Tussen nu en 2030 stopt 70% van de Nederlandse varkenshouders. Volgens de prognoses zal de krimp van het aantal dieren daarbij achterblijven en slechts met 10% afnemen. Volgens Urgenda moet de overheid nu "alles op alles zetten om die 70% krimp gelijk te laten opgaan" en te laten resulteren in 70% minder varkens. Daarmee kan Nederland volgens de klimaatorganisatie ruim 1,5 Mton CO2-besparing in 2030 realiseren. Omdat Nederland 8 Mton achterblijft bij zijn klimaatverplichtingen, is dat mooi meegenomen.

Een journalistiek onderzoek dat in september vorig jaar verscheen, zou laten zien dat de uitkoopregelingen voor varkenshouders onvoldoende resultaat opleveren. In de NRC liet eerder deze week Martin Kuiper zien dat die gedachte lijkt te kloppen. Tegen die achtergrond stelt Urgenda voor de budgetten voor uitkoop flink op te hogen, met een net weer iets anders aangezet argument. "12 miljoen varkens in ons kleine land met 17 miljoen mensen" zou "simpelweg veel te veel" zijn en bovendien zou de Nederlandse varkenshouderij "in geen enkel scenario winstgevend" zijn.

Twee smaken
Wat Urgenda betreft zijn er twee smaken. Boeren worden met een verdubbeld budget van €350 miljoen uitgekocht of moeten worden geholpen om een diervriendelijke vorm van houderij te ontwikkelen. De norm van 1-ster varkens moet niet langer als ondergrens gelden. De overheid moet de vraag naar duurder en biologisch varkensvlees stimuleren.

Onlangs berichtte Foodlog dat de reductie van de veestapel in Nederland niet bijdraagt aan het behalen van de mondiale klimaatdoelen omdat de Nederlandse productie relatief minder CO2 uitstoot dan de gemiddelde dierhouder in de wereld. Dat wil niet zeggen dat het onverstandig is om minder vlees te produceren in de wereld, maar wel dat krimp in Nederland bij gelijkblijvende consumptie in de wereld het klimaat negatief beïnvloedt. Beter is het om vanwege klimaatredenen het aantal koeien terug te brengen, signaleerde agrobioloog Henk Breman in een analyse. Varkens zijn verstandig om in te zetten als verwerkers van voor humane consumptie ongeschikte resten van plantaardige teelt en voedselafval.

Bij dat verstandige oordeel sluit het voorstel van Urgenda ook aan. Dat betekent dat het aantal varkens niet op 70% minder zou moeten worden gesteld, maar in verhouding moet staan tot het beschikbare restvolume. Die conclusie trekt Urgenda hardop: "In 2030 gebruiken we geen landbouwgrond meer om varkens te voeden, zij krijgen enkel reststromen te eten. De hoeveelheid aan reststromen bepaalt het aantal varkens in Nederland."

Dat laatste is een interessant uitgangspunt om de varkenshouderij in Nederland een nieuw perspectief te geven en een einde te maken aan de discussie over de varkenshouderij als een sta-in-de-weg voor de oplossing van het klimaatvraagstuk. De dierhouderij kan daarmee juist bijdragen aan het beperken van koolstof-uitstoot. Tegelijk moet bedacht worden dat een toenemend veganistisch menu in de wereld meer plantenresten oplevert die meer varkens (maar ook kippen) tot voer kunnen dienen. De dieren maken daar mest van die welkom is om de bodemgesteldheid van akkers in een gezonde staat te houden. De opgave die rest is het opstellen van eenvoudige regels die bepalen welke ingrediënten het voer van varkens mogen bevatten. De markt en veevoerindustrie zullen dan het verdere werk doen.
Dit artikel afdrukken