Als je door de straten van Rotterdam loopt, komen de verleidelijke geuren van versgebakken frietjes, Turkse gözleme met spinazie en kaas, of warme stroopwafels je tegemoet. Het water loopt je in de mond en je maag begint te knorren. Ondanks al je goede voornemens vind je het moeilijk om die warme, zoete en kleverige stroopwafel te weerstaan. Voordat je het weet, geef je je er toch aan over. Een stroopwafel kan geen kwaad, toch?
Als dit je bekend voorkomt, ben je niet de enige. We zijn het normaal gaan vinden dat we leven in een voedselomgeving die ons constant verleidt om ongezonde voedingskeuzes te maken. Met de grote beschikbaarheid van goedkope, smakelijke, maar vaak ongezonde etenswaren in deze zogenoemde 'obesogene' omgeving, worden we de hele dag op allerlei plekken uitgenodigd om calorierijk voedsel en drank te consumeren. Dat gebeurt onderweg naar de trein, op school, op het werk, bij het tankstation, of bij de kassa's van onze lokale supermarkt.
Vele voedselkeuzes op een dag
Met duizenden gemakkelijk beschikbare keuzes binnen handbereik, is het maken van voedselkeuzes tegenwoordig complexer dan ooit. Van het beslissen wat te kopen tot en met hoeveel te eten, neemt de gemiddelde persoon dagelijks ongeveer 200 voedselbeslissingen, waarvan de meeste automatisch gebeuren. Vaak zijn deze snelle, automatische beslissingen niet in overeenstemming met onze bewuste doelen. Ons menselijk gedrag wordt namelijk beïnvloed door twee cognitieve systemen: een langzaam en een snel systeem. Het langzame systeem, dat minder vaak wordt gebruikt, zetten we in om complexe beslissingen te nemen. Het maken van dergelijke beslissingen kost veel tijd en energie, twee bronnen die we niet oneindig tot onze beschikking hebben. Het snelle systeem wordt 95% van de tijd gebruikt en dient om ons te helpen om dagelijkse snelle en automatische beslissingen te nemen. Het probleem met deze automatische beslissingen is dat deze beslissingen niet doordacht zijn en daarom soms tegenstrijdig aan onze gestelde doelen. Elk van deze kleine beslissingen wordt namelijk sterk beïnvloed door aanwijzingen in onze omgeving waar we ons niet altijd bewust van zijn. Deze contextuele aanwijzingen zoals de prijs, de portie, de wijze waarop voedsel wordt aangeboden, het snackgedrag van mensen in onze omgeving, en de marketing kunnen ervoor zorgen dat we ongemerkt te veel en te vaak ongezond eten.
De omgeving en onze voedselkeuzes
In de afgelopen 30 jaar is onze voedselomgeving drastisch veranderd, zowel wat betreft de kwantiteit als de kwaliteit van het beschikbare voedsel om ons heen. Vanwege de introductie van bewerkte voedingsmiddelen in combinatie met nieuwe landbouwpraktijken, zijn grote porties voedsel, rijk aan zout, suiker, vet en chemische toevoegingen, nu overal gemakkelijk en goedkoop verkrijgbaar. Onze steden zijn ware voedselparadijzen geworden waar op elke hoek voor een paar euro een lekkere maar ongezonde snack gekocht kan worden. Deze omgeving maakt het voor ons als consumenten lastig om gezondere keuzen te maken terwijl ons drukke leven sowieso al veel aandacht van ons vraagt voor een reeks andere beslissingen waar we tijd voor nodig hebben. Tijd voor reflectie is er niet of nauwelijks.
Wie is verantwoordelijk?
Maar weinig mensen zullen geen waarde hechten aan hun gezondheid. We mogen er dus ook vanuit gaan dat we als samenleving vinden dat te veel en ongezond eten beter voorkomen kan worden. Toch zijn grote porties ongezond eten overal te krijgen en laten we ons verleiden. Bij wie ligt de verantwoordelijkheid om dat te voorkomen?
In de eerste plaats is er een individuele verantwoordelijkheid als het gaat om voedselkeuzes.
