De onderzoekers keken naar studies die huishoudens uit lage- en middeninkomenslanden in Afrika en Azië introduceerden tot stadslandbouw. Moeders leerden hoe groenten en fruit rijk aan vitamine A te verbouwen. Kinderen van de moeders werden minimaal een jaar gevolgd. De onderzoekers checkten of ze last hadden van acute ondervoeding, chronische ondervoeding en ondergewicht.
Het zelf verbouwen van eigen voedsel bleek preventief te werken tegen de groei-gerelateerde aandoeningen. De kinderen aten gevarieerder en kregen meer verschillende nutriënten binnen dan kinderen van moeders zonder landbouw-hulp.
Vitamine A deficiëntie blijft, ondanks suppletie, een van de meest voorkomende tekorten wereldwijd. Zelfs al op jonge leeftijd kampen 250 miljoen kinderen met een te lage inname, zegt de WHO. Programma's die thuisproductie van voedsel stimuleren moeten daarom gebieden waar geen andere voedingsondersteuning mogelijk is helpen. Ook als aanvulling op bestaande suppletieprogramma's kan land- en tuinbouw voor eigen gebruik helpen tekorten aan vitamine A te stabiliseren.
"Plattelandskinderen uit arme landen groeien beter wanneer hun moeders zelf voedsel verbouwen."
Hoe zit het met de papa's?
Jos #1, ken je de schoolplaten van Jetse niet? Eén die vroeger bij mij in de klas hing (ik ben van 1943) geeft een antwoord op je vraag: Op de voorgrond zijn moeder en dochter aan het tuinieren, groenteproductie voor het huishouden. Op de achtergrond zijn 2 vaders aan het ploegen, en hun zonen lopen op de akker, productie voor het inkomen.
In de landen waar het artikel over gaat zijn de arealen akkerland per persoon zo klein geworden dat de meeste vaders er geen droog brood meer op kunnen verdienen. Het hebben van meerdere baantjes maakt de situatie nog beroerder. Die inspanning van de moeders is een doekje voor het bloeden.
In Latijns Amerika is het hier en daar misschien anders. Of het nu komt door de veramerikaniseerde eet- en drinkcultuur of iets anders, maar in Midden-Amerika wordt weinig groente gegeten. In zijn veelgeprezen The first thousand days (= negen maanden in de moederbuik plus de eerste twee levensjaren) jaar beschrijft Roger Thurow hoeveel moeite het kost om Guatemalteekse kleine boeren (m/v) ertoe te bewegen groente te verbouwen en daarmee bij te dragen aan een voedingspatroon voor kinderen dat latere groeiachterstanden helpt voorkomen. Ongeveer 50% van de Guatemalteekse kinderen tot zes jaar is ondervoed, en in de Westelijke Hooglanden, waar de Maya-volkeren wonen, loopt dat aandeel op tot 70%.
Hiermee zeg ik natuurlijk niet dat die ondervoeding de schuld is van die kleine boeren. Er zijn tal van structurele en historische oorzaken: Guatemala is een zeer ongelijk land, met een hoog armoedepercentage dat maakt dat mensen ook geen goed eten kunnen kopen. En de staat is afwezig en/of onverschillig. Maar de grote rol die maïs (en maïs, en nog eens maïs) speelt in voeding en cultuur helpt niet.
Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor El Salvador, Honduras en delen van Mexico.