'We moeten onze verhouding met micro-organismen herstellen', schrijft Myrian Dumortier van Oikos in een opinie op Knack. Want micro-organismen (bacteriën, schimmels en ook virussen) passen door mutaties hun eigenschappen aan hun omgeving aan, dus ook aan de middelen die we inzetten om ze te bestrijden. Ze worden resistent. Bovenop de toename aan infectieziekten en niet-overdraagbare aandoeningen, winnen onschuldig geworden infecties weer aan slagkracht: wie besmet wordt door resistente ziekmakers kan niet zo maar op antibiotica of andere antimicrobiële middelen rekenen.
Alle meercellige organismen op aarde evolueren in samenhang met micro-organismen. Macro- en micro-organismen kunnen niet zonder elkaar. Een mens bestaat uit meer micro-organismen dan eigen cellen. En hoewel virussen geen volwaardige organismen zijn, rekenen we ze hier voor het gemak even bij de micro-organismen.
Het Global Assessment Report van het International Panel on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) rapporteert over de wereldwijde biodiversiteitscrisis, inclusief de achteruitgang van de diversiteit aan micro-organismen in het menselijk lichaam. Oorzaken van deze achteruitgang zijn onder meer de aanwezigheid van antibiotica en chemische stoffen, industrieel geproduceerd voedsel en te weinig contact met micro-organismen tijdens de kindertijd. Een vermindering van die diversiteit draagt bij tot tal van niet-overdraagbare aandoeningen zoals astma, allergieën, inflammatoire darmziekten, diabetes, cardiovasculaire ziekten, obesitas, bepaalde kankers, neurologische aandoeningen, autisme en depressies
Wedloop tussen pathogenen en antimicrobiële middelen
Sinds Alexander Fleming in 1928 penicilline ontdekte, nota bene dankzij een micro-organisme, gooiden we ons in de strijd tegen pathogenen (en andere micro-organismen). Antimicrobiële middelen, zoals antibiotica, helpen ons om infectieziekten te voorkomen of te genezen. Bij chirurgische interventies verkleinen ze het risico op complicaties. De moderne geneeskunde kreeg een enorme boost en honderden miljoenen levens werden gered.
Maar micro-organismen evolueren. Door mutaties passen ze hun eigenschappen aan hun omgeving aan, inclusief aan antimicrobiële middelen. De ontwikkeling van antimicrobiële resistentie is dan ook onafwendbaar. Wie besmet wordt door resistente pathogenen kan niet langer op antimicrobiële middelen rekenen.
Er is een constante wedloop aan de gang tussen pathogenen en antimicrobiële middelen, waarbij die laatsten aan de verliezende hand lijken. Hoe meer resistentie een pathogeen opbouwt, hoe moeilijker het wordt om nog nieuwe antimicrobiële middelen te vinden. Bovendien vallen de investeringen in dit soort onderzoek terug, onder meer omdat andere farmaceutica lucratiever blijken. Het resultaat is dat, bovenop de toename aan infectieziekten en niet-overdraagbare aandoeningen, onschuldig geworden infecties weer aan slagkracht winnen.
De situatie baart de Wereldgezondheidsorganisatie grote zorgen. Antimicrobiële resistentie verspreidt zich als een tsunami over de wereld en dreigt de vooruitgang in de geneeskunde drastisch terug te schroeven. In 2016 worstelden 490.000 mensen met antibioticaresistente tuberculose. Ook de strijd tegen onder meer aids en malaria krijgt klappen. De Europese Commissie schat het aantal doden door antimicrobiële resistentie in Europa op 25.000 à 33.000 per jaar. Volgens een Britse review leidt antimicrobiële resistentie wereldwijd tot 700.000 doden per jaar (hetzelfde aantal als Covid-19 tegen begin augustus 2020). Tegen 2050 zou het aantal dodelijke slachtoffers van antimicrobiële resistentie kunnen oplopen tot 10 miljoen per jaar. Over de rol die niet-overdraagbare aandoeningen hierin spelen is weinig geweten. Om meerdere redenen dreigt het globale zuiden alweer de grootste dupe te worden.