Los van alle medische en biologische verschillen tussen mensen, weten we uit onderzoek dat er een aantal individuele, psychologische factoren zijn die (on)gezond eten kunnen verklaren en voorspellen. Zo maken mensen die meer kennis hebben en die beter hun impulsen kunnen beheersen, gemotiveerd zijn, en gewoon zijn hun doelen na te komen over het algemeen gezondere voedselkeuzes.
Onderzoek laat ook zien dat onze eigen keuzes mede worden beïnvloed door hoe mensen om ons heen zich gedragen. Mensen conformeren zich onbewust aan het gedrag dat ze om zich heen waarnemen en dus als ‘normaal’ zien. Dit gebeurt ook als dat normgedrag ongezond is. De uitdrukking “zien eten, doet eten” klopt als bus, maar geldt ook in negatieve zin.
Daar komt bij dat niet iedereen in gelijke mate toegang heeft tot gezonde voeding. Gezond eten is doorgaans minder gemakkelijk beschikbaar en duurder dan ongezond eten. Dat zet mensen met een kleinere portemonnee op achterstand. Die trend werkt bovendien versterkend. In minder welgestelde wijken in Rotterdam verdringen fastfood outlets supermarkten en groentewinkels zodat het aanbod van gezonde voeding steeds beperkter wordt. Kinderen en tieners in deze buurten worden ook nog eens onevenredig vaak blootgesteld aan reclames voor ongezonde voeding. Recent onderzoek toont bijvoorbeeld aan dat hamburgers, kebabs en frisdranken vaker worden gepromoot en geadverteerd in achterstandswijken.
Het belang van een gezonde leefstijl en gezond eten staat sinds Covid-19 niet alleen hoog op de agenda van beleidsmakers en politiek eindverantwoordelijke bestuurders, maar ook van het brede publiek. Niettemin werken de traditionele maatregelen duidelijk onvoldoende. Ze zijn gericht op het voorlichten en informeren van het individu. Denk aan informatie over de inhoud van voedselproducten en de consequenties van ongezond eten . Zulke maatregelen hebben te weinig effect op onze keuzen in de praktijk omdat ze inspelen op ons rationele, langzame systeem, terwijl we de meeste beslissingen in ons dagelijkse leven routineus en dus snel en automatisch maken.
Voorlichting en informatie veranderen ons gedrag op de lange termijn slechts heel beperkt. Daarom worden inmiddels andere maatregelen ontworpen om de voedselkeuze te beïnvloeden. Ze stellen de context waarin producten worden aangeboden centraal en zijn erop gericht de routineuze verleiding te saboteren. Maar helaas is de verleider over het algemeen nog altijd in het voordeel. In de reclamecode is bijvoorbeeld geregeld dat voedingsreclame gericht op kinderen beneden de 13 jaar niet is toegestaan. Via sociale media blijven aanbieders de emoties en motieven die het eetgedrag van kinderen beïnvloeden als het ware via een achterdeur toch aanspreken.
Dat kan ook anders. Uit onderzoek blijkt dat met de manier waarop voeding wordt aangeboden in het schap van een winkel of de plaats tussen gezonde of duurzame producten, mensen nét dat kleine zetje (“nudge”) kan worden gegeven om wél de gezonde keuze te maken. Simpele ingrepen als het vers fruit voor- en de ongezonde opties juist achterin het schap presenteren, laat consumenten al direct hun boodschappenmandje met gezondere producten vullen.
Dergelijke vormen van presentatie op verkooppunten kunnen vaker worden toegepast en doorontwikkeld. Ze herprogrammeren als het ware het automatische gedrag van mensen en hebben direct hun effect op grote groepen.
Het is aan de overheid, producenten, winkeliers, cateraars, reclamemakers en andere partijen om zich samen in te spannen om de gezonde keuze de makkelijke keuze te maken. Bedrijven moeten niet ‘meestribbelen’ maar creatief meedoen; de overheid moet zorgen voor een gelijk speelveld zodat de goedwillenden niet lijden onder de handige bedrijven die een loopje met de geest van samenwerking nemen.
