Dit komt naar voren uit de tweede enquête over PlanetProof die Boerenbusiness en Foodlog hielden onder Nederlandse agrarische ondernemers. Respondenten vragen zich af wat de meerwaarde van het label is, naast bijvoorbeeld GlobalG.A.P. dat internationaal al een bovenwettelijke inkoopstandaard is voor de handel, levensmiddelenindustrie en detailhandel. Ook blijkt de meerderheid van mening dat de consument niet goed weet waar het label PlanetProof voor staat op producten in het winkelschap.

Gemengde gevoelens
Het keurmerk roept gemengde gevoelens op. Het belooft de boer meerwaarde, maar het kost de boer ook meer omdat de teelkosten stijgen. Dat is niet erg, als het maar dekkende baten oplevert en liefst nog een plusje. De boer wil zijn achterblijvende inkomen vergroten, maar die meerwaarde blijft uit.

Omdat er onderaan de streep te weinig overblijft, geeft groenteverwerker HAK het goede voorbeeld door de afnemers meer te betalen voor producten met het keurmerk. Dat kan niet oneindig doorgaan, want het holt de winst uit. Voor een tijdje en als teken van hoe het moet kan het uit. Dat wordt gezien als investering in een toekomst waarin de markt het goede voorbeeld overneemt.

Enquête onder akkerbouwers
De enquête van Boerenbusiness en Foodlog is door 162 ondernemers ingevuld, onder wie 4 adviseurs en 158 akkerbouwers. Daarvan is ruim 94% bedrijfshoofd en doet 35% mee aan het keurmerk PlanetProof. Dat ziet er als volgt uit:






Van de respondenten teelt 76% aardappelen, 28% uien en 18,5% peen. Nog eens 37% teelt andere producten als aardbeien, bataten, witte kool, witte kool voor de industrie, witlofwortel, bruine bonen, witlof, fruit, spruiten, courgette, asperges, bloemkool, sperziebonen en asperges. Er zijn geen tarwetelers onder de respondenten.



Uit de enquête blijkt verder dat 61% van de deelnemers een bedrijf van meer dan 70 hectare heeft, 35% zit boven de 100 hectare en 14,3% boven de 150 hectare. Een klein deel van de respondenten (4%) heeft een bedrijf met minder dan 20 hectare, 11% bewerkt tussen de 20 en 40 hectare en 24% heeft 40 tot 70 hectare grond. In totaal teelt 35% voor PlanetProof.



Eis afnemer belangrijkste motivatie
Een meerderheid van 55% van de respondenten geeft aan dat het de eis van de afnemer was die de keuze voor PlanetProof afdwong. Van de deelnemers maakte 36% de keuze voor het label om er een meerprijs mee te realiseren. Motieven als onderscheid ten opzichte van concurrenten (1,9%) en telen met een lagere milieubelasting (1,9%) spelen een geringe rol.

Het aantal respondenten dat hierop een toelichting geeft is opvallend beperkt in vergelijking met de rest van de enquête. Een van de deelnemers geeft aan "in omstandigheden waarin de boer als gevolg van weersomstandigheden van de normen moet afwijken dan maakt hij wel alle kosten voor het label, maar die zijn niet gedekt omdat zijn product niet als PlanetProof kan worden verkocht." Soortgelijke reacties komen in deze steekproef regelmatig terug.



Op de vraag waarom akkerbouwers niet meedoen aan PlanetProof, zegt bijna een kwart dat zij niet achter een certificaat staan dat bovenwettelijke eisen stelt aan het product. Daarnaast zegt 18% dat de beloofde meerprijs niet opweegt tegen de extra kosten en 14% kan zich niet vinden in de methodiek van PlanetProof. Volgens 11% van de deelnemers is de afnemer niet bereid om een meerprijs te betalen, 9% vindt dat er al genoeg duurzame labels zijn en 15% zegt andere motieven te hebben dan de genoemde.

Uit toelichtingen die de respondenten geven komt overwegend twijfel aan de meerwaarde voor natuur, het management van de akker en het inkomen van de boer naar voren.



Het enthousiasme in de akkerbouw over PlanetProof is niet groot, een kleine 70% juicht de komst van een dergelijk label niet toe. De huidige manier van produceren is voldoende, zo vindt 38.3% en volgens bijna 30% leidt PlanetProof tot versnippering en oneerlijke concurrentie. Ruim 22% zegt dat PlanetProof akkerbouwers wel een kans biedt om zich te onderscheiden vindt en 3,4% denkt dat de vraag van consumenten naar producten uit duurzame teelt een kans biedt.



Naast een gebrek aan enthousiasme onder de respondenten geeft 67% aan ook niet anders te zijn gaan kijken naar de productiemethode. Financiële winst is voor 37,3% het doel geweest om mee te doen en 29,4% zegt niet anders te zijn gaan boeren. Daartegenover staat dat 33% zegt wel anders te zijn gaan denken en werken. Daarvan gaat 25,5% bewuster om met bemesting en 7,9% is met meer oog voor natuur en omgeving gaan boeren.



