In eerdere artikelen legde Nico Gerrits op Foodlog uit dat de EU en Nederland een ander oordeel hebben over dezelfde natuurgebieden. Dat stoort hem. Volgens Gerrits moet Nederland uitleggen waarom het een ander oordeel naar Brussel stuurt dan naar de boeren in ons land. Een recent rapport van Arcadis laat hem opnieuw in de pen klimmen: er wordt geld verbrast aan niet realiseerbare natuurdoelen. Wat wil Nederland wél bereiken? Tijd voor een gesprek daarover, vindt Gerrits.
Een recent, lijvig Arcadis-rapport zet op een rij wat er allemaal wel of niet zou kunnen met de instandhoudingsdoelstellingen van de Europese Habitatrichtlijn. Ik constateer dat de lezer er gemakkelijk in verdwaalt.
Het rapport bevat de nodige conclusies die op geen enkele manier uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen zijn af te leiden en al evenmin uit jurisprudentie van het Europese Hof. Het gaat uit van de doelstellingen zoals die in de Nederlandse Aanwijzingsbesluiten zijn geformuleerd, maar toetst niet op hun validiteit in het licht van de ecologische gegevens over Natura 2000-gebieden die Nederland aan de EU heeft verstrekt.
Het is dan ook zinvol om te checken welke instandhoudingsdoelstellingen gelden voor de habitattypen met de EU-code C, die aan de Nederlandse definitie van “stikstofgevoelig” voldoen.
Ik heb alle relevante Aanwijzingsbesluiten, en wijzigingen daarvan, doorgespit. Van de habitattypen met EU-code C heeft 57% (262 gevallen) de doelstelling “behoud van kwaliteit” en 43% (194 gevallen) de doelstelling “verbetering van kwaliteit”. Die 262 habitattypen tellen op tot 29% van het totale aantal dat in Natura2000 gebieden geregistreerd is.
Voor bijna een derde van het totale bestand aan habitatypen geldt dus geen herstelverwachting. Ze mogen van de verantwoordelijke beleidsambtenaren van LNV in een “zeer ongunstige” staat van instandhouding blijven voortbestaan.
Dat oordeel staat echter haaks op de door hetzelfde ministerie gepropageerde mantra dat alle habitattypen in een gunstige staat moeten worden gebracht. Die 262 habitattypen tellen wel mee in de beoordeling van de staat waarin de Nederlandse Natura 2000-gebieden volgens LNV verkeren. De voortdurend als deplorabel omschreven staat wordt daardoor bewust in stand gehouden.
De Staat draait de politiek en de publieke opinie een rad voor de ogen om geld uit te kunnen delen. Zogenaamd om aan Nederlands Europese verplichtingen om habitattypen te verbeteren te kunnen voldoen. Interessant gegeven daarbij is dat de Habitatrichtlijn geen harde verplichting kent dat alle habitattypen in een uitstekende staat van instandhouding moeten worden gebracht.
De Staat wil graag €5 miljard euro uitdelen aan de terreinbeherende organisaties (TBO´s) die de Natura 2000-gebieden onderhouden en bezig zijn te verbeteren. Maar zal die wens slagen? Anders geformuleerd: zijn de Nederlandse natuurdoelen wel te realiseren?
Van wie zoveel geld beschikbaar stelt, mag een realiteitscheck worden verwacht. TBO’s kregen de afgelopen 10-15 jaar ruim een miljard euro ter verbetering van de kwaliteit in Natura 2000-gebieden. De bestede middelen blijken nauwelijks effect te hebben gehad.
Uit een vergelijking van SDF-gegevens uit 2004 met die van 2018, blijkt het aantal hectares van habitattypen met code A (uitstekend) en B (goed), samen probleemloos als gunstig te omschrijven, met 4.791 hectare in plaats van toe- te zijn afgenomen (van 92.338 ha in 2004 tot 87.548 ha in 2018).
Of Sinterklaas zijn cadeau voor de TBO’s weer terug kan (of wil) vragen is onzeker. Omdat het bovengeschetste het ministerie en de TBO’s nogal kwetsbaar maakt, is het de hoogste tijd om een inhoudelijke discussie aan te gaan over wat Nederland wil en kan bereiken met natuurbeleid. Alle ongetwijfeld goede bedoelingen van hun overdreven instandhoudingsdoelstellingen ten spijt, is het niet ondenkbaar dat natuur minder maakbaar is dan de auteurs van de Nederlandse instandhoudingseisen hebben verondersteld.
Wie de discussie aangaat, moet daar ook de zinvolheid van het stikstofbeleid bij betrekken. De vermindering van de stikstofemissie en -depositie wordt als panacee gezien om de natuurkwaliteit te verbeteren. Echter, in weerwil van alle stikstofdepositiedoemverhalen is de kwaliteit overwegend gunstig en bovendien van een opmerkelijk deel van de meest “stikstofgevoelige” habitattypen inmiddels verbeterd tot “uitstekend”. Dat is in ieder geval wat Nederland aan Brussel rapporteert.