Als de omgeving ons duwtjes geeft om ongezond voedsel te kopen en te consumeren, dan kan die omgeving ons andersom ook verleiden om gezond voedsel te kopen en te consumeren. Met andere woorden: als gezonde keuzes de betaalbare standaardoptie worden, hoeft ongezond snoepvoedsel niet verboden te worden maar is de obesitas-epidemie toch te keren.
Sara Shagiwal, Inge Merkelbach, Paul Kocken en Semiha Denktaş zijn verbonden aan de Erasmus School of Social & Behavioural Sciences van de Erasmus Universiteit Rotterdam, Frank van Lenthe is verbonden aan de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus Medisch Centrum
Dit artikel afdrukken
Vele voedselkeuzes op een dag
Met duizenden gemakkelijk beschikbare keuzes binnen handbereik, is het maken van voedselkeuzes tegenwoordig complexer dan ooit. Van het beslissen wat te kopen tot en met hoeveel te eten, neemt de gemiddelde persoon dagelijks ongeveer 200 voedselbeslissingen, waarvan de meeste automatisch gebeuren. Vaak zijn deze snelle, automatische beslissingen niet in overeenstemming met onze bewuste doelen. Ons menselijk gedrag wordt namelijk beïnvloed door twee cognitieve systemen: een langzaam en een snel systeem. Het langzame systeem, dat minder vaak wordt gebruikt, zetten we in om complexe beslissingen te nemen. Het maken van dergelijke beslissingen kost veel tijd en energie, twee bronnen die we niet oneindig tot onze beschikking hebben. Het snelle systeem wordt 95% van de tijd gebruikt en dient om ons te helpen om dagelijkse snelle en automatische beslissingen te nemen. Het probleem met deze automatische beslissingen is dat deze beslissingen niet doordacht zijn en daarom soms tegenstrijdig aan onze gestelde doelen. Elk van deze kleine beslissingen wordt namelijk sterk beïnvloed door aanwijzingen in onze omgeving waar we ons niet altijd bewust van zijn. Deze contextuele aanwijzingen zoals de prijs, de portie, de wijze waarop voedsel wordt aangeboden, het snackgedrag van mensen in onze omgeving, en de marketing kunnen ervoor zorgen dat we ongemerkt te veel en te vaak ongezond eten.
De omgeving en onze voedselkeuzes
In de afgelopen 30 jaar is onze voedselomgeving drastisch veranderd, zowel wat betreft de kwantiteit als de kwaliteit van het beschikbare voedsel om ons heen. Vanwege de introductie van bewerkte voedingsmiddelen in combinatie met nieuwe landbouwpraktijken, zijn grote porties voedsel, rijk aan zout, suiker, vet en chemische toevoegingen, nu overal gemakkelijk en goedkoop verkrijgbaar. Onze steden zijn ware voedselparadijzen geworden waar op elke hoek voor een paar euro een lekkere maar ongezonde snack gekocht kan worden. Deze omgeving maakt het voor ons als consumenten lastig om gezondere keuzen te maken terwijl ons drukke leven sowieso al veel aandacht van ons vraagt voor een reeks andere beslissingen waar we tijd voor nodig hebben. Tijd voor reflectie is er niet of nauwelijks.
Wie is verantwoordelijk?
Maar weinig mensen zullen geen waarde hechten aan hun gezondheid. We mogen er dus ook vanuit gaan dat we als samenleving vinden dat te veel en ongezond eten beter voorkomen kan worden. Toch zijn grote porties ongezond eten overal te krijgen en laten we ons verleiden. Bij wie ligt de verantwoordelijkheid om dat te voorkomen?
In de eerste plaats is er een individuele verantwoordelijkheid als het gaat om voedselkeuzes.
Los van alle medische en biologische verschillen tussen mensen, weten we uit onderzoek dat er een aantal individuele, psychologische factoren zijn die (on)gezond eten kunnen verklaren en voorspellen. Zo maken mensen die meer kennis hebben en die beter hun impulsen kunnen beheersen, gemotiveerd zijn, en gewoon zijn hun doelen na te komen over het algemeen gezondere voedselkeuzes.
