Fruitteler Greg Quinn en zijn partner kochten in 1999 een boerderij in Hudson Valley, New York. Ze zochten naar iets speciaals dat in die regio nog niet geteeld werd, dat zij konden verbouwen. Deze zoektocht leidde uiteindelijk tot het opheffen van een verbod van een eeuw oud op het telen van zwarte bessen. Ook daarna ging het niet bepaald vanzelf, want hoe interesseer je een Amerikaanse consument voor een bes die hij niet kent?

Tijdens zijn zoektocht naar iets bijzonders om te verbouwen liep Quinn op een dag een lokale slijterij binnen waar hij een rode likeur proefde, gemaakt van zwarte bessen. Toen de slijter klaagde dat het zo lastig te maken was omdat de zwarte bes in het land niet verbouwd mocht worden, wist Quinn dat hij gevonden had wat hij zocht.

De reden van het verbod was begrijpelijk, maar ook allang achterhaald. Ergens aan het begin van de 20e eeuw dreigde de zwarte bessenroest, afkomstig uit Europa, de houtproductie van Weymouthdennen te dwarsbomen. Deze houtindustrie was belangrijk voor bouw en meubels. Een verbod op het verbouwen van de zwarte bes in de VS volgde, in 1911. Rond 1966 waren er diverse resistente variëteiten op de markt, maar het verbod bleef in veel staten bestaan. Totdat Quinn zich ermee ging bemoeien.

Dan was de vraag hoe groot de afzetmarkt was. Nul, dus. Totdat een journalist van de Wall Street Journal het verhaal van de inmiddels bekende 'nutty currant guy' opschreef
Bewijs voor veilige teelt
In samenwerking met Cornell University bewees Quinn dat de zwarte bes veilig geteeld kon worden. Vervolgens probeerde hij maandenlang met politici en wetgevers in gesprek te komen over de bes. Hij postte iedere week bij hun werkruimtes, wachtend op een geannuleerde afspraak in hun agenda. Als hij eens beet had, was de vraag hoe groot de afzetmarkt was. Nul, dus. Totdat een journalist van de Wall Street Journal het verhaal van de inmiddels bekende nutty currant guy opschreef. Toen dit artikel op de voorpagina verscheen, werd het opgemerkt door William Larkin, in die tijd de New Yorkse senator die in het landbouwcomité zat. Hij wilde meer weten.

Binnen een half jaar was er wetgeving die – in de staat New York – de weg vrij maakte voor vrije productie van en handel in de zwarte bes. Quinn bezocht 14 landen waar zwarte bessen werden verbouwd, waaronder Polen, de op een na grootste producent van de zwarte bes ter wereld. Vermoedelijk zit Nederland daar niet bij, want ook hier is de verbouw van zwarte bessen geen big business.

Hij lanceerde daarop CurrantC, een bedrijf voor de verbouw, handel en distributie van zwarte bessenproducten. Net op het moment dat hij in 4.000 winkels zijn bessenproducten verkocht, kwam de crisis van 2008. Die gooide flink wat roet in het eten. Quinn werd gedwongen over te gaan op e-commerce, iets dat relatief onbekend was in die tijd.

Franse cassis namaken
Toch gaf Quinn z’n bes niet op. Een van zijn meest enthousiaste afnemers werd Rachael Petach, een kunstenares die probeerde haar eigen cassis te maken, naar voorbeeld van de Franse Crème de cassis waarvoor ze jaren daarvoor was gevallen. Quinns bessen vormen de basis van de Current Cassis die ze afgelopen december lanceerde.

Twintig jaar na de opheffing van het verbod in diverse staten is de productie van zwarte bessen in de VS nog steeds beperkt. Quinn verbouwt op 20 hectare momenteel Poolse variëteiten. De waardering van Polen, Russen en andere Slavische (voormalig) immigranten doet hem goed. Ze maken er gerechten mee die hen weer verbinden met hun geboorteland en wat, meent Quinn, is daar beter toe in staat dan eten?
Dit artikel afdrukken