Alle meercellige organismen op aarde evolueren in samenhang met micro-organismen. Macro- en micro-organismen kunnen niet zonder elkaar. Een mens bestaat uit meer micro-organismen dan eigen cellen. En hoewel virussen geen volwaardige organismen zijn, rekenen we ze hier voor het gemak even bij de micro-organismen.

Het Global Assessment Report van het International Panel on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) rapporteert over de wereldwijde biodiversiteitscrisis, inclusief de achteruitgang van de diversiteit aan micro-organismen in het menselijk lichaam. Oorzaken van deze achteruitgang zijn onder meer de aanwezigheid van antibiotica en chemische stoffen, industrieel geproduceerd voedsel en te weinig contact met micro-organismen tijdens de kindertijd. Een vermindering van die diversiteit draagt bij tot tal van niet-overdraagbare aandoeningen zoals astma, allergieën, inflammatoire darmziekten, diabetes, cardiovasculaire ziekten, obesitas, bepaalde kankers, neurologische aandoeningen, autisme en depressies

In alle stilte ontvouwt zich een tweede pandemie: antimicrobiële resistentie
Naast dit verlies van nuttige micro-organismen kampen we met een toename aan ziekteverwekkende micro-organismen, pathogenen dus. Zij leiden tot nieuwe infectieziekten. De oorzaken van die toename zijn divers, maar de achteruitgang van de biodiversiteit, de escalatie aan wereldwijde transporten en de klimaatverandering spelen een belangrijke rol. Niet-overdraagbare aandoeningen verzwakken onze weerstand tegenover die infectieziekten.

Wedloop tussen pathogenen en antimicrobiële middelen
Sinds Alexander Fleming in 1928 penicilline ontdekte, nota bene dankzij een micro-organisme, gooiden we ons in de strijd tegen pathogenen (en andere micro-organismen). Antimicrobiële middelen, zoals antibiotica, helpen ons om infectieziekten te voorkomen of te genezen. Bij chirurgische interventies verkleinen ze het risico op complicaties. De moderne geneeskunde kreeg een enorme boost en honderden miljoenen levens werden gered.

Maar micro-organismen evolueren. Door mutaties passen ze hun eigenschappen aan hun omgeving aan, inclusief aan antimicrobiële middelen. De ontwikkeling van antimicrobiële resistentie is dan ook onafwendbaar. Wie besmet wordt door resistente pathogenen kan niet langer op antimicrobiële middelen rekenen.

Bovenop de toename aan infectieziekten en niet-overdraagbare aandoeningen, winnen onschuldig geworden infecties weer aan slagkracht
Door de overconsumptie van antimicrobiële middelen versnelt de opbouw van antimicrobiële resistentie en winnen niet-overdraagbare aandoeningen aan belang. Ook de strijd tegen nieuwe infectieziekten drijft het gebruik van antimicrobiële middelen op. Veel covid-19-patiënten krijgen deze middelen toegediend om microbiële complicaties te voorkomen of te behandelen. De strijd wordt nu al bemoeilijkt door antimicrobiële resistentie. En dit terwijl niet-overdraagbare aandoeningen, zoals diabetes en obesitas, ons verzwakken tegenover covid-19.

Er is een constante wedloop aan de gang tussen pathogenen en antimicrobiële middelen, waarbij die laatsten aan de verliezende hand lijken. Hoe meer resistentie een pathogeen opbouwt, hoe moeilijker het wordt om nog nieuwe antimicrobiële middelen te vinden. Bovendien vallen de investeringen in dit soort onderzoek terug, onder meer omdat andere farmaceutica lucratiever blijken. Het resultaat is dat, bovenop de toename aan infectieziekten en niet-overdraagbare aandoeningen, onschuldig geworden infecties weer aan slagkracht winnen.

De situatie baart de Wereldgezondheidsorganisatie grote zorgen. Antimicrobiële resistentie verspreidt zich als een tsunami over de wereld en dreigt de vooruitgang in de geneeskunde drastisch terug te schroeven. In 2016 worstelden 490.000 mensen met antibioticaresistente tuberculose. Ook de strijd tegen onder meer aids en malaria krijgt klappen. De Europese Commissie schat het aantal doden door antimicrobiële resistentie in Europa op 25.000 à 33.000 per jaar. Volgens een Britse review leidt antimicrobiële resistentie wereldwijd tot 700.000 doden per jaar (hetzelfde aantal als Covid-19 tegen begin augustus 2020). Tegen 2050 zou het aantal dodelijke slachtoffers van antimicrobiële resistentie kunnen oplopen tot 10 miljoen per jaar. Over de rol die niet-overdraagbare aandoeningen hierin spelen is weinig geweten. Om meerdere redenen dreigt het globale zuiden alweer de grootste dupe te worden.