Intensieve veeteelt en goedkope massaproductie
De huidige overconsumptie van antimicrobiële middelen is een gevolg van overbodige of onjuiste toediening, soms in combinatie met een gebrek aan hygiëne. De bulk van de antimicrobiële middelen wordt evenwel niet bij mensen, maar bij dieren gebruikt. Daar dienen ze niet alleen voor de behandeling en preventie van infectieziekten, maar ook voor het verbeteren van de groei van gezonde dieren. Ze worden daartoe in lage dosissen in veevoeders gemengd. In de EU is hun gebruik als groeistimulator ondertussen verboden. In de VS is de veeteeltsector verantwoordelijk voor 70 à 80% van de jaarlijkse consumptie van antimicrobiële middelen.
Hoewel de gegevens onvolledig zijn, schat de Wereldvoedselorganisatie het wereldwijde verbruik in de veeteeltsector op meer dan 60,000 ton per jaar. Met de toenemende vraag naar dierlijk eiwit dreigt dit volume enkel toe te nemen. Het zijn vooral industriële veehouderijen, vooral van varkens en rundvee, die grootverbruikers zijn. Ook in de visteelt leidt intensivering tot toenemend gebruik van antimicrobiële middelen en de ontwikkeling van resistentie. Deze resistente pathogenen bedreigen onze voedselproductie. Ze kunnen ook mensen besmetten, of resistentiegenen doorgeven aan pathogenen die mensen treffen.
Resistente pathogenen verspreiden zich, onder meer via vlees, vis, mest, water, gewassen, dieren en mensen, als een pandemie over de wereld. Voor de goedkope massaproductie van antimicrobiële middelen dreigen we een zware tol te betalen.
Onze verhouding met micro-organismen herstellen
Met onze wetenschap en technologie hebben we als mensheid indrukwekkende prestaties neergezet, niet het minst in de geneeskunde. Dit leidde echter tot overmoed. In plaats van antimicrobiële middelen zorgvuldig en gericht in te zetten in functie van volksgezondheid en dierengezondheid, werden ze speelbal van economische wetmatigheden. We waanden ons meester over de natuur, maar dat was buiten de complexiteit van de natuur gerekend. De toename aan pathogenen, antimicrobiële resistentie en niet-overdraagbare aandoeningen slaat ons als een boemerang in het gezicht.
We moeten onze verhouding met micro-organismen herstellen, door veel voorzichtiger te zijn met alle chemische stoffen, door industrieel voedsel te mijden en door kinderen veel meer in de natuur te laten spelen. Het zal onze weerstand tegen pathogenen ten goede komen en de nood aan antimicrobiële middelen verkleinen. We kunnen ook pathogenen vermijden door hen geen voedingsbodem te geven, onder meer door wereldwijd de toegang tot proper water te garanderen en afvalwater te saneren. Maar om ons te bevrijden uit deze vicieuze cirkel van meer pathogenen, meer antimicrobiële stoffen, meer resistente pathogenen en minder weerstand tegen pathogenen zal het bovenal nodig zijn om als samenleving tot rust te komen, minder dierlijke eiwitten te consumeren en veel zorgzamer om te gaan met de natuur.
Myriam Dumortier doceert bos- en natuurbeleid aan de Universiteit Gent en is lid van de Denktank Oikos. Deze opinie verscheen eerder deze week in Knack.
