Siv liep terug met een volle mand wilde groenten die ze van het veldje achter hun hut had geoogst. Vroeger verzamelde ze overal eetbare planten, knollen, bessen en eieren, maar dat lukte steeds minder. Hoewel ze met meer mensen waren had de familie gelukkig toch genoeg te eten, want Siv had ontdekt hoe planten vlak bij huis beter groeiden, en dat vogels in de buurt bleven door regelmatig wat voer te strooien. Ivar en hun zoons waren gaan vissen en kwamen opgewonden aangerend, er was een dode walvis aangespoeld! Dat werd een welkome aanvulling op hun dieet!

Siv, Ivar en hun familie bewoonden Doggerland, een groot gebied tussen Engeland en het vaste land van Europa voordat dit rond 6500– 6200 bce overspoeld werd door de stijgende zeespiegel. Lange tijd staken de Doggerheuvels nog als toevluchtsoord uit boven zee, totdat ook zij onder water verdwenen. De Doggerheuvels vormen nu de Doggersbank op de bodem van de Noordzee.

Siv, Ivar en hun familie bewoonden Doggerland, een groot gebied tussen Engeland en het vaste land van Europa voordat dit rond 6500– 6200 bce overspoeld werd door de stijgende zeespiegel
Voedselschaarste als gevolg van een ongunstiger klimaat, een groeiende bevolking en overbejaging stimuleerde mensen zoals Siv en Ivar tot het domesticeren van planten en dieren; de start van landbouw en veeteelt. Met vallen en opstaan bereikten boeren een verveelvoudiging van de voedselproductie per hectare, waardoor er voor de alsmaar toenemende bevolking toch nog voldoende voedsel was. Deze intensivering leidde de afgelopen decennia echter ook tot grote milieuproblemen door overbemesting, overmatig bestrijdingsmiddelengebruik en erosie. Stapje voor stapje leren we tegenwoordig hoe die efficiënte voedselproductie op land toekomstbestendiger en meer natuurinclusief kan worden.

De wereldbevolking en voedselbehoefte groeien echter nog altijd door, terwijl de mogelijkheden om op land meer voedsel te produceren hun grenzen bereiken. Het gevolg is een toenemende roep om meer voedsel uit zee, die immers 70 procent van het aardoppervlak vormt. In tegenstelling tot op land wordt voedsel uit zee nog grotendeels geoogst door te jagen en te verzamelen. Maar ook hier zijn de grenzen van de groei bereikt. Veel soorten zijn dusdanig overbevist dat visserij onrendabel of zelfs onmogelijk is geworden. Bovendien zijn veel visserijpraktijken verre van duurzaam vanwege habitatvernietiging, grootschalige bijvangst en het verstoren van ecologische relaties. Onverwachte effecten zoals kwallenplagen of het overwoekeren van riffen met zeewier kunnen het gevolg van zulke ecosysteemverstoringen zijn.

Ook voor de Nederlandse Noordzee geldt dat visserij een grote invloed heeft op het onderwaterleven. Door toenemend motorvermogen en overbevissing, met name sinds de opkomst van de intensieve bodemvisserij met sleepnetten (boomkorvisserij) in de jaren zestig van de vorige eeuw, zijn grote delen van de Noordzeebodem veranderd in zandige ‘platvisakkers’. In totaal is slechts minder dan 0,5 procent van de Nederlandse Noordzeebodem volledig beschermd tegen bodembeschadigende vormen van visserij. Daarnaast zijn habitatten verdwenen door grootschalige zandwinning voor kustbescherming en zijn zeearmen afgesloten sinds de bouw van de Deltawerken. De verbinding met de grote rivieren is voor trekvissen een grote barrière en echte brakwatergebieden, zoals vroeger het Haringvliet, waar haring paaide, zijn sinds de Deltawerken zeldzaam. Er is dus nog lang geen sprake van een duurzaam-productieve Noordzee in harmonie met een rijke biodiversiteit en andere gebruiksfuncties.

Siv en Ivar hadden zich destijds niet kunnen voorstellen hoe ‘hun’ Doggerland bijna negenduizend jaar later een haast industrieel gebruikte zee zou zijn. De zee wordt niet alleen intensief gebruikt voor visserij, maar ook voor zandwinning, scheepvaart en gas- en oliewinning
Toch kan de voedselproductie uit zee nog flink groeien, mits op een meer ecologische leest geschoeid. Het is dan wel belangrijk om van de fouten en successen op land te leren bij het inrichten en begeleiden van de ontwikkelingen op zee, inclusief in onze eigen Noordzee. Door de lokale intensivering van de opbrengst per hectare is het mogelijk bepaalde belangrijke onderwatergebieden een beschermde status te geven. Hierdoor kan de voedselproductie uit de veranderende Noordzee toenemen en tegelijk duurzamer en toekomstbestendig worden.

