We weten al geruime tijd dat onze huidige manier van produceren en consumeren een grote belasting vormt voor natuur, milieu en atmosfeer en leidt tot ernstige vervuiling, gevaarlijke opwarming en een groot verlies aan biodiversiteit. We spreken in Nederland over klimaat-, milieu-, biodiversiteits- en nu ook over een ruimtecrisis.

Goede getalsmatige informatie en communicatie over duurzaamheid zijn belangrijke middelen die de overheid kan gebruiken om duurzamer gedrag te stimuleren en de kiezer tot groener stemgedrag te bewegen. Het kan bijdragen tot de-escalatie op sociale media over zaken als klimaat, verlies aan biodiversiteit, stikstof en Covid-19, en dus tot consensus in plaats van verdeeldheid. Dat groene stemgedrag en die consensus zijn nodig om politici de moed te geven om effectieve maatregelen te nemen voor een duurzamer samenleving. De informatie en communicatie vanuit de overheid zijn nu zwaar onder de maat, waardoor verduurzaming onnodig traag verloopt.

Hieronder onderbouw ik mijn stellingen.

Gedragsverandering noodzakelijk maar moeilijk
De Club van Rome waarschuwde er al voor in 1972: er zijn grenzen aan de groei. Er is een verandering nodig in onze productie en consumptie, en dus in ons gedrag. De overheid kwam in 1991 met het bekende Postbus 51 spotje: “Een beter milieu begint bij jezelf”. Heel veel heeft die benadering nog niet geholpen. Twee recente voorbeelden. Het klimaatakkoord en de daarop gebaseerde Regionale Energietransities gaan uit van 30% energiebesparing in 2050 ten opzichte van autonome groei, maar we zitten absoluut niet op schema. Onder andere omdat de verkoop van semi-SUVs stijgt, terwijl ze 30% meer brandstof gebruiken dan een gewone personenauto, en niets anders toevoegen dan wat comfort. De hoeveelheid geproduceerd afval per persoon neemt alleen maar toe, ondanks alle aandacht voor beperking ervan, en de ergernis over zwerfafval.

De verschillende ministeries zien dat ook. Daarom hebben ze behavioural insight teams (BITs) en een Behavioural Insights Netwerk Nederland (www.BIN.NL) ingericht. De bedoeling is om effectieve “gedragsinterventies” te plegen voor duurzamer gedrag, gebaseerd op kennis over gedragsverandering.

Gedragsverandering wordt volgens gedragsonderzoekers bewerkstelligd door 1) wetten en regels, 2) financiële prikkels, 3) nudging en 4) informatie. De eerste twee zijn het meest effectief, maar de overheid zet deze ‘harde’ instrumenten maar heel beperkt in. De invoering van rekeningrijden, statiegeld of adequate belasting op CO2 gaat tergend langzaam. Zelfs bij roken waagt de overheid zich nauwelijks aan gedragsbeperkende regels, terwijl roken een gedragseigenschap is die zwaar ten koste gaat van de eigen duurzaamheid: een roker leeft gemiddeld 14 jaar korter, en is veel zieker gedurende het leven dan een niet-roker.

De meeste aandacht in de BITs is er voor nudging, behoedzame duwtjes richting gewenst gedrag. Een voorbeeld is om een nieuwe werknemer een fiets van de zaak aan te bieden in de hoop dat hij naar het werk gaat fietsen, in plaats van met de auto komt. Een subtieler voorbeeld is iemand te vragen wat voor hem een reden zou zijn om de fiets te pakken: geld, milieu, of gezondheid? Wat voor antwoord iemand ook geeft, de persoon heeft daarna de neiging om vaker de fiets te pakken omdat hij consequent wil zijn; we willen doen wat we zeggen. En wie eenmaal de fiets pakt, gaat vaak ook duurzamer denken. We willen ons denken laten aansluiten bij wat we doen.

Helaas, het effect van dit soort nudging is doorgaans beperkt en tijdelijk, zegt onder meer Ben Tiggelaar.

Informatie en gedragsverandering
Hoe zit het dan met informatie en communicatie? Diehard klimaatontkenners overtuig je er misschien niet mee, maar aan cijfers wordt doorgaans een groot gewicht toegekend. Wiskundige Sanne Blauw schreef er recent een mooi boek over, Het best verkochte boek ooit. Daarin ze laat zien dat fixatie op cijfers zelfs kan doorslaan; die fixatie kan leiden tot maatregelen die cijfermatig kloppen maar niet passen bij het doel. Het gebruik van geïmporteerde houtpellets voor groene energie is hiervan een voorbeeld. Het opschalen van groene energie leidt tot pikzwarte als het gebruik over bepaalde grenzen heen wordt getild om de cijfermatige doelen te halen. Cijfers hebben een betekenis en staan niet op zichzelf.

Cijfers doen ertoe omdat ze kunnen bijdragen aan consensusvorming
Cijfers en een goede communicatie erover doen er ook toe omdat mensen behoefte hebben aan een duidelijk, getalsmatig onderbouwd verhaal. Dat merk ik zelf als ik op sociale media, in columns of presentaties vertel over bijvoorbeeld biodiversiteit en stikstof en regionale energiestrategiën. En die ervaring hebben meer mensen. Het mooiste voorbeeld dat ik tegen kwam was een facebookbericht van Wanne Roetemeijer op 10 oktober vorig jaar, over stikstof en natuur. Hij ging daarbij als het ware bijna letterlijk door zijn knieën en legde, met sympathie voor de boer, en in gewone mensentaal uit hoe stikstof onze natuur aantast, wat we er aan kunnen doen, en dat alle sectoren zich hiervoor moeten inzetten. Met grafiekjes, in samenhang, zonder verwijten. Zijn lange, tamelijk technische bericht werd binnen aan maand meer dan tienduizend keer gedeeld.

Cijfers doen er ook toe omdat ze kunnen bijdragen aan consensusvorming, betoogde een conflictbemiddelaar in de NRC: zorg dat je het eens kan worden over de feiten.

Adequate presentatie van kennis in de vorm van cijfers draagt er vooral aan bij dat kiezers een geïnformeerde keuze kunnen maken. Ze kunnen op basis daarvan hun eigen politieke partij aanspreken op standpunten, of meer bewust voor een andere partij kiezen. Dat is belangrijk omdat een beter milieu volgens Jaap Tielbeeke helemaal niet bij jezelf begint. Volgens hem begint een beter milieu vooral bij overheidsbesluiten. Je kunt als burger CO2 besparen tot je een ons weegt, maar de tien grootste CO2 producenten, waaronder Tata Steel en een aantal energiecentrales, stoten samen drie keer zoveel CO2 uit als alle burgers. Onze politieke leiders pakken dergelijke grootgebruikers alleen aan, als ze daartoe een duidelijk mandaat van de kiezer krijgen. Die moet daarvoor gewapend zijn met adequate feitelijke kennis.

Informatievoorziening door de overheid
Hoe zit het eigenlijk met die informatievoorziening door de overheid? Geeft ze goed toegankelijke getalsmatige informatie op overheidssites, in een heldere samenhang gepresenteerd, en met een goede communicatie erover op sociale of andere media? Zodat mensen attent worden gemaakt op die informatie en die ook kunnen vinden?

In het navolgende wat voorbeelden over onderwerpen waar ik zelf redelijk in thuis ben.

Natuur en stikstof
Ik ben in 1995 gepromoveerd op de relatie tussen bodemverzuring en calciumgebrek bij zangvogels op arme zandgronden. Ik zit vanuit mijn functie als voorzitter van een lokale natuurwerkgroep in diverse overleggen met agrariërs, en ervaar daar wat de stikstofdiscussie bij hen los maakt. Ik volg het onderwerp daarom met belangstelling.

Groepen boeren (niet alle) en natuurbeschermers (niet alle) slaan elkaar verbaal bijna de hersens in rond het onderwerp. Wat voegt de overheid toe aan consensusvorming?

Belangrijke overheidssites die veel informatie bevatten over de natuurwetgeving en de werkprocessen van de overheid bevatten, verwijzen niet of niet duidelijk naar het CLO. Het publiek mag het zelf uitzoeken
Misschien wel de beste site voor trends in biodiversiteit en milieuparameters is het Compendium voor de Leefomgeving (CLO). Maar 1) wie kent die site,? 2) wordt daarover gecommuniceerd op sociale media? (nee, niet of nauwelijks), 3) bevat het een structuur die de grafieken en tabellen in rij en gelid zet? (soms, voor stikstof sinds kort nadat er van buiten aandacht voor was gevraagd), 4) is het volledig genoeg? (nee), 5) bevat het open data? (niet of nauwelijks).

Pas recent verschenen er kaartjes over het aandeel van de sectoren in de stikstofdepositie in N2000 gebieden in verschillende delen van het land. En een grafiek van het verloop in de stikstofuitstoot vóór 1990 staat er nog steeds niet op. Die is wel relevant want stikstofdepositie heeft een cumulatief effect op bodem en vegetatiesamenstelling en de afname sinds 1990 is een stuk lager dan de toename daarvóór. Er staan abstracte schemaatjes over de trend in biodiversiteit, die ook opgenomen zijn in de jaarlijkse voortgangsrapportage natuur van de provincies. Maar een samenhangend verhaal over effecten van verzuring op een kenmerkende soort, met bronvermeldingen en beeldende plaatjes ontbreekt. Ook ontbreekt de vermelding dat we nog geen historische vergelijking van habitattypekaarten kunnen maken, om de simpele reden dat we daarvan alleen nog maar een nulmeting hebben. Teken aan de wand: de site is bedoeld voor professionals, niet voor het algemene publiek. Nog een teken aan de wand: belangrijke overheidssites die veel informatie bevatten over de natuurwetgeving en de werkprocessen van de overheid bevatten, verwijzen niet of niet duidelijk naar het CLO. Het publiek mag het zelf uitzoeken.

Sites waar het resultaat van belangrijke studies in rij en gelid zijn gezet, met onzekerheden, discussiepunten, plus communicatie over die sites op sociale media zouden heel welkom zijn. Maar ik vind ze niet
Ik ben betrokken bij onze regionale energietransitie (RES). Een gevleugelde uitdrukking is, net als bij bijna elke andere RES: “zet die molens maar in zee”. Er zijn behoorlijk robuuste berekeningen gemaakt die laten zien dat er in de Noordzee onvoldoende plaats is, omdat er ook nog ruimte nodig is voor natuur, scheepvaart, visserij, zandwinning, vliegoefeningen enz. Lezersvraag: zoek op waar die informatie op toegankelijke wijze staat beschreven en onderbouwd. En kijk dan ook waar staat vermeld dat de RESsen zijn gebaseerd op 30% energiebesparing ten opzichte van autonome groei, en hoe dat is berekend, en hoe we er voor staan. Succes!

Over verduurzaming van de landbouw: er zijn bijna evenveel definities van duurzaam als er mensen zijn, en dus uiteenlopende claims over de mogelijkheden. Het voorstel van Milieudefensie voor kringlooplandbouw werd op Foodlog recent door de mangel gehaald. Dat zal vast terecht zijn, maar een concreet plan met foute cijfers of uitgangspunten biedt in ieder geval een basis voor discussie en verbetering. Er zijn ondertussen tal van rapporten en wetenschappelijke studies verschenen over benodigd oppervlak voor landbouw, bij verschillende hoeveelheden vleesconsumptie, kunstmestgebruik, enz. Recent nog deze studie in Nature over het beperken van het biodiversiteitsverlies door halvering van de voedselverspilling en vleesconsumptie in rijke landen.

Zelf raak ik al snel het overzicht kwijt bij de verschillende, elkaar nog al eens tegensprekende studies. Sites waar het resultaat van belangrijke studies in rij en gelid zijn gezet, met onzekerheden, discussiepunten, plus communicatie over die sites op sociale media zouden heel welkom zijn. Maar ik vind ze niet. De WUR heeft zijn kennisdossiers. Heel behulpzaam, maar ook weer te onvolledig om een goed oordeel te vormen over de haalbaarheid van diverse vormen van verduurzaming van de landbouw.

Gewone mensentaal
Mijn conclusie is dat de overheid een van de belangrijkste instrumenten voor gedragsverandering nauwelijks inzet: informatievoorziening en communicatie erover, terwijl dat weinig hoeft te kosten.

Toen ik recent werd geïnterviewd voor de evaluatie van een overheidsorganisatie in het algemene werkveld van natuur en milieu merkte de interviewer op: meneer Graveland, u bent de eerste die hier over begint, de andere geïnterviewden waren vooral gericht op de wereld binnen de overheid zelf. Waarvan acte.

Het grootste wantrouwen jegens plannen van de overheid voor de energietransitie, verduurzaming van de landbouw en biodiversiteitsherstel is vermoedelijk te vinden onder mensen met lagere inkomens en opleidingen. Onder groepen die zich, ik vind terecht, achtergesteld voelen die de impact van deze transities het zwaarst zullen voelen als we niet oppassen. Denk aan de kosten van woningisolatie of duurzaam geproduceerd (biologisch) voedsel. Juist voor hen - een belangrijke kiezersgroep - moet de informatievoorziening feitelijk zijn en in gewone mensentaal worden verteld.

Vaak wordt gezegd dat een radicale gedragsverandering nodig is voor verduurzaming. Dat klopt: een radicale gedragsverandering aan de zijde van de overheid.
Dit artikel afdrukken