Dit artikel afdrukken
Het Global Assessment Report van het International Panel on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) rapporteert over de wereldwijde biodiversiteitscrisis, inclusief de achteruitgang van de diversiteit aan micro-organismen in het menselijk lichaam. Oorzaken van deze achteruitgang zijn onder meer de aanwezigheid van antibiotica en chemische stoffen, industrieel geproduceerd voedsel en te weinig contact met micro-organismen tijdens de kindertijd. Een vermindering van die diversiteit draagt bij tot tal van niet-overdraagbare aandoeningen zoals astma, allergieën, inflammatoire darmziekten, diabetes, cardiovasculaire ziekten, obesitas, bepaalde kankers, neurologische aandoeningen, autisme en depressies
In alle stilte ontvouwt zich een tweede pandemie: antimicrobiële resistentieNaast dit verlies van nuttige micro-organismen kampen we met een toename aan ziekteverwekkende micro-organismen, pathogenen dus. Zij leiden tot nieuwe infectieziekten. De oorzaken van die toename zijn divers, maar de achteruitgang van de biodiversiteit, de escalatie aan wereldwijde transporten en de klimaatverandering spelen een belangrijke rol. Niet-overdraagbare aandoeningen verzwakken onze weerstand tegenover die infectieziekten.
Wedloop tussen pathogenen en antimicrobiële middelen
Sinds Alexander Fleming in 1928 penicilline ontdekte, nota bene dankzij een micro-organisme, gooiden we ons in de strijd tegen pathogenen (en andere micro-organismen). Antimicrobiële middelen, zoals antibiotica, helpen ons om infectieziekten te voorkomen of te genezen. Bij chirurgische interventies verkleinen ze het risico op complicaties. De moderne geneeskunde kreeg een enorme boost en honderden miljoenen levens werden gered.
Maar micro-organismen evolueren. Door mutaties passen ze hun eigenschappen aan hun omgeving aan, inclusief aan antimicrobiële middelen. De ontwikkeling van antimicrobiële resistentie is dan ook onafwendbaar. Wie besmet wordt door resistente pathogenen kan niet langer op antimicrobiële middelen rekenen.
Bovenop de toename aan infectieziekten en niet-overdraagbare aandoeningen, winnen onschuldig geworden infecties weer aan slagkrachtDoor de overconsumptie van antimicrobiële middelen versnelt de opbouw van antimicrobiële resistentie en winnen niet-overdraagbare aandoeningen aan belang. Ook de strijd tegen nieuwe infectieziekten drijft het gebruik van antimicrobiële middelen op. Veel covid-19-patiënten krijgen deze middelen toegediend om microbiële complicaties te voorkomen of te behandelen. De strijd wordt nu al bemoeilijkt door antimicrobiële resistentie. En dit terwijl niet-overdraagbare aandoeningen, zoals diabetes en obesitas, ons verzwakken tegenover covid-19.
Er is een constante wedloop aan de gang tussen pathogenen en antimicrobiële middelen, waarbij die laatsten aan de verliezende hand lijken. Hoe meer resistentie een pathogeen opbouwt, hoe moeilijker het wordt om nog nieuwe antimicrobiële middelen te vinden. Bovendien vallen de investeringen in dit soort onderzoek terug, onder meer omdat andere farmaceutica lucratiever blijken. Het resultaat is dat, bovenop de toename aan infectieziekten en niet-overdraagbare aandoeningen, onschuldig geworden infecties weer aan slagkracht winnen.
De situatie baart de Wereldgezondheidsorganisatie grote zorgen. Antimicrobiële resistentie verspreidt zich als een tsunami over de wereld en dreigt de vooruitgang in de geneeskunde drastisch terug te schroeven. In 2016 worstelden 490.000 mensen met antibioticaresistente tuberculose. Ook de strijd tegen onder meer aids en malaria krijgt klappen. De Europese Commissie schat het aantal doden door antimicrobiële resistentie in Europa op 25.000 à 33.000 per jaar. Volgens een Britse review leidt antimicrobiële resistentie wereldwijd tot 700.000 doden per jaar (hetzelfde aantal als Covid-19 tegen begin augustus 2020). Tegen 2050 zou het aantal dodelijke slachtoffers van antimicrobiële resistentie kunnen oplopen tot 10 miljoen per jaar. Over de rol die niet-overdraagbare aandoeningen hierin spelen is weinig geweten. Om meerdere redenen dreigt het globale zuiden alweer de grootste dupe te worden.