Drie grote transities op de Noordzee: energie, voedsel en natuur
Siv en Ivar hadden zich destijds niet kunnen voorstellen hoe ‘hun’ Doggerland bijna negenduizend jaar later een haast industrieel gebruikte zee zou zijn. De zee wordt niet alleen intensief gebruikt voor visserij, maar ook voor zandwinning, scheepvaart en gas- en oliewinning. De Europese Commissie ziet op zee voor de komende decennia grote potentie voor innovatie en groei van de Europese economie en wil deze ‘blauwe groei’ stimuleren, onder andere door investeringen in aquacultuur en offshore-energiewinning. Ook Nederland heeft grootse plannen met de Noordzee voor energieproductie, om zo te kunnen voldoen aan het akkoord van Parijs. Voor deze energietransitie zet Nederland momenteel nog vooral in op windenergieparken op zee. De zee zal hierdoor ingrijpend veranderen want er worden honderden windturbines in zee geplaatst met een steenbestorting eromheen ter bescherming van de turbinebases. Voor het transporteren van de stroom naar land worden er dikke kabels op de zeebodem gelegd. Om veiligheidsredenen zullen de windparken dan ook ontoegankelijk worden voor visserij.

Verandering van het zeemilieu is van alle tijden, en steeds heeft de natuur zich aangepast aan de nieuwe omstandigheden. Sinds de mens in het ecosysteem verscheen heeft deze diersoort zich niet alleen succesvol aangepast aan ontwikkelingen in de natuurlijke omgeving, maar vooral zelf ook steeds sterker de omgeving veranderd. De menselijke invloed op het leven in zee is sinds ruim duizend jaar sterk merkbaar,maar vooral de afgelopen ruim honderd jaar enorm in snelheid en omvang toegenomen.

Om te zorgen dat de hedendaagse Noordzeenatuur zich nog kan aanpassen aan de grote veranderingen van het klimaat en het gebruik door de mens die we de komende decennia verwachten is een natuur- transitie nodig. Dat betekent dat we, ook uit eigenbelang, beter rekening moeten gaan houden met de mariene natuur. Dit houdt eveneens in dat we niet voor de natuur moeten gaan denken vanuit vastgetimmerde ecosysteemdoelen, maar basisvoorwaarden veiligstellen. Cruciaal voor een gezonde, productieve en biodiverse natuur is allereerst voldoende variatie aan hoogwaardige habitats, inclusief belangrijke brak- watergebieden die ook trekvissen toegang geven tot rivieren. Ten tweede moet er bescherming van de zeebodem zijn, zodat het werk van natuurlijke rifvormende dieren niet voortdurend wordt stukgemaakt. Ten derde moeten we uiteraard vervuiling voorkomen. En ten slotte is het belangrijk dat we zorgdragen voor de aanwezigheid van een goed functionerend en compleet voedselweb, inclusief toppredatoren. Het is niet nodig – en op zee onbegonnen werk – om onderwater te tuinieren zoals op land wel wordt gedaan om een specifiek landschap of gewenste soortensamenstelling na te streven. Wat we wel kunnen is een gezonde, natuurlijke ontwikkeling faciliteren. Als er weer een rijk en compleet voedselweb aanwezig is zullen nieuw geïntroduceerde soorten ook niet snel de kans krijgen om zich te ontwikkelen tot een plaag omdat ze verdwijnen of een eigen plekje in het voedselweb krijgen.

De mens kan zo’n natuurlijke ontwikkeling ook stimuleren met als doel om meer voedsel te kunnen oogsten uit zee. Een belangrijke eerste stap is dan het herintroduceren van harde structuren waarop natuurlijke riffen zich verder kunnen ontwikkelen. Daardoor komt meer leefruimte, paaigebied en voedsel voor diersoorten als kreeft, kabeljauw, zeebaars en sepia (zeekat). Deze dieren zijn ook waardevol voor de visserij, zeker als ze weer de gelegenheid krijgen om echt groot te worden. Het is dan ook belangrijk om zulke rifgebonden dieren duurzaam te oogsten, bijvoorbeeld met vangstkooien en handlijnen. Een completere, productieve en diverse Noordzeenatuur is dus tegelijkertijd een noodzakelijke basis voor de transitie naar duurzamer produceren en oogsten van meer, en meer verschillende soorten voedsel uit zee.

Maar hoe is een voedseltransitie dan mogelijk, als er enorme aan- tallen windturbines komen en er minder gebied zal zijn voor de huidige visserij? En hoe kan een dergelijke transitie plaatsvinden als het klimaat verandert, grootschalig zand wordt gewonnen en er nog meer ingrijpende plannen zijn voor toekomstig gebruik van de Noordzee?

Natuur-inclusief produceren en oogsten
Bij de overgang van jagen-verzamelen naar intensivering van de voedselproductie uit zee, is het belangrijk te leren van de lessen die we tijdens de al ruim tienduizend jaar geleden ingezette voedseltransitie op land (figuur 13) hebben geleerd. In principe is het mogelijk om net als met gewassen op land ook zilte gewassen en zeewier te cultiveren en met inzet van technologische innovaties, fokprogramma’s en precisie- bemesting de productiviteit per hectare enorm te vergroten. De huidige vormen van het kweken van voedsel op zee (maricultuur) zijn echter nog niet erg hoopgevend, want het opsluiten in een kleine ruimte en voeren van vissen die normaal honderden tot duizenden kilometers zwemmen, zoals zalm en tonijn, leidt tot grote milieuproblemen, stress en ziekte, en grootschalig gebruik van diergeneesmiddelen.

figuur 13 Tinka Murk

De voedselopbrengst uit zee kan worden vergroot met een aanpak die het meest lijkt op een extensieve zeeboerderij. Bij extensief zeeboeren wordt de ontwikkeling van gewenste soorten gefaciliteerd door bijvoorbeeld geschikte riffen aan te leggen en eventueel ouderdieren zoals van kreeften en oesters te herintroduceren, maar er wordt niet bijgevoerd of anderszins ingegrepen
We weten van de landbouw dat in monoculturen plagen en ziektes snel de kop opsteken. Dat zal in open zee niet anders zijn. Door gebruik te maken van ecologische correctiemechanismen hoeft er niet naar chemische middelen gegrepen te worden om de productie te redden. In plaats daarvan worden natuurlijke vijanden gekoesterd en nutriënten kringlopen gesloten. Dit vraagt een intelligente vorm van maricultuur, waarbij net als in een natuurlijke landbouwkringloop afvalproducten van de ene soort als voedsel gebruikt worden door een andere soort. Zo eten schelpdieren, zeesponzen en zeekomkommers graag poep, voer- restanten en ander organisch materiaal, waardoor de waterkwaliteit verbetert en voedingsstoffen niet verloren gaan.

Daarnaast is het ook mogelijk de voedselopbrengst uit zee te vergroten met een aanpak die het meest lijkt op een extensieve zeeboerderij. Bij extensief zeeboeren wordt de ontwikkeling van gewenste soorten gefaciliteerd door bijvoorbeeld geschikte riffen aan te leggen en eventueel ouderdieren zoals van kreeften en oesters te herintroduceren, maar er wordt niet bijgevoerd of anderszins ingegrepen. Dat dit kan werken weten we van scheepswrakken, een soort kunstmatige riffen op de Noordzee, die een zeer rijk onderwaterleven mogelijk maken.

Zo’n rif met schuilmogelijkheden en voedsel vormt de basis van de voedselketen, en daarmee een ideaal startpunt voor de ‘productiekant’ van zeeboeren. In, op en rond die scheepswrakken is het een schijnbaar on-Nederlands feest van kleur en onderwaterleven. Enorme kreeften en Noordzeekrabben gebruiken de hoeken en gaten, tientallen steenbolken zwermen de wrakken in en uit, kabeljauwen schuilen in vroegere torpedobuizen en scholen makrelen hangen boven het wrak. Sportvissers en sportduikers weten dan ook dat je grote kabeljauw het beste bij wrakken kunt vinden. De ploegsporen van boomkorvisserij in het zand rond zo’n wrak en het verloren vistuig erop zijn stille getuigen van de populariteit van deze rifstructuren bij beroepsvissers. Op de wrakken bevindt zich tot wel vijfhonderdmaal meer biomassa per vierkante meter dan op het omgeploegde zand eromheen.

Noordzeekrabben in pijp bij wrak
Figuur 14. Noordzeekrabben in een pijp bij een wrak. Foto: Tinka Murk.


