Om antwoord te krijgen op de vraag of de eiwitstrategie van de EU haalbaar is, organiseerde de Netherlands-Polish Chamber of Commerce (NPCC) samen met de Nederlandse ambassade in Polen en BNP Paribas Bank Polska een webinar over de toekomst van eiwithoudende producten in de EU en meer specifiek in Nederland en Polen.

Om de eiwittransitie tot een succes te maken hebben we niet alleen slimme boeren, leveranciers en verwerkers nodig, maar dat vraagt ook om slim beleid
Weinig vraag naar Europees eiwit
"Er is nog maar weinig vraag naar specifiek in Europa of Polen geteelde eiwitgewassen", zegt Wiesław Łopaciuk, onderzoeker bij het Poolse economisch instituut voor landbouw en voedsel. "We kunnen de concurrentie niet aan met de goedkope GMO-soja die van het Amerikaanse continent op de Europese markt komt. Het oogstrisico van eiwitgewassen is groot en voor de Poolse boer, en het rendement is lager dan veel andere gewassen. Soja is in ons klimaat overigens ook niet het meest geschikte gewas. We kunnen ons beter focussen op andere gewassen, zoals veldbonen en lupines, die hier beter passen. Maar het valt of staat met de opbrengsten en de prijzen die akkerbouwers er voor krijgen."

Nederland wil 5 keer zoveel eiwitgewassen in 2030
Nederland wil volgens de nationale eiwitstrategie van 20.000 hectare eiwitgewassen in 2020 groeien naar 100.000 hectare in 2030. Stefan Breukel, beleidsmedewerker bij LNV, twijfelt of dit haalbaar is. Net als Łopaciuk wijst hij op de lage opbrengsten van de eiwitgewassen. "Om de teelt rendabel te krijgen, zullen we alle delen van de plant moeten kunnen verwaarden. Denk bijvoorbeeld aan de oogst van bietenblad. Dat blijft nu achter op het land maar kan ook als eiwitbron gebruikt worden."

In Nederland word ook onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor raffinage van gras om eiwit voor varkensvoer te produceren. Het restproduct kan aan koeien gevoerd worden die daar goed melk op geven volgens Breukel. "De eerste resultaten zijn veel belovend, maar dit zit nog in de experimentele fase."

De consument is niet bezig met welk voer de dieren voor zijn vlees hebben gekregen
Consument moet het wel willen betalen
Adam Zaleski, directeur van De Heus diervoerders Polen, is ook bezig met het zoeken naar alternatieven voor soja. "Het is technisch goed mogelijk om mengvoer te maken zonder soja. Daar staan we zeker voor open. Een korte keten en een goede relatie met lokale boeren is voor ons belangrijk. Maar we hebben wel een betrouwbare grote aanvoer van een consistente en goede kwaliteit nodig." Hij wijst erop dat het duurdere voer niet kan worden doorberekend in prijs van het slachtvee. Daar is een cultuuromslag voor nodig bij de consument.

Nu voorzien we in de humane eiwitbehoefte met circa 60% dierlijk eiwit. Het is goed denkbaar dat dat de komende jaren naar 40% of 50% zakt. Daardoor neemt de totale vraag naar eiwit af. Bij de consumptie van plantaardig eiwit is er namelijk veel minder verlies dan wanneer dit als voer wordt gebruikt voor de productie van vlees. De vraag naar vlees zal overigens volgens de sprekers zeker niet verdwijnen. Daarvoor is vlees te populair en te diep ingebed in onze culinaire cultuur.

"De consument is niet bezig met welk voer de dieren voor zijn vlees hebben gekregen," zegt Grzegorz Kozieja van BNP Paribas. "Om de eiwittransitie tot een succes te maken hebben we niet alleen slimme boeren, leveranciers en verwerkers nodig, maar dat vraagt ook om slim beleid." Plantaardige producten moeten voor de consument aantrekkelijk gemaakt worden. Veel eiwitgewassen smaken bitter. Door plantveredeling kan dat op lange termijn verminderd worden. "De levensmiddelenindustrie heeft een belangrijke taak om smakelijke producten te ontwikkelen die echt een alternatief voor vlees vormen", aldus Breukel.

Onbekend maar niet onbemind
BNP Paribas heeft nog weinig ervaring met de financiering van de eiwitketen in Europa. "Als bank zijn we gewend een financiering te beoordelen op modellen die aan de hand van eerdere ervaringen zijn samengesteld. Die geschiedenis ontbreekt hier. Daarom moeten we snel onderzoek doen naar wat werkt en wat niet in Europa", zegt Kozieja.

Het is volgens Łopaciuk een illusie te denken dat we binnen 10 of 20 jaar de import van Amerikaanse soja fors af kunnen bouwen. "We kunnen het aandeel van eiwit uit de EU vergroten, maar import blijft op grote schaal nodig." Om de eiwitproductie in de EU te stimuleren, kunnen de opbrengsten van de gewassen gesubsidieerd worden. "Een extra premie per ton geproduceerd eiwit stimuleert meer dan een vast bedrag per hectare", stelt Łopaciuk. "Maar ik ken verschillende Nederlandse boeren die naar Polen zijn gekomen. Zij telen vooral aardappels of hebben melkkoeien. Dat is niet voor niets."

Dit artikel maakt deel uit van de contentsamenwerking tussen Foodlog en Boerenbusiness.
Dit artikel afdrukken