Ook als het gaat om naamsbekendheid van het label zijn de respondenten weinig positief. Ruim 43% zegt dat er te weinig naamsbekendheid van het label onder consumenten is en 22,3% vindt dat die bekendheid verbeterd moet worden. Een kleine groep van 4,7% denkt dat label goed bekend raakt onder consumenten.



Op de vraag of PlanetProof voor voldoende begrip zorgt voor de meerwaarde van het label zijn de antwoorden nog negatiever dan op de voorgaande vraag: 77% denkt dat het label niet of onvoldoende bekend is. Volgens 52,7% weten ook consumenten die het label kennen niet waar het voor staat en 24,3% heeft geen oordeel. Van de respondenten zegt 21,6% dat verbetering van het begrip van waar het label voor staat gewenst is. Slechts 1,3% denkt dat consumenten weten wat het label inhoudt.



De financiële kant van PlanetProof blijkt uiteindelijk toch de belangrijkste motivatie te zijn voor akkerbouwers. De meerprijs en afzetmogelijkheden worden door 66,6% van de respondenten genoemd als motief om voor het label te blijven kiezen en 7,8% wordt gemotiveerd door verdere verduurzaming van de akkerbouw.

Uit toelichtingen bij deze vraag blijkt dat boeren het label zien als een nieuwe standaard in de markt. Wie daar niet bijhoort, valt af. Er wel bijhoren en -blijven, lijkt ook een financieel motief.



Op de systematiek van PlanetProof hebben de boeren nog wel wat op te merken. Zo zegt 49% dat de administratie ingewikkeld is en teveel tijd kost. En 11,7% vindt de toegestane limieten voor werkzame stoffen te beperkt. 19,6% vindt dat er regie op het volume van PlanetProof-product moet plaatsvinden.

De toelichtingen bij deze vraag laten 2 duidelijke lijnen zien. Aan de ene kant wegen de kosten en inspanningen onvoldoende op tegen de baten. Aan de andere kant komt de vraag naar voren waarom er nog een label naast reeds bestaande labels zoals het biologische en GLOBALG.A.P. moet komen. Als er een marktstandaard moet komen, dan is het beter voor 1 duidelijk internationaal label te kiezen dat al een bekende waarde is geworden in het handelsverkeer, zo blijkt uit de reacties.



Ook is het financiële aspect een onderdeel dat volgens de respondenten zou moeten wijzigen om boeren over de streep te trekken om deel te nemen. Een ruime kwart vindt de extra inkomsten te gering (27,4%) en een vijfde (precies 20%) kan zich niet vinden in het puntenmethodiek die PlanetProof hanteert. Bijna 18% denkt dat de duurzame betekenis waar het label voor staat, beter voor het voetlicht moet worden gebracht. Nog eens 10,5% vindt dat verwerkers en retail er te weinig waarde in zien en 7,4% denkt dat consumenten onvoldoende bereid zijn er meer voor te betalen omdat ze de inhoud onvoldoende kennen.

De toelichtingen bij de antwoorden geven aan dat de kosten niet in verhouding tot de baten staan en dat deelnemende boeren geen bovenwettelijke eisen willen, omdat die hen uit elkaar spelen terwijl ze daar te weinig voordeel van hebben.



Duurzaamheidslabels spelen volgends de akkerbouwers geen belangrijke rol in de afzet van de producten (55%). Bijna 23% is het daar niet mee eens en ziet wel degelijk voordelen als een groter netwerk van afnemers. Nog eens 20,8% is positief en zegt de producten met het label tegen een betere prijs te kunnen verkopen.

Nieuwe afnemers
Tot slot werd in de vragenlijst gevraagd welke afnemer PlanetProof nu niet steunt, maar moet dit moet gaan doen. Albert Heijn, de supermarktformule met een eigen eisenpakket, wordt vaak genoemd. Daarnaast wordt ook coöperatie Cosun als optie vaak genoemd.

Tekenend bij de beantwoording van deze vraag zijn de 'tegen'-houdingen die voortkomen uit de scheve kosten/baten-balans, de inmenging op het management van de boer en het sterk doorklinkende gevoel dat zijn manier van boeren de beste is. Als de boer de ruimte krijgt om doelen verwezenlijken, dan zal hij dat doen.

Lokaal keurmerk
Het belangrijkste inzicht dat uit de enquête naar voren komt, lijkt dat PlanetProof gezien wordt als een lokaal keurmerk. Als er dan toch een keurmerk moet komen, kies dan bijvoorbeeld voor GlobalG.A.P., omdat het internationaal al een bekende standaard is.

Dit artikel is geschreven in samenwerking met Eric de Lijster, hoofdredacteur van Boerenbusiness.nl. Vorige week op Boerenbusiness.nl en Foodlog.nl: zo kijken de melkveehouders naar PlanetProof.

In januari organiseren Foodlog en Boerenbusiness een webchat waarin de toelichtingen die de deelnemers gaven en de betekenis daarvan nader met agrarische ondernemers worden doorgenomen. Volg onze websites voor de aankondiging.

Dit artikel afdrukken