Juist in de veranderende Noordzee dienen zich kansen aan voor het herintroduceren van dergelijke harde structuren waarop natuurlijke riffen zich kunnen ontwikkelen. Dit kan bijvoorbeeld bij het aanleggen van windenergieparken met steenbestorting ter bescherming van de turbinepalen, in combinatie met gericht ontworpen structuren die optimaal zijn voor bewoning door kreeft, Noordzeekrab, sepia en kabeljauw. Juist in windenergieparken zonder visserij biedt de relatieve bodemrust kansen voor het herintroduceren van Noordzeeriffen. Ook grotere top- predatoren zoals haaien en roggen, waarvan de aantallen momenteel in het Nederlandse deel van de Noordzee nog erg laag zijn, zullen hiervan profiteren.

Net als Siv en Ivar moeten ook wij ons aanpassen aan veranderende leefomstandigheden en gebruikmaken van beschikbare kennis en in- zichten om te voldoen aan de toenemende behoefte aan voedsel
Deze vorm van visserij zal moeten plaatsvinden op een ecologisch gebalanceerde wijze, dus zowel op dieren die lager als hoger in de voedselketen staan, met minimale bijvangst, zonder beschadiging van het habitat en rekening houdend met de draagkracht van het gebied. Voorbeelden zijn het gebruik van vangstkooien op vaste locaties en vissen met handlijnen. Door een slimme inrichting hoeft er niet in het windpark zelf gevist te worden, want deze mobiele dieren kunnen naar de vangstplaats gelokt worden met aas. Ook is het van belang om alleen vistuig te gebruiken waarin de rond het rif voorkomende vogels en zeezoogdieren niet kunnen verdrinken.

De opbrengst van extensief zeeboeren per hectare kan zowel in kilo als in euro’s een veelvoud zijn van die van visserij waarbij de zeebodem regelmatig wordt omgeploegd. Doordat het zeeboeren het bodemleven spaart, kan de biodiversiteit zich ontwikkelen, is de bijvangst geringer en het energieverbruik lager. Boeren op de zeebodem kan bovendien gecombineerd worden met het kweken van zeewier en mosselen erboven, bijvoorbeeld net onder het wateroppervlak in het windpark. Dit kan zelfs voor een natuurlijke extra bemesting van de lokale zeebodem zorgen. Natuurlijk is het niet de bedoeling om de hele zeebodem te gaan gebruiken voor boeren op zee. Zo blijft er ook ruimte voor de huidige productieve visserij op platvissen op een flink deel van de zeebodem, bij voorkeur in gebieden met een hoge natuurlijke bodemdynamiek en bij voorbeeld gecombineerd met zandwinning. Net als op land kan niet alles overal, en is het belangrijk onderscheid te maken tussen gebieden met een exclusieve natuurfunctie en gebieden met een gebruiksfunctie, die in meer of mindere mate natuur-inclusief kan zijn.

Net als Siv en Ivar moeten ook wij ons aanpassen aan veranderende leefomstandigheden en gebruikmaken van beschikbare kennis en in- zichten om te voldoen aan de toenemende behoefte aan voedsel. Sinds kort kunnen we ook de zeebodem goed bekijken en kennen we de in- grijpende consequenties van het verwijderen van belangrijke, complexe habitats onderwater. Nu komt het erop aan onze kennis in te zetten voor een voedseltransitie op zee die, mits optimaal gecombineerd met de onvermijdelijke energie- en natuurtransitie op zee, zowel de hoeveelheid als diversiteit van voedsel uit zee sterk kan laten toenemen. Naast de huidige vormen van visserij, waarvoor in de toekomst minder visgronden beschikbaar zullen zijn, kunnen we duurzame vormen ontwikkelen van het faciliteren, produceren en vangen van voedsel uit zee. Deze nieuwe vormen van zeeboeren zijn natuur-inclusief en sluiten aan bij de ecologische potentie van de huidige Noordzee.

Bovenstaande tekst is hoofdstuk 11 uit de bundel 'Tien miljard monden', samengesteld door Ingrid de Zwarte en Foodlog-columnist Jeroen Candel, uitgegeven bij Prometheus, ISBN 978 90 446 4600 9. We publiceren het hier met dank aan Jeroen en Ingrid en uitgever Prometheus.

Je kunt het onder meer via bol.com bestellen.

Trouw en NPO1 besteden reeds aandacht aan het boek waarin 80 Wageningse wetenschappers hun perspectief geven op voedsel voor iedereen in de toekomst.
10 miljard monden cover
Dit artikel afdrukken