Kijk, ik ben geen wetenschapper, geen econoom en al helemaal geen ecoloog maar slechts een melkveehouder die al bijna 30 jaar probeert boer te zijn in steeds wisselende omstandigheden. Vanuit dat perspectief wil ik toch reageren op het artikel van Dick Veerman over de landbouwgedachten van Henk Breman op Foodlog.

Wat ik betoog is dus geen wetenschappelijk verhaal maar een mening gebaseerd op waarnemingen, ervaringen en gedachten. Ik wil ingaan op drie zaken waar Breman, volgens mij, de plank volledig misslaat: kringlooplandbouw, ratio versus emotie en de waarden waar de landbouw voor kan staan.

Kringlooplandbouw
In het stuk van Breman en Veerman wordt eerst geconstateerd dat kringlooplandbouw zoals de minister dat benoemt een vaag en niet nauwkeurig omschreven begrip is. Dat klopt, de minister heeft kringlooplandbouw gepresenteerd als de ontwikkel richting voor de landbouw voor de komende tien jaar. Juist om de landbouw een handreiking te doen over de manier waarop we de landbouw verder zouden moeten ontwikkelen als antwoord op een vraag vanuit de sector zelf. Vervolgens kiest Breman zelf een definitie van kringlooplandbouw die op zich wetenschappelijk juist is, maar volgens mij heel ver afstaat van wat de minister bedoelde. Ik heb de roep om kringlooplandbouw altijd vertaald als het zelf moeten proberen om de kringloop van grondstoffen op onze bedrijven zo lokaal mogelijk, zo goed mogelijk moeten proberen te sluiten. Dat is heel iets anders dan zeggen dat er niets meer vanuit het buitenland geïmporteerd mag worden. De kringloop sluiten op een bedrijf waar voedsel geproduceerd wordt is zo goed als onmogelijk. Met het verkopen van je producten verdwijnen er mineralen van je bedrijf, die zul je op de een of andere manier weer moeten aanvullen. Het grote verlies zit nu juist bij de consumptie van het voedsel, bij de mens dus.

We kunnen landbouw en natuur zo ver uit elkaar trekken als we willen, de burger zal nog steeds van de landbouw blijven vragen om meer rekening te houden met natuur en landschap en zal daarnaast eisen dat we het milieu minder belasten. Dit komt allemaal vanuit het gevoel dat het hun achtertuin en hun recreatiegebied is waar ik boer ben
Breman heeft dus helemaal gelijk als hij zegt dat streven naar een gesloten kringloop op alle bedrijven een grote impact gaat hebben op onze landbouw en zal leiden tot een daling van de voedselproductie. De praktische boer in mij is echter van mening dat het streven naar een meer gesloten kringloop op bedrijfsniveau maar zeker ook het werken aan een meer gesloten kringloop op landsniveau juist niet zal leiden tot een grote productiedaling, maar wel zal leiden tot een enorme beperking van de impact van de landbouw op natuur en milieu.

Ratio versus Emotie
Breman kiest een heel rationale benadering als hij de landbouw en de ontwikkelingen daarin beschrijft. Zelfs bij de relatie met de natuur gaat hij helemaal uit van de ratio, ook Dick Veerman gaat daarin helemaal mee in zijn analyse. Alhoewel ik weet dat wij mensen allemaal denken dat we heel rationele besluiten nemen is uit talrijke onderzoeken gebleken dat dit juist niet zo is. We nemen de meeste besluiten op basis van emotie. Een bedrijf als Coca-Cola weet dat donders goed en besteedt dan ook meer dan 25% van zijn omzet aan reclame.

Die reclame moet bij mensen een gevoel, beleving en emotie oproepen om ze daarmee te verleiden om zijn producten te kopen. In alle reclame van Coca-Cola kom je geen enkel rationeel argument tegen, zelfs de verpakking van een colafles doelt op beleving, gevoel en emotie; er staat niet voor niets 'Open Happiness' op de dop van een Coca-Cola fles. De landbouw speelt zich voor een groot deel af in de openbare ruimte, in de ruimte die de gemiddelde burger steeds meer ziet als zijn achtertuin of recreatiegebied. Nu kunnen we heel rationeel gaan onderbouwen dat het scheiden van landbouw en natuur het beste is voor beide sectoren maar zal dat dan leiden tot een ander beeld dat gemiddelde burger heeft over de landbouw? We kunnen landbouw en natuur zo ver uit elkaar trekken als we willen, de burger zal nog steeds van de landbouw blijven vragen om meer rekening te houden met natuur en landschap en zal daarnaast eisen dat we het milieu minder belasten. Dit komt allemaal vanuit het gevoel dat het hun achtertuin en hun recreatiegebied is waar ik boer ben.

Waarden
Als je wilt nadenken over de toekomst van de landbouw in Nederland moet je je volgens mij in de eerste plaats afvragen welke waarden de landbouw vertegenwoordigt in de Nederlandse maatschappij. Dat zijn er volgens mij meer dan de waarden waar Breman en Veerman van uitgaan. We zijn voedselproducent, leveren een economische bijdrage maar onderhouden ook meer dan 60% van het landelijk gebied. Daarnaast kunnen we een grote bijdrage leveren als het gaat om klimaatmaatregelen of klimaatadaptatie.

Ons probleem is echter dat slechts een van de waarden die we bijdragen aan de Nederlandse maatschappij ook economisch beloond wordt, de voedselproductie. Geen wonder dus dat we als landbouw bijna volledig hebben ingezet op die waarde, want die waarde geeft ons inkomen en toekomstperspectief. Daarentegen worden we de laatste decennia in toenemende mate wel beoordeeld op die andere waarden maar worden we worden er nog steeds niet voor beloont. Dat is dan ook direct de belangrijkste reden dat de waarden zoals landschap en natuur, niet echt worden ontwikkeld op het huidige landbouwbedrijf. Alleen daar waar er iets mee te verdienen valt (lees: agrarisch natuur en landschapsbeheer) gaan boeren ermee aan de slag en lukt het hen ook om de gecreëerde waarde te gelde te maken. Als deze waarden dan voldoende perspectief bieden gaan we onze bedrijven erop inrichten en investeren met die waarden in ons achterhoofd.

Natuurinclusieve landbouw
Als we het dus gaan hebben over de toekomst van de landbouw dan moeten we niet de ratio maar juist de emotie als een van de belangrijkste uitgangspunten nemen. Op basis van die emotie zie ik dat de landbouw meer aan waarde produceert dan alleen voedsel. We produceren ook landschap, natuur, biodiversiteit en kunnen helpen het klimaatprobleem op te lossen. Daarvoor is het wel nodig dat die extra waarden goed beloond worden zodat ik als boer in staat ben om mijn bedrijf daar voor een deel, op te baseren. Vervolgens zal ik dan op mijn bedrijf de optimale mix moeten vinden tussen voedselproductie, milieubelasting, natuur en landschap en andere maatschappelijke waarden die ik kan leveren.
En dat eindplaatje noem ik dan altijd: NatuurInclusieveLandbouw!
Dit artikel afdrukken