Intensieve veeteelt en goedkope massaproductie
De huidige overconsumptie van antimicrobiële middelen is een gevolg van overbodige of onjuiste toediening, soms in combinatie met een gebrek aan hygiëne. De bulk van de antimicrobiële middelen wordt evenwel niet bij mensen, maar bij dieren gebruikt. Daar dienen ze niet alleen voor de behandeling en preventie van infectieziekten, maar ook voor het verbeteren van de groei van gezonde dieren. Ze worden daartoe in lage dosissen in veevoeders gemengd. In de EU is hun gebruik als groeistimulator ondertussen verboden. In de VS is de veeteeltsector verantwoordelijk voor 70 à 80% van de jaarlijkse consumptie van antimicrobiële middelen.
Hoewel de gegevens onvolledig zijn, schat de Wereldvoedselorganisatie het wereldwijde verbruik in de veeteeltsector op meer dan 60,000 ton per jaar. Met de toenemende vraag naar dierlijk eiwit dreigt dit volume enkel toe te nemen. Het zijn vooral industriële veehouderijen, vooral van varkens en rundvee, die grootverbruikers zijn. Ook in de visteelt leidt intensivering tot toenemend gebruik van antimicrobiële middelen en de ontwikkeling van resistentie. Deze resistente pathogenen bedreigen onze voedselproductie. Ze kunnen ook mensen besmetten, of resistentiegenen doorgeven aan pathogenen die mensen treffen.
Resistente pathogenen verspreiden zich, onder meer via vlees, vis, mest, water, gewassen, dieren en mensen, als een pandemie over de wereld75 à 90% van de aan vee toegediende antibiotica komt via excreties in het afvalwater of in de omgeving terecht. 70 à 80 % van de in de visteelt toegediende antibiotica eindigt in het water. Ook de mens draagt rechtstreeks bij aan deze verontreiniging. Niet alleen antimicrobiële middelen, maar ook resistente pathogenen komen in de omgeving terecht. Zelfs de productie van antimicrobiële middelen leidt tot lozingen in de omgeving. Die productie gebeurt vooral in China en Indië, waar men het niet zo nauw neemt met afvalwater. Antimicrobiële middelen komen er in grote hoeveelheden in de omgeving terecht waar ze nog meer opbouw van resistentie veroorzaken. In een Indisch meer vond men resistentiegenen tegen ongeveer alle belangrijke groepen antibiotica.
Resistente pathogenen verspreiden zich, onder meer via vlees, vis, mest, water, gewassen, dieren en mensen, als een pandemie over de wereld. Voor de goedkope massaproductie van antimicrobiële middelen dreigen we een zware tol te betalen.
Onze verhouding met micro-organismen herstellen
Met onze wetenschap en technologie hebben we als mensheid indrukwekkende prestaties neergezet, niet het minst in de geneeskunde. Dit leidde echter tot overmoed. In plaats van antimicrobiële middelen zorgvuldig en gericht in te zetten in functie van volksgezondheid en dierengezondheid, werden ze speelbal van economische wetmatigheden. We waanden ons meester over de natuur, maar dat was buiten de complexiteit van de natuur gerekend. De toename aan pathogenen, antimicrobiële resistentie en niet-overdraagbare aandoeningen slaat ons als een boemerang in het gezicht.
We waanden ons meester over de natuur, maar dat was buiten de complexiteit van de natuur gerekend. De toename aan pathogenen, antimicrobiële resistentie en niet-overdraagbare aandoeningen slaat ons als een boemerang in het gezichtOm de moderne geneeskunde door deze crisis te krijgen, zullen we niet alleen meer moeten investeren in de ontwikkeling van antimicrobiële middelen, we zullen vooral veel zuiniger en gerichter moeten omgaan met die middelen (en ook met andere technologische verwezenlijkingen). We moeten die sparen om ons te beschermen wanneer dat nodig is. Heel wat bioveehouders dragen grote zorg voor hun dieren en hun omgeving en maken nauwelijks gebruik van antimicrobiële middelen. Indien ze dit toch doen is het enkel curatief. Het is perfect mogelijk om het gebruik van antimicrobiële middelen drastisch terug te schroeven.