Intensieve veeteelt en goedkope massaproductie
De huidige overconsumptie van antimicrobiële middelen is een gevolg van overbodige of onjuiste toediening, soms in combinatie met een gebrek aan hygiëne. De bulk van de antimicrobiële middelen wordt evenwel niet bij mensen, maar bij dieren gebruikt. Daar dienen ze niet alleen voor de behandeling en preventie van infectieziekten, maar ook voor het verbeteren van de groei van gezonde dieren. Ze worden daartoe in lage dosissen in veevoeders gemengd. In de EU is hun gebruik als groeistimulator ondertussen verboden. In de VS is de veeteeltsector verantwoordelijk voor 70 à 80% van de jaarlijkse consumptie van antimicrobiële middelen.

Hoewel de gegevens onvolledig zijn, schat de Wereldvoedselorganisatie het wereldwijde verbruik in de veeteeltsector op meer dan 60,000 ton per jaar. Met de toenemende vraag naar dierlijk eiwit dreigt dit volume enkel toe te nemen. Het zijn vooral industriële veehouderijen, vooral van varkens en rundvee, die grootverbruikers zijn. Ook in de visteelt leidt intensivering tot toenemend gebruik van antimicrobiële middelen en de ontwikkeling van resistentie. Deze resistente pathogenen bedreigen onze voedselproductie. Ze kunnen ook mensen besmetten, of resistentiegenen doorgeven aan pathogenen die mensen treffen.

Resistente pathogenen verspreiden zich, onder meer via vlees, vis, mest, water, gewassen, dieren en mensen, als een pandemie over de wereld
75 à 90% van de aan vee toegediende antibiotica komt via excreties in het afvalwater of in de omgeving terecht. 70 à 80 % van de in de visteelt toegediende antibiotica eindigt in het water. Ook de mens draagt rechtstreeks bij aan deze verontreiniging. Niet alleen antimicrobiële middelen, maar ook resistente pathogenen komen in de omgeving terecht. Zelfs de productie van antimicrobiële middelen leidt tot lozingen in de omgeving. Die productie gebeurt vooral in China en Indië, waar men het niet zo nauw neemt met afvalwater. Antimicrobiële middelen komen er in grote hoeveelheden in de omgeving terecht waar ze nog meer opbouw van resistentie veroorzaken. In een Indisch meer vond men resistentiegenen tegen ongeveer alle belangrijke groepen antibiotica.

Resistente pathogenen verspreiden zich, onder meer via vlees, vis, mest, water, gewassen, dieren en mensen, als een pandemie over de wereld. Voor de goedkope massaproductie van antimicrobiële middelen dreigen we een zware tol te betalen.

Onze verhouding met micro-organismen herstellen
Met onze wetenschap en technologie hebben we als mensheid indrukwekkende prestaties neergezet, niet het minst in de geneeskunde. Dit leidde echter tot overmoed. In plaats van antimicrobiële middelen zorgvuldig en gericht in te zetten in functie van volksgezondheid en dierengezondheid, werden ze speelbal van economische wetmatigheden. We waanden ons meester over de natuur, maar dat was buiten de complexiteit van de natuur gerekend. De toename aan pathogenen, antimicrobiële resistentie en niet-overdraagbare aandoeningen slaat ons als een boemerang in het gezicht.

We waanden ons meester over de natuur, maar dat was buiten de complexiteit van de natuur gerekend. De toename aan pathogenen, antimicrobiële resistentie en niet-overdraagbare aandoeningen slaat ons als een boemerang in het gezicht
Om de moderne geneeskunde door deze crisis te krijgen, zullen we niet alleen meer moeten investeren in de ontwikkeling van antimicrobiële middelen, we zullen vooral veel zuiniger en gerichter moeten omgaan met die middelen (en ook met andere technologische verwezenlijkingen). We moeten die sparen om ons te beschermen wanneer dat nodig is. Heel wat bioveehouders dragen grote zorg voor hun dieren en hun omgeving en maken nauwelijks gebruik van antimicrobiële middelen. Indien ze dit toch doen is het enkel curatief. Het is perfect mogelijk om het gebruik van antimicrobiële middelen drastisch terug te schroeven.

We moeten onze verhouding met micro-organismen herstellen, door veel voorzichtiger te zijn met alle chemische stoffen, door industrieel voedsel te mijden en door kinderen veel meer in de natuur te laten spelen. Het zal onze weerstand tegen pathogenen ten goede komen en de nood aan antimicrobiële middelen verkleinen. We kunnen ook pathogenen vermijden door hen geen voedingsbodem te geven, onder meer door wereldwijd de toegang tot proper water te garanderen en afvalwater te saneren. Maar om ons te bevrijden uit deze vicieuze cirkel van meer pathogenen, meer antimicrobiële stoffen, meer resistente pathogenen en minder weerstand tegen pathogenen zal het bovenal nodig zijn om als samenleving tot rust te komen, minder dierlijke eiwitten te consumeren en veel zorgzamer om te gaan met de natuur.

Myriam Dumortier doceert bos- en natuurbeleid aan de Universiteit Gent en is lid van de Denktank Oikos. Deze opinie verscheen eerder deze week in Knack.
Dit artikel afdrukken