen op elkaar krijgt van het grote publiek.
Maar men moet er goed rekening mee houden dat die klappende handjes je niet gaan betalen. Ik heb jarenlang geprobeerd met mijn Brandroden, middels vleesverkoop een neventak te ontwikkelen.
Iedereen is vol lof over die mooie koeien in de wei, maar klandizie levert dat niet op. Ik heb wel eens gedacht, ik ga een strook snijmais zaaien langs de openbare weg, zodat alleen wij en de vleesklanten van de dieren zouden kunnen genieten. Maar dat is ridicuul natuurlijk.
Er zijn er wel die het wel lukt, zo'n Remeker misschien... En waarschijnlijk zijn dat superondernemers.
Ik snap best dat de banken vrij terughoudend zijn bij dit soort bedrijfsplannen. Er zullen best wel bedrijven succesvol worden in dit soort nichemarkten. Maar niches zullen het dan ook moeten blijven.
Ook zie ik het niet zitten om de boeren subsidie te geven om iets te laten zien wat er nooit geweest is, net als in Zwitserland en Oostenrijk.