Onderzoek laat ook zien dat onze eigen keuzes mede worden beïnvloed door hoe mensen om ons heen zich gedragen. Mensen conformeren zich onbewust aan het gedrag dat ze om zich heen waarnemen en dus als ‘normaal’ zien. Dit gebeurt ook als dat normgedrag ongezond is. De uitdrukking “zien eten, doet eten” klopt als bus, maar geldt ook in negatieve zin.
Daar komt bij dat niet iedereen in gelijke mate toegang heeft tot gezonde voeding. Gezond eten is doorgaans minder gemakkelijk beschikbaar en duurder dan ongezond eten. Dat zet mensen met een kleinere portemonnee op achterstand. Die trend werkt bovendien versterkend. In minder welgestelde wijken in Rotterdam verdringen fastfood outlets supermarkten en groentewinkels zodat het aanbod van gezonde voeding steeds beperkter wordt. Kinderen en tieners in deze buurten worden ook nog eens onevenredig vaak blootgesteld aan reclames voor ongezonde voeding. Recent onderzoek toont bijvoorbeeld aan dat hamburgers, kebabs en frisdranken vaker worden gepromoot en geadverteerd in achterstandswijken.
Simpele ingrepen als het vers fruit voor- en de ongezonde opties juist achterin het schap presenteren, laat consumenten al direct hun boodschappenmandje met gezondere producten vullenDe verleider wint nog steeds
Het belang van een gezonde leefstijl en gezond eten staat sinds Covid-19 niet alleen hoog op de agenda van beleidsmakers en politiek eindverantwoordelijke bestuurders, maar ook van het brede publiek. Niettemin werken de traditionele maatregelen duidelijk onvoldoende. Ze zijn gericht op het voorlichten en informeren van het individu. Denk aan informatie over de inhoud van voedselproducten en de consequenties van ongezond eten . Zulke maatregelen hebben te weinig effect op onze keuzen in de praktijk omdat ze inspelen op ons rationele, langzame systeem, terwijl we de meeste beslissingen in ons dagelijkse leven routineus en dus snel en automatisch maken.
Voorlichting en informatie veranderen ons gedrag op de lange termijn slechts heel beperkt. Daarom worden inmiddels andere maatregelen ontworpen om de voedselkeuze te beïnvloeden. Ze stellen de context waarin producten worden aangeboden centraal en zijn erop gericht de routineuze verleiding te saboteren. Maar helaas is de verleider over het algemeen nog altijd in het voordeel. In de reclamecode is bijvoorbeeld geregeld dat voedingsreclame gericht op kinderen beneden de 13 jaar niet is toegestaan. Via sociale media blijven aanbieders de emoties en motieven die het eetgedrag van kinderen beïnvloeden als het ware via een achterdeur toch aanspreken.
Dat kan ook anders. Uit onderzoek blijkt dat met de manier waarop voeding wordt aangeboden in het schap van een winkel of de plaats tussen gezonde of duurzame producten, mensen nét dat kleine zetje (“nudge”) kan worden gegeven om wél de gezonde keuze te maken. Simpele ingrepen als het vers fruit voor- en de ongezonde opties juist achterin het schap presenteren, laat consumenten al direct hun boodschappenmandje met gezondere producten vullen.
Bedrijven moeten niet ‘meestribbelen’ maar creatief meedoen; de overheid moet zorgen voor een gelijk speelveldEen ander voorbeeld van zo’n positief zetje is het aanbieden van niet-suikerhoudende frisdrank en water tegen een lagere prijs dan gesuikerde frisdranken op scholen. Dat resulteert bewezen in een grotere verkoop van water en andere niet-suikerhoudende dranken.
Dergelijke vormen van presentatie op verkooppunten kunnen vaker worden toegepast en doorontwikkeld. Ze herprogrammeren als het ware het automatische gedrag van mensen en hebben direct hun effect op grote groepen.
Het is aan de overheid, producenten, winkeliers, cateraars, reclamemakers en andere partijen om zich samen in te spannen om de gezonde keuze de makkelijke keuze te maken. Bedrijven moeten niet ‘meestribbelen’ maar creatief meedoen; de overheid moet zorgen voor een gelijk speelveld zodat de goedwillenden niet lijden onder de handige bedrijven die een loopje met de geest van samenwerking nemen.
Als de omgeving ons duwtjes geeft om ongezond voedsel te kopen en te consumeren, dan kan die omgeving ons andersom ook verleiden om gezond voedsel te kopen en te consumeren. Met andere woorden: als gezonde keuzes de betaalbare standaardoptie worden, hoeft ongezond snoepvoedsel niet verboden te worden maar is de obesitas-epidemie toch te keren.
Sara Shagiwal, Inge Merkelbach, Paul Kocken en Semiha Denktaş zijn verbonden aan de Erasmus School of Social & Behavioural Sciences van de Erasmus Universiteit Rotterdam, Frank van Lenthe is verbonden aan de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus Medisch Centrum
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
En heel verhaal en dan is het 'nudgen' de aap uit de mouw. Ik dacht dat het begrip inmiddels al te grave was gedragen. Maar het wordt weer afgestoft. Gedragveranderen door nudgen. Een aantal proeven die ermee gedaan werden, hadden wat korte termijn resultaten. Het is net als met diëten, je moet het op langere termijn bekijken en dan blijkt het nauwelijks vol te houden. Kortom als je weer ophoudt met nudgen valt de meerderheid weer terug in het oude gedrag.
En dan hebben we het nog niet eens over de energie (geld, tijd en moeite) die in het nudgen moet worden gestoken. Meestal is deze er niet, of hooguit tijdelijk. En alleen als er subsidie voor is.
Hier was Marks & Spencer meer dan tien jaar geleden al mee bezig. In hun vestiging aan Oxford Street experimenteerden ze met een aangepaste layout waar je via de biogranen en gezonde sandwiches bij de jam kwam, daarna het snoep en helemaal aan het eind de sigaretten en drank. En de layout was langwerpig met aan de zijkanten de checkouts. Je kon er dus uit na elke "gezondheidsstap". Iedereen was er heel enthousiast over. Niet veel meer van gehoord daarna, ook niet Europa wide ingevoerd. Logisch, supermarkten zijn er niet om de mensheid gezonder te maken. Die winkel in Oxford Street, verkocht die net zoveel als andere winkels? Nee? Snel aanpassen dan, wie een voordeelpak Mars-bars wil, krijgt 'm gewoon.
Van de dames en heren van zulke instituten had ik wat meer innovatief denken verwacht.
Toen ik de kop van het artikel las en de schrijvers snel had bekeken was ik er voor gaan zitten.
Wat een deceptie over de inhoud, een opsomming van zaken die we al wisten.
Kunnen ze nu echt geen denkrichting organiseren anders als de gebruikelijke?
Zijn het niet de structuren die op de schop moeten?
De consument die open staat voor gezondheid meer betrekken bij voedsel preventie?
Een betrokken consument wordt daardoor bewust, een aanzet tot gedragsverandering.
Als we de aanbiedingsstructuren zo weten bij te sturen dat we beter voedsel voor dezelfde prijs aan kunnen bieden gaat het ook de minder bedeelde consument behagen. Als we de nieuwe aanbiedingsstructuren eens zo weten te organiseren dat we de minderbedeelde consument, middels privileges, tegemoet komen, zou dat geen zoden aan de dijk zetten?
Over innovatief denken en handelen gesproken.
Wie helpt mee zo'n initiatief op poten te zetten.
Burgers en voedselproducenten kunnen een brug slaan tot ongekende mogelijkheden.
Een ondernemer zou zeggen "Niet lullen maar poetsen". Minder woorden meer daden.
Vraag aan de geachte insprekers: is nudgen onzin of niet genoeg omdat ook het aanbod gereguleerd moet worden?
Dick, ik denk dat het hier zo stil blijft omdat het antwoord op je vraag onmogelijk is te geven.