Dit artikel afdrukken
Het rapport bevat de nodige conclusies die op geen enkele manier uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen zijn af te leiden en al evenmin uit jurisprudentie van het Europese Hof. Het gaat uit van de doelstellingen zoals die in de Nederlandse Aanwijzingsbesluiten zijn geformuleerd, maar toetst niet op hun validiteit in het licht van de ecologische gegevens over Natura 2000-gebieden die Nederland aan de EU heeft verstrekt.
Het is dan ook zinvol om te checken welke instandhoudingsdoelstellingen gelden voor de habitattypen met de EU-code C, die aan de Nederlandse definitie van “stikstofgevoelig” voldoen.
Het primaire doel van de Stikstofwet om in 2030 50% van het oppervlak aan stikstofgevoelige habitattypen in gunstige staat te laten verkeren, is op dit moment reeds gerealiseerd. De wet is wat dat betreft dan ook overbodigDe EU-code C, verwijst naar een mate van instandhouding die “matig – slecht” is, maar volgens het idioom van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) vallen ze in de categorie “zeer ongunstig”. Dat predicaat is toegekend aan meer dan de helft (54%) van het totale aantal habitattypen in de Natura2000 gebieden. Volgens de laatste updates van het Standaard Data Formulier (SDF) zijn er 456 habitattypen met code C.
Ik heb alle relevante Aanwijzingsbesluiten, en wijzigingen daarvan, doorgespit. Van de habitattypen met EU-code C heeft 57% (262 gevallen) de doelstelling “behoud van kwaliteit” en 43% (194 gevallen) de doelstelling “verbetering van kwaliteit”. Die 262 habitattypen tellen op tot 29% van het totale aantal dat in Natura2000 gebieden geregistreerd is.
Voor bijna een derde van het totale bestand aan habitatypen geldt dus geen herstelverwachting. Ze mogen van de verantwoordelijke beleidsambtenaren van LNV in een “zeer ongunstige” staat van instandhouding blijven voortbestaan.
Dat oordeel staat echter haaks op de door hetzelfde ministerie gepropageerde mantra dat alle habitattypen in een gunstige staat moeten worden gebracht. Die 262 habitattypen tellen wel mee in de beoordeling van de staat waarin de Nederlandse Natura 2000-gebieden volgens LNV verkeren. De voortdurend als deplorabel omschreven staat wordt daardoor bewust in stand gehouden.
De Staat draait de politiek en de publieke opinie een rad voor de ogen om geld uit te kunnen delen. Zogenaamd om aan Nederlands Europese verplichtingen om habitattypen te verbeteren te kunnen voldoen. Interessant gegeven daarbij is dat de Habitatrichtlijn geen harde verplichting kent dat alle habitattypen in een uitstekende staat van instandhouding moeten worden gebracht.
Alle ongetwijfeld goede bedoelingen van hun overdreven instandhoudingsdoelstellingen ten spijt, is het niet ondenkbaar dat natuur minder maakbaar is dan de auteurs van de Nederlandse instandhoudingseisen hebben verondersteldDe deplorabele toestand waarin de Natura2000 gebieden volgens LNV verkeren moet met een paar flinke scheppen zout worden genomen. In mijn recente analyse hier heb ik laten zien dat het primaire doel van de Stikstofwet, om in 2030 50% van het oppervlak aan stikstofgevoelige habitattypen in gunstige staat te laten verkeren, op dit moment reeds is gerealiseerd. De wet is wat dat betreft dan ook overbodig.
De Staat wil graag €5 miljard euro uitdelen aan de terreinbeherende organisaties (TBO´s) die de Natura 2000-gebieden onderhouden en bezig zijn te verbeteren. Maar zal die wens slagen? Anders geformuleerd: zijn de Nederlandse natuurdoelen wel te realiseren?
Van wie zoveel geld beschikbaar stelt, mag een realiteitscheck worden verwacht. TBO’s kregen de afgelopen 10-15 jaar ruim een miljard euro ter verbetering van de kwaliteit in Natura 2000-gebieden. De bestede middelen blijken nauwelijks effect te hebben gehad.
Uit een vergelijking van SDF-gegevens uit 2004 met die van 2018, blijkt het aantal hectares van habitattypen met code A (uitstekend) en B (goed), samen probleemloos als gunstig te omschrijven, met 4.791 hectare in plaats van toe- te zijn afgenomen (van 92.338 ha in 2004 tot 87.548 ha in 2018).
Of Sinterklaas zijn cadeau voor de TBO’s weer terug kan (of wil) vragen is onzeker. Omdat het bovengeschetste het ministerie en de TBO’s nogal kwetsbaar maakt, is het de hoogste tijd om een inhoudelijke discussie aan te gaan over wat Nederland wil en kan bereiken met natuurbeleid. Alle ongetwijfeld goede bedoelingen van hun overdreven instandhoudingsdoelstellingen ten spijt, is het niet ondenkbaar dat natuur minder maakbaar is dan de auteurs van de Nederlandse instandhoudingseisen hebben verondersteld.
Wie de discussie aangaat, moet daar ook de zinvolheid van het stikstofbeleid bij betrekken. De vermindering van de stikstofemissie en -depositie wordt als panacee gezien om de natuurkwaliteit te verbeteren. Echter, in weerwil van alle stikstofdepositiedoemverhalen is de kwaliteit overwegend gunstig en bovendien van een opmerkelijk deel van de meest “stikstofgevoelige” habitattypen inmiddels verbeterd tot “uitstekend”. Dat is in ieder geval wat Nederland aan Brussel rapporteert.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Nico Gerrits heeft voldoende onderbouwingen aangereikt om het absurde stikstof- en natuurbeleid ter discussie te stellen. Als je ook nog eens vergelijkt dat de heide in Nederland die grenst aan de Nederlands Duitse grens slecht is en in Duitsland goed is dan kun je constateren dat we ridicuul bezig zijn.
Het wordt tijd dat een kamerlid a la Pieter Omzigt zich vastbijt in dit onderwerp dan hebben we de volgende affaire te pakken.
Beoordeling van de toestand van natuurgebieden hoort gepaard te gaan met jaarlijkse analyses van grondmonsters. Alleen een visueel oordeel bovengronds is niet genoeg. Ook ondergronds is een oordeel nodig. Bovengronds en ondergronds lopen synchroon in natuurgebieden. Althans zo hoort het te zijn, een jaarlijkse constante in de samenstelling van bodemmineralen. Is er bovengronds een verandering geconstateerd dan is er ondergronds ook iets veranderd. En zou je met grondmonsters een verandering in de samenstelling van bodemmineralen in natuurgebieden kunnen constateren, dan kun je later bovengronds ook een verandering verwachten.
In de landbouw is het nemen van grondmonsters gemeengoed. Zelfs enkele waarden van die genomen grondmonsters moeten boeren aan RVO.nl doorgeven. Dat zou voor natuurgebieden ook zo moeten zijn. Gebakkelei over natuurgebieden duurt gewoon voort wanneer er alleen een bovengronds oordeel ligt en is nagelaten om met grondmonsters ook een ondergronds oordeel te vellen.
Zit net even op Rijksoverheid te lezen over 'Beleid voor natuur en biodiversiteit' en kom er niet achter wie wat waar verantwoordelijk is en hoe het e.e.a. wordt uitgevoerd.
Zolang we geen 'Ministerie voor de Ecologische Transitie' hebben, blijft het aanmodderen zonder duidelijke richting, verantwoordelijkheden, resultaat. Een klein land met zoveel bodem-, lucht-, water-, energie-, biodiversiteits- en huisvestingproblemen (isolatie) zou een solide ministerie moeten hebben om hier het beste van te maken. Het lijkt alsof we nog niet beseffen dat dit een loodzware taak is. Economische activiteiten proberen zo gunstig mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheden binnen het ontstane kader van een ecologisch evenwicht. M.a.w. het beleid dat een ecologisch stabiele situatie nastreeft en handhaaft, bepaalt wat daarbinnen economisch haalbaar is en niet andersom!
Enige tijd geleden heeft Frankrijk een dergelijk ministerie geïnstalleerd, het ziet er nu zo uit:
- Barbara Pompili, Minister van Ecologische Transitie. Haar Cabinet, Haar agenda.
- Minister Emanuelle Wargon, toegevoegd aan de Minister voor Ecologische Transitie, belast met huisvesting. Haar Cabinet, agenda.
- Minister Jean-Baptiste Djebbari, toegevoegd aan de Minister van Ecologische Transitie, belast met Vervoer. Zijn Cabinet, agenda.
- Staatssecretaris Bérangère Abba, toegevoegd aan de Minister van Ecologische Transitie, belast met Biodiversiteit. Haar Cabinet, agenda.
Ik weet niet waarop ik volgende maand zou moeten stemmen om onze (oververhitte) economie afhankelijk te maken van de ecologische mogelijkheden. Ik ben geen landbouwer, ik vecht ook niet voor mijn eigen hachje, maar wil mijn kleinkinderen een eerlijke kans geven.
Het primaire doel van de stikstofwet is volgens mij niet 'goede standhouding 'in het algemeen, maar specifiek gericht op het behalen van KDW.
Daarmee is de KDW het ijkpunt geworden, dankzij de juridische route van de afgelopen jaren, in de wetgeving terwijl het dat tot nu toe nooit is geweest.
Dat heeft voor en nadelen. Wat mij betreft vooral nadelen.
Het voordeel is, dat als je de KDW behaalt hebt, maar de goede instandhouding niet, dat het dan al ver na 2035 is.......en kun je er niet juridisch op afgerekend worden ( maar wel weer aanvullende wetgeving nodig is).
Het nadeel is dat het nog maar de vraag is of de KDW wel haalbaar is, en als je het wél haalt maar de instandhouding niet verbetert de discussie, weliswaar op een ander podium, doorgaat.
#2, Piet, het lijkt mij dat landbouw en natuur twee verschillende dingen zijn. Zo kan ik mij voorstellen dat er bovengronds veranderingen zijn, maar ondergronds niet. En andersom. En ook allebei; in de natuur heb je fluxen, veranderingen, evenwichten en beweging. Jammer dat er geen ecologen op Fl meepraten, die kunnen dat beter uitleggen.