We moeten onze verhouding met micro-organismen herstellen, door veel voorzichtiger te zijn met alle chemische stoffen, door industrieel voedsel te mijden en door kinderen veel meer in de natuur te laten spelen. Het zal onze weerstand tegen pathogenen ten goede komen en de nood aan antimicrobiële middelen verkleinen. We kunnen ook pathogenen vermijden door hen geen voedingsbodem te geven, onder meer door wereldwijd de toegang tot proper water te garanderen en afvalwater te saneren. Maar om ons te bevrijden uit deze vicieuze cirkel van meer pathogenen, meer antimicrobiële stoffen, meer resistente pathogenen en minder weerstand tegen pathogenen zal het bovenal nodig zijn om als samenleving tot rust te komen, minder dierlijke eiwitten te consumeren en veel zorgzamer om te gaan met de natuur.
Myriam Dumortier doceert bos- en natuurbeleid aan de Universiteit Gent en is lid van de Denktank Oikos. Deze opinie verscheen eerder deze week in Knack.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Is het veelzeggend of onbetekenend dat van de 56 auteurs/redacteurs van het aangehaalde en lezenswaardige Global Assessment Report van het International Panel on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) er geen enkele "Ollander" is? Althans van het gelinkte Chapter 2.3. Status and Trends - Nature’s Contributions to People (NCP).
Ik mag me gelukkig prijzen dat we nu weten dat de natuur (uiteindelijk-) zelf diversiteit zal bewerkstelligen door monoculturen (in welke vorm dan ook) op langere termijn onmogelijk te maken.... maar we gaan helaas nog een paar decennia door een "wie niet weten wil moet maar voelen periode" heen. Ouch!
(Oh, en kijk eens wat gender en naamsetymologie / woonplaats betreft een mooie diverse groep van auteurs/redacteurs....
Coordinating Lead Authors (alphabetical order): Kate A. Brauman (United States of America), Lucas A. Garibaldi (Argentina), Stephen Polasky (United States of America), and Cynthia Zayas (Philippines)
Lead Authors: Yildiz Aumeeruddy-Thomas (Mauritius), Pedro Brancalion (Brazil), Fabrice DeClerck (Belgium/France), Matias Mastrangelo (Argentina), Nsalambi Nkongolo (Democratic Republic of the Congo/United States of America), Hannes Palang (Estonia), Lynne Shannon (South Africa), and Madhu Verma (India)
Fellow: Uttam Babu Shrestha (Global Young Academy /Nepal)
Contributing Authors: Cristina Adams (Brazil), Georg K. S. Andersson (Argentina), Katie Arkema (United States of America), Dániel Babai (Hungary), Bayles Brett (United States of America), Lucia Chamlian Munari (Germany), Rebecca Chaplin-Kramer (United States of America), David Cooper (Canada/CBD), Luc De Meester (Belgium), Laura Dee (United States of America), Daniel Faith (Australia), Vicki Friesen (Canada), Christopher Golden (United States of America), Joannès Guillemot (France), Geoff Gurr (Australia), Andreas Heinimann (Switzerland), Andrew Hendry (United States of America), Finbarr Horgan (Philippines), Ute Jacob (Germany), Daniel Karp (United States of America), Amanullah Khan (Pakistan), Cornelia Krug (Switzerland), Vanesse Labeyrie (France), Mathieu Lauer (France), Deborah Leigh (Canada), Paula Meli (Argentina), Benjamin Mirus (United States of America), Zsolt Molnár (Hungary), Nathaniel Mueller (United States of America), Ahmad S. Muhaimeed (Iraq), Aidin Niamir (Islamic Republic of Iran/Germany), Megan O ́Rourke (United States of America), Néstor Perez Mendez (Argentina), Andy Purvis (United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland), Owen Price (Australia), Christina Romanelli (CBD), Matthieu Salpeteur (France), Verena Seufert (Germany), Aibek Samakov (Kyrgyzstan)
Chapter Scientist: Evelyn Strombom (United States of America) Review Editors: Hazel Arceo (Philippines), Stanley T. Asah (Cameroon))
Rauw vlees, rauwe eieren, brrrr krijg je toch de schijt van of niet?
