Minister Schouten stelde afgelopen vrijdag voor elk plan of project waarvoor een zogeheten passende beoordeling wordt vereist, te beoordelen op een maximale afstand van 25 kilometer. Daarbinnen moet de aanvrager van een natuurvergunning rekening gehouden met het effect van stikstofdepositie op kwetsbare natuur. Verder weg dan 25 kilometer kijken we bij vergunningverlening dus niet meer.

Aan de ene kant geeft dat wat lucht aan agrarische bedrijven in bijvoorbeeld Drenthe. Zij hoeven bij een passende beoordeling niet meer te onderzoeken in hoeverre hun bedrijf eventueel schade zou kunnen aanrichten aan duinvegetaties op de Waddeneilanden. Aan de andere kant zijn nu (industriële) bouwprojecten en wegenaanleg de klos. Dergelijke activiteiten en nieuwe infrastructuur kwamen tot nu toe weg met een effectberekening tot een maximale afstand van 5 kilometer. Het ministerie geeft in essentie aan voortaan landbouw en niet-landbouw gelijk te willen behandelen.

Verandert er verder nog iets? De strijd tegen piekbelasters gaat gewoon door. De totale emissie van ammoniak (NH3) en stikstofdioxides (NO2) moet nog altijd drastisch naar beneden en de nog altijd onbegrijpelijk lage rekengrens van 0,005 mol/ha.jr voor negatieve effecten blijft bestaan. Wel wordt extern salderen ingewikkelder want dat kan niet meer buiten een straal van 25 kilometer.

De laatste zin van de Kamerbrief stelt:
“Het kabinet is ervan overtuigd dat met deze onderbouwde keuze binnen de huidige systematiek meer perspectief voor economische ontwikkelingen wordt geboden ….”
Het Kabinet heeft kennelijk niet begrepen dat de universele toepassing van zijn 25 kilometergrens ingrijpende consequenties heeft voor niet-agrarische projecten. Lokale overheden of partijen onderling in een gebied zullen moeten beslissen wie zijn activiteiten opgeeft of gedwongen moet worden die op te geven. Daarmee staan alle denkbare juridische procedures alweer op scherp.

Dit artikel afdrukken