Al jaren is er discussie over de rekenmodellen die het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) gebruikt om te bepalen of en waar de natuur lijdt onder de neerslag van stikstof. Er wordt namelijk maar weinig echt gemeten en vooral veel vanuit schattingen berekend in modellen. Foodlog puilt uit van de artikelen daarover. Het is een steekspel tussen critici die de Kamer inspireren om vragen te stellen en de minister die er dan weer een antwoord op moet geven.

In de jongste aflevering van zo'n discussie kreeg minister Schouten van LNV de vraag of de modellen verkeerd omgaan met de onzekerheid die altijd in modellen zit. Het neerslagmodel blijkt namelijk ook fantasiewaarden aan de werkelijkheid toe te kennen. Dat vinden de onderzoekers te gek voor woorden. Volgens de minister zien ze dat verkeerd, want Nederland gebruikt een model dat al ouder was dan een model dan dat fantaserende. Wat ze vergat, is dat het model nou juist voortbouwt op die eerdere modelaannames zodat het al gekke argument - 'een ouder model is beter en in ieder geval anders' (alsof vakwetenschappers zitten te slapen en niet weten wat hun directe collega's al aan beters hebben geproduceerd) - nog gekker klinkt dan het al deed.

De minister - en de ambtenaren die haar haar teksten aanreiken - willen domweg niet weten wat ook de door de minister zelf ingestelde Commissie Hordijk al zei: de modellen die de overheid gebruikt, zijn weinig precies maar geven nét voldoende de orde van grootte aan van de grootste stikstofvervuilers in ons land. Daarom zijn de modellen precies wat ze zijn: een natte vinger benadering van de belangrijkste stikstofbronnen en de plekken waar ze schade doen aan de natuur.

Voor bestuurders is wetenschap slechts een mening zolang ze niet eenduidig kan zijn of alleen maar twijfel kan zaaien. De politiek is dan ook aan zet, maar moet zich wel gebonden weten aan de Europese spelregels. Die zeggen in het geval van stikstof dat een land alleen beleid mag voeren waarvan duidelijk is dat het een positief effect heeft op de natuur. Dat betekent dus een forse reductie, of die nou werkt of niet. Dat wordt nog wat
Alleen maar benaderingen
Veel preciezer moet je het niet willen maken. Omdat de regering dat ooit wel heeft gedaan en de modellen zelfs tot op 4 cijfers achter de komma per individuele boer heeft toegepast, moet de minister nu iets verdedigen wat niet te verdedigen valt. Hordijk vertelde haar al dat de modellen niet geschikt zijn om per boer toe te passen.

De nieuwste discussie in de stikstofsaga is die over de omvang van de reductie van de uitstoot die - bij benadering - moet worden toegepast. De regering doet te weinig volgens wetenschappers die voor het eerst een feitelijk argument hebben geprobeerd op te zetten. In plaats van een reductie in 2035 van 50%, willen de wetenschappers tot 70% gaan. Dat blijkt uit een echt praktijkvoorbeeld. Hun rapport daarover en de aanbevelingen die zij deden, verscheen afgelopen week en werd door Schoutens tegenstanders op Foodlog al meteen neergesabeld omdat het onvoldoende feitelijk zou zijn. Terecht als het gaat om zekerheid, maar waarom zou het onterecht zijn als het gaat om een idee van richting? De praktijk is tenslotte het beste bewijs, ook al is bewijs in de ene situatie niet per definitie ook een bewijs of aanwijzing voor hoe stikstofreductie in een andere context uitpakt.

Wetenschap als mening, vergt politiek oordeel
De discussie over stikstof zal eindeloos doorgaan. Van boerenzijde, omdat hun rekenkundige adviseurs weten dat ze gelijk hebben (de modellen zijn een heel matige benadering van de werkelijkheid); van regeringszijde, omdat de blamage om het gelijk van de tegenstanders te erkennen, te groot is.

Tenzij de Kamer een duidelijk besluit neemt, kan de strijd slechts eindigen voor de rechter. Die zal, net als in de zaak van de Nederlandse pulsvisserij, zeggen dat de politiek en niet de wetenschap het laatste woord heeft. Waar geen zekerheid is, is de vraag niet wie gelijk heeft, maar wat een land wil.

Daarom moeten gewone politici hun gezonde verstand volgen en iedereen gehoord hebbende een besluit nemen. Dat maakt een einde aan het gedoe en biedt weer heldere lijnen om een toekomst uit te zetten. Op dit moment zit Nederland nog steeds muurvast omdat nu al duidelijk is dat zelfs de recent aangenomen stikstofwet het niet zal houden. Nieuwe projecten op het gebied van bouwen, rijden, vliegen en boeren liggen op hun gat. Dat moet afgelopen wezen en werkt niet met malle kat-en-muis spelletjes waarin de minister als speelgoed fungeert voor beter wetende onderzoekers. Voor bestuurders is wetenschap slechts een mening zolang ze niet eenduidig kan zijn of alleen maar twijfel kan zaaien. De politiek is dan ook aan zet, maar moet zich wel gebonden weten aan de Europese spelregels. Die zeggen in het geval van stikstof dat een land alleen beleid mag voeren waarvan duidelijk is dat het een positief effect heeft op de natuur. Dat betekent dus een forse reductie van de uitstoot in Nederland, of die nou werkt of niet. Dat wordt nog wat want ons land barst van de activiteiten die stikstof uitstoten.
Dit artikel afdrukken