Een tiental Wageningse en internationale onderzoekers vraagt zich of die gevolgtrekking wel klopt.
Hun bevindingen zijn te vinden in een recent wetenschappelijk artikel in het blad Frontiers in Environmental Sciences. Zij leggen uit waarom ze de woorden 'bodemkwaliteit' en 'bodemgezondheid' mooi klinkende containerbegrippen vinden. De onderzoekers waarschuwen voor de nodeloos boervijandige rol die de begrippen dreigen te gaan spelen. Het zijn veel te brede begrippen om verlies of bedreiging van bodemfuncties in beeld te kunnen brengen. Daarom zijn ze ongeschikt om boeren te motiveren anders met hun bodems om te gaan of gerichte maatregelen tegen teruglopende of verloren functies te nemen. Er worden te veel en te hoge eisen gesteld die in de landbouwpraktijk zelden allemaal tegelijk relevant zijn Hoofdauteur Jaap Schröder van Wageningen UR (Agrosystems Research, Plant Sciences Group, per 1 januari jongstleden gepensioneerd) laat ons tegen die achtergrond weten dat het Rli-rapport over bodemkwaliteit dat afgelopen zomer verscheen 'nogal alarmistisch' is. Soortgelijke aanbevelingen deden niettemin ook Europese wetenschappers onder leiding van Cees Veerman. Aan dat advies werkte vanuit Nederland de, eveneens Wageningse, bodemkundige en emeritus hoogleraar Johan Bouma mee.
'Niet alles kan en hoeft overal'
Waar functieverlies voor zich spreekt, zeggen de auteurs, staat buiten kijf dat maatregelen nodig zijn. "Maar niet alles kan en hoeft overal", zeggen ze daar nadrukkelijk bij in een door hen zelf opgesteld zorgvuldig geformuleerd persbericht. Ze waarschuwen daarom voor de weerstand die onder boeren zal ontstaan als de Europese Commissie richtlijnen voor bodemkwaliteit en -beheer die gelden voor alle typen bodems en hun gebruik. Het draagvlak zal klein blijken; het ligt in de lijn der verwachting dat ze weerstand zullen oproepen. Waar maatregelen aantoonbaar wél gewenst zijn om bodems goed te laten functioneren voor doel dat ze dienen, vinden ze voorschriften wel op hun plek. Ze adviseren die specifiek voor het gebruiksdoel vast te stellen. Denkbaar is dat er meerdere doelen zijn, zoals bijvoorbeeld het behoud van een goede productiviteit in de tijd door voldoende micronutriënten toe te voegen, het verhogen van de organische stof, een hoog waterbergend vermogen (om periodes van droogte beter op te kunnen vangen) en de vastlegging van CO2. Het is wat de auteurs betreft echter uit den boze om deze en nog een groot aantal andere specifieke doelen universeel als een noodzakelijk samenhangend geheel voor te schrijven.
Juist omdat universele voorschriften dreigen en het boereninkomen zullen beïnvloeden, gaan de tien landbouwingenieurs en biologen zover om zich aan een economisch beleidsadvies te wagen. Ze vinden dat consumenten en/of de overheid boeren moeten compenseren voor de extra kosten of mogelijke daling van hun omzet door geringere gewasopbrengsten. Maar alvorens te besluiten tot voorschriften, extra belastingen of prijsopslagen, zal eerst moeten worden bepaald welke bodemfuncties bij welk bodemdoel gewenst zijn. Pas dan kan worden bepaald in welke gevallen aangepast bodembeheer verplicht kan worden gesteld.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Krijn Poppe, jullie (Rli) bodemrapport krijgt kritiek vanuit Wageningen, maar ook prominente
(oud-)Wageningers krijgen kritiek van deze groep onderzoekers met als voortrekkers Jaap Schröder en Hein ten Berge.
Ik denk dat ze een heel terecht pragmatisch punt maken. Hoe kijk je daar als Rli tegenaan?
Dick,
Een snelle screening van het paper leert me dat er weinig licht lijkt te zitten tussen het paper van Schröder cs en het Rli advies De Bodem Bereikt?!. De tegenstelling die je suggereert is wellicht de kwalificatie (niet in het paper) van Jaap Schröder dat de Rli alarmistisch is. De tone of voice is ook een kwestie van interpretatie door de lezer, maar hij was in ieder geval niet alarmistisch bedoeld. Wel wijst het advies erop dat bodemprocessen langzaam verlopen, boeren maar 1 keer per jaar een bouwplan maken en dat je beter nu je kunt voorbereiden op de toekomst (met klimaatverandering) dan dat je weer wacht tot het 5 voor twaalf is. Gelukkig doen veel boeren dat ook al - die beweging moet door beleid worden versterkt. En als het alarmistisch is dan gaat het om het gat tussen internationale verdragen en wetgeving aan de ene kant en het beleid en de beleidsrealisatie aan de andere kant. De Rli moedigt de overheid aan dat gat te dichten, Schröder et al moedigen de overheid aan vooral geen verdere uniforme eisen te stellen, over de al afgesproken doelen zijn ze niet zo uitgesproken.
Zowel het paper als de Rli stellen dat de bodem meerdere functies heeft (iets waar sommige fans van de agrarische hoofdstructuur anders over denken). Beide stellen dat die onder druk staan (paper abstract: “All these functions are under pressure, particularly in intensive agriculture.”). In het paper sommen Schröder cs vervolgens 5 redenen op waarom boeren niet vanzelfsprekend die tekortkomingen wegwerken en geven aan dat actie nodig is van voorlichting en beleid (“All these shortcomings need to be addressed by advisors, scientists, and policy makers, whilst acknowledging the need for underpinning and differentiation of incentives and regulations”). En (in de conclusies van het paper) dat de boer daarvoor moet worden beloond (“Many farmers seem not concerned about the long-term ability of their soils to produce crops, let alone the production of other services. And if they are, they are reluctant to change the management as long as they are not forced to or financially rewarded for these additional services and the potentially negative implications for crop yields.”). En ze waarschuwen voor een one-size-fits all model.
Vergelijk dat even met het credo van het Rli advies “functies volgen bodem” en de adviezen om meer en met betere indicatoren te monitoren en kennis te ontwikkelen, als ook voor beloning van alle functies te zorgen en je herkent de overeenkomsten tussen paper en Rli advies. Als het paper eerder beschikbaar was geweest hadden we het vermoedelijk met instemming geciteerd.
Overigens gaat het paper over Europa en de Rli over Nederland (en over alle rurale bodems). Als een tegenstelling nuttig is voor de discussie kunnen we beter een tegenstelling construeren met het Farm to Fork plan van de EU om 25% van het areaal biologisch te maken. Dat lijkt me een middelvoorschrift voor bodembeheer dat Schröder et al. minder gelukkig vinden?
Of we zouden kunnen discussiëren hoe je dan met het GLB in bv. de eco-schema’s vanuit het optiek van de bodem het best beloond conform advies van Rli (en een eerder GLB advies van de Raad) en conclusie van Schröder cs. Daar wordt nu geoefend met indicatoren uit het Deltaplan Biodiversiteit. Of de Bodemindex Nederland wordt omarmd. Ben benieuwd of de bodemexperts dat vanuit hun inzichten en paper een goed idee vinden of betere suggesties hebben.
Dank voor je uitgebreide reactie Krijn! Ik hoop dat Jaap de verschillen zoals hij ze ziet, nader wil toelichten.
Voor bestaande en nog komende zonneakkers doen bodemkwaliteit en -gezondheid er in het geheel niet toe. Een geruststellend vooruitzicht.
Jaap Schröder vroeg mij voor hem de volgende reactie te willen plaatsen:
#3: Wij verschillen niet van mening met Krijn Poppe (en trouwens ook niet met Veerman et al., 2020) over de multi-functionaliteit van bodems, over drukfactoren, of over het feit dat de bescherming van bodemfuncties niet alleen een opgave voor boeren mag worden.
Wel betwijfelen wij ernstig of vervanging van het toch al vage begrip ‘bodemkwaliteit’ door het nog vagere begrip ‘bodemgezondheid’ (Veerman et al., 2020), laat staan Poppe et al. (2020) hun wollige ‘bodemvitaliteit’, aangrijpingspunten biedt voor beleid en beheer. Die bodemvitaliteit laat in Nederland te wensen over, alarmeert het RLI-rapport van Poppe et al. Het blijft onduidelijk op welke objectieve (gemeten) grondslag die bewering is gebaseerd, en of indicatoren zoals organische stof, pH, mineralen, bodemleven, dichtheid, et cetera, voldoende en tijdige zeggingkracht hebben voor het functioneren van bodems en hun wenselijke beheer.
Aanbevelingen in het RLI-rapport (‘minder grondbewerking’, ‘gewasdiversiteit’, ‘vaste mest in plaats van drijfmest’, ‘minder kunstmest’, ‘geen waterpeilverlaging’) gaan voorbij aan het feit dat sommige functies, zelfs niet-landbouwkundige, op sommige bodems met dat soort maatregelen helemaal niet gediend zijn. Ik verwijs hen die daarvan voorbeelden willen zien naar onze paper. Een ander beleid en beheer van de bodem begint volgens ons met de ruiterlijke erkenning dat er niet alleen synergieën bestaan tussen functies maar juist ook conflicten en dus lastige dilemma’s. Dat vergt keuzes. Weliswaar erkent ook het RLI-rapport dat niet alles over kan (‘functie volgt bodem’), maar beweringen dat ‘landbouw en koolstofopslag goed samen gaan’ miskennen die trade-off’s. En een te hoge nitraatuitspoeling voorkom je niet met ‘bodemvitaliteit’, maar domweg door bepaalde gewassen suboptimaal te bemesten. Voor zover opbrengstderving optreedt, kunnen het echter even goed die genoemde aanbevelingen zijn die daaraan ten grondslag liggen. Spreek dat soort dilemma’s dan ook maar liever uit. Ook rapporten die zich tot de grote lijn moeten beperken, dienen al te categorische beweringen te schuwen.
Tot slot: net als de RLI bepleit ook onze paper een voorzichtig beheer van bodems. Maar dat voorzorgbeginsel kent wel grenzen: of een bodemfunctie ergens echt onder druk staat, laat staan in Nederland als geheel, vraagt gemeten bewijs aangaande het eventuele disfunctioneren tegenover hen die zich moeten aanpassen, en dus meer dan extrapolaties, simulaties, risicokaarten of veronderstellingen. Zonder bewijs gooien boeren, consumenten en belastingbetalers de kont tegen de krib. Generaties na ons verdienen beter en op dat punt vinden wij elkaar vast weer.
#4: Theo Jonkhart, een misverstand: de vaak gesuggereerde biodiversiteitwinst bij aanleg van zonneakkers, staat of valt nu juist met hun discutabele effect op bodemfuncties, los van de vraag of je dat ‘bodemkwaliteit’ wilt noemen. Bodems doen er dus wel degelijk toe, ook bij zonneakkers.