De vraag naar frites stijgt ongekend snel. Dat is het gevolg van de heropening van de horeca en het mooie weer, maar ook van aankomende grote evenementen als het EK voetbal en de Olympische Spelen. Probleem: door maanden van stilstand is er geen friet.

Lege keten
Door de coronacrisis en de daarbij genomen maatregelen als lockdowns werden sectoren zoals de horeca platgelegd. Dat betekent bijvoorbeeld voor de Nederlandse frietketen dat de inkoop stopte en voorraden werden weggewerkt. Dat gebeurde zowel bij de horecabedrijven, de tussenhandel, de groothandel als de fritesindustrie. Geen afzet, geen vraag, geen voorraden. Je hebt het immers nog altijd over een bederfelijk product, ook al is het diepgevroren. Acties als Benefriet hielpen mee de frietberg af te bouwen.

Maar nu komt de vraag naar friet weer op. Hij explodeert zelfs, schrijft Boerenbusiness (1.3). Met als gevolg dat alle geledingen in de keten weer gevuld moeten worden. De Noordwest-Europese fritesindustrie benut weer zijn volle capaciteit. Dat heeft ook een keerzijde: bij grote vraag, stijgen de prijzen.

Behalve de prijs van frites zal ook de grondstofprijs (aardappelen) stijgen. Net als de prijs van de mayonaise op de friet, schrijft Bloomberg (1.1). Want met de hoogste voedselprijzen in tien jaar, ontkomen voedingsmiddelenproducenten er niet aan de gestegen grondstofprijzen (bij mayonaise is dat soja-olie) aan hun afnemers door te berekenen.

Thuisfriet
België, fritesland bij uitstek, bracht de gevolgen van Covid-19 op de aardappel- en fritesconsumptie van de Belgen in kaart (VLAM, 1.2) Het thuisverbruik van verse aardappelen steeg met 8%. Voor een groot deel was dat in de vorm van gekookte aardappelen, maar ook de Belgen gingen ook vaker thuis friet eten. Van alle friet die vorig jaar gegeten werd, was 70% thuisconsumptie (in 2017 was dat 53%). Die thuisconsumptie kon alleen niet het wegvallen van de buitenshuisconsumptie volledig compenseren: in 2020 at op een gemiddelde dag 10,6% van de Belgen friet, waar dat in 2017 nog 12,3% was.

3. Het 'nieuwe gezond'

Toelichting ›

4. Overig

Dit artikel afdrukken