De onderzoekers schrijven: het idee voor de stikstofmarkt is in wezen simpel: boeren, maar ook bijvoorbeeld vliegvelden of industriële bedrijven mogen op de virtuele markt onderling handelen in het recht om stikstof uit te stoten. Een varkensboer die gaat stoppen met z’n bedrijf kan zijn ‘stikstofruimte’ die hij niet meer gaat gebruiken, verkopen aan een bedrijventerrein dat wil uitbreiden en daar graag voor wil betalen.

Er is alleen één fundamenteel probleem: hoeveel stikstofrechten een ondernemer bezit, is niet afhankelijk van zijn werkelijke uitstoot maar van zijn vergunning waarin staat hoeveel hij maximaal zou kunnen uitstoten. In werkelijkheid stoten bedrijven vaak minder uit: fabrieken draaien niet altijd op volle toeren en boerenstallen staan zelden helemaal vol.


Volgens de Investico-journalisten kunnen veehouders legaal ruim 16 miljoen kilo stikstof in de vorm van ammoniak (NH3) uitstoten, een derde meer dan nu. De industrie zou over een buffer van zelfs zestig procent nog ongebruikte stikstofruimte hebben. Omdat de rechten verhandelbaar zijn gemaakt tussen de sectoren is de kans op een nadrukkelijke vermindering van de feitelijke emissies slechts gering.

Als de getallen die Investico noemt, kloppen dan is de reductie met 45% uitstoot die Natuurmonumenten, de Stichting Natuur & Milieu, VNO-NCW en LTO Nederland voorstellen in ruil voor €15 miljard innovatie- en uitkoopsubsidies tot 2030 een wassen neus. Datzelfde geldt voor de stikstofwet die daar min of meer mee vergelijkbaar is, maar 5 jaar later tot 50% reductie komt.
Dit artikel afdrukken