Ben zelf flexitariër maar snoep wel mee als ik in een ander land ben.
Toeristen krijgen tijdens hun vakantie maar al te vaak 1 of meerdere dagen een buikloop. Handen niet gewassen voor de maaltijd of niet opgewassen tegen een paar bacteriën waar de autochtonen in een ander land wél tegen gewapend zijn?
Overal in de wereld wordt wel rauw vlees en vis gegeten, in Europa met name bij onze zuidelijke buren. Bij ons meestal voorzien van conserveringsmiddelen (nep-carpaccio volgens KvW), terwijl een tartaartje uit de supermarkt volgens de verpakking goed doorbakken dient te worden, weg tartaartje!
Verse bereiding.
In restaurant 'Le Boucher' (de slager) trof ik een afzonderlijke menukaart aan: 'La Carte des Viandes Crues' (rauw vleesgerechten). Nu wordt een stuk rund- lams- of eendenborst ook meestal half rauw gebakken zoals je het zelf wilt, maar op de kaart stonden een aantal gerechten varierend van carpaccio tot biefstuk tartaar en hamburger in veel variaties die geheel rauw worden opgedient. Het geheim zit 'm in de verse bereiding van afsnijden, fijnhakken, mengen met kruiden, ei en andere ingrediënten in rap tempo zodat alles koel blijft (4 graden is de norm).
Wat wordt er zoal rauw gegeten in de wereld (China niet meegenomen).
- 'Carpaccio', meestal rundvlees of vis, vers afgesneden, direct opgedient.
- 'Steak tartaar', bereid uit rauw rund- of paardenvlees, waaraan diverse kruiden worden toegevoegd, waaronder ui, kappertjes, eigeel, Worcestershire-saus; er zijn vele variaties.
- 'Kebbé nayé', een gerecht uit het Midden-Oosten dat wordt bereid met rauw lamsvlees waaraan gemalen tarwe (boulghour), ui, munt en kruiden (peper, komijn, kaneel) worden toegevoegd, geserveerd met olijfolie, verse munt en witte uien, en gegeten met pitabrood.
- In Laos en Thailand is 'koi soi' een salade met rauw rundvlees als een van de hoofdingrediënten. De Vietnamese bò tái chanh lijkt er sterk op.
- 'Sashimi en sushi' kunnen in Japan ook worden bereid uit rauw vlees (meestal rundvlees en paard).
- In de Koreaanse keuken is 'yukhoe' een bereiding gemaakt van rauw rundvlees gekruid met sojasaus, suiker, zout, sesamolie, ui, gehakt knoflook, sesamzaad, zwarte peper en nashi.
- 'Gored gored', Ethiopië, gemaakt van rauwe runderblokjes, gedompeld in een pittige saus.
- 'Ketfo' of kitfo, Ethiopië, gemalen rauw rundvlees gemengd met gekruide geklaarde boter en een mengsel van kruiden, de mitmita.
Bron: wikipedia
(Ethiopiërs moet er eigenlijk op gewezen worden dat het vlees uit onze supermarkt niet geschikt is om rauw te eten. Vleeswaren, carpaccio en filet americain uitgezonderd)
Het menselijke immuunsysteem is door de eeuwen heen van alle kanten aangevallen en in de laatste decennia door de voedingsstatus en de routines rond baring en de zorg voor de jongste kinderen. Er is een beweging gaan de onder de noemer de eerste 1000 dagen waarin wordt ingegaan op het belang van een goede levensstