De kans dat iemand obees wordt, is naar schatting voor tussen de 40% en 70% bepaald door erfelijke factoren. Analyses van databases met de genetische gegevens van honderdduizenden personen en proeven met muizen met genafwijkingen brachten aan het licht welke genen of genvarianten bijdragen aan obesitas. Door de databases van menselijk en dierlijk DNA met gegevens over ziekten of afwijkingen naast elkaar te leggen, worden die minimale genvariaties ontdekt.

GWAS
Dit vergelijkende dataonderzoek betreft vaak ‘genome-wide association studies’, (GWAS). Daarmee kunnen duizenden zogeheten enkel-nucleotide polymorfen (SNP’s) in kaart gebracht worden. Dat zijn minimale afwijkingen in de eiwitstrengen die het genetisch materiaal vormen. GWAS verbindt die genetische locaties aan afwijkingen en ziekten.

Uit de studie van een internationale onderzoeksgroep, verschenen in het blad Nature Metabolism, blijkt dat het RIPK1-gen, een specifieke genvariant die in verband wordt gebracht met obesitas bij mensen, bij muizen uitgeschakeld kan worden. Een mens is geen muis, maar deze vondst kan een nieuw pad in het onderzoek naar menselijke obesitas openen. Niet gericht op minder of anders eten, maar op beïnvloeding van de diepst verborgen oorzaken, met gentherapie en psychofarmaca.

Expressie
Uit de woorden van de onderzoekers: “Het therapeutisch tot zwijgen brengen van RIPK1 in vivo in een muismodel van dieet-geïnduceerde obesitas vermindert dramatisch de vetmassa, het totale lichaamsgewicht en verbetert de insulinegevoeligheid.” Een ‘muismodel’ is een speciaal gekweekte labmuis met een bepaald genetisch defect. Het RIPK1-gen was bij deze muizen afwezig, waardoor ze konden eten wat ze wilden, maar niet dikker werden.

De bewuste genvariant heeft een regulerende functie bij het ontstaan van chronische inflammatie. Het was al bekend dat mensen bij wie deze variant veel voorkomt, ook een hoger risico op atherosclerose (aderverkalking) hebben. Daarom zochten de onderzoekers verder naar de precieze werking van het ‘inflammatoire gen’. Hun conclusie: de mate van expressie, het actief tot uitdrukking komen, van de RIPK1-variant heeft een causaal verband met het risico op obesitas bij mensen.

Chronische inflammatie is in obese personen vaak ernstiger dan in slanke, door een ongelukkige samenwerking van het immuunsysteem en het ontregelde metabolisme in het vetweefsel. Dat heeft meerdere genetische oorzaken, waarvan RIPK1 een heel duidelijke blijkt te zijn. "RIPK1 is essentieel voor een gezonde immuunrespons, maar het veroorzaakt ook hyperontsteking als het doldraait," aldus Denuja Karunakaran, de moleculair bioloog die het onderzoek leidde, in ScienceDaily.

Obscuur
In onderzoek naar de regulering van honger, verzadiging en ander eetgedrag wordt veel gekeken naar specifieke regio’s in de hersenen, zoals de hypothalamus en de hippocampus. Die hersenorganen hebben vele functies. Maar de neurale cellen waar zij uit bestaan vertonen ook weer genetische variaties, die met verschillen in het eetgedrag in verband worden gebracht. Dat concluderen onderzoekers van de universiteit van Kopenhagen.

Welke hersenceltypen nu meer verantwoordelijk zijn voor de gevoeligheid voor obesitas dan andere, is nog “grotendeels obscuur,” schrijven ze. De hersenen worden overladen met impulsen die met voeding te maken hebben. Dat zijn niet alleen signalen uit de spijsvertering, de organen en de vetopslag, maar ook signalen van buiten, zoals de geur, het mondgevoel en de aanblik van eten en drinken. Die komen samen in hoe de hersenen het eetgedrag, de stofwisseling en de energieopslag regelen.

Door genetische gegevens van labmuizen te leggen naast GWAS-data van bijna een half miljoen mensen identificeerden de Deense onderzoekers 26 hersenceltypen die geassocieerd zijn met de gevoeligheid voor obesitas. Deze celtypen, die op de een of andere manier invloed uitoefenen op de processen die obesitas aansturen, komen in populaties verspreid door grote delen van de hersenen voor. En zijn dus niet alleen gelokaliseerd in afgebakende gebiedjes, zoals de hypothalamus en de hippocampus.

Bemoeien
Ook ontdekten de onderzoekers dat sommige hersenceltypen die betrokken zijn bij processen van leren en onthouden een rol spelen bij obesitas. Dat is een indicatie dat het ontstaan en het verloop van obesitas nog meer beïnvloed wordt door onwillekeurige processen dan al werd verondersteld. Kort gezegd: vetopslag wordt aangestuurd door nog meer en nog complexere systemen dan al bekend was.

Het identificeren van deze celtypen “markeert het begin van de reis naar het inzicht hoe genetische varianten ons gevoelig maken voor obesitas,” schrijven de onderzoekers. “Hoe beïnvloeden de celpopulaties de fysiologie en het ontstaan van de gevoeligheid voor obesitas?”

De onderzoekers geven voorbeelden van eerdere (klinische) studies naar bepaalde delen van de hersenen in relatie tot aandoeningen als geheugenstoornis, depressie en ADHD, waarbij als neveneffecten een verhoogde of verlaagde eetlust en een effect op het lichaamsgewicht werden gezien. Dat duidt erop dat vele verschillende gebieden in de hersenen zich ‘bemoeien’ met processen die leiden tot obesitas.

“Onze bevindingen versterken het groeiende bewijs dat obesitas veel complexer is dan eerder erkend en niet kan worden teruggebracht tot een eenvoudige vraag over gebrek aan wilskracht,” zegt hoofdonderzoeker Tune H. Pers.
Dit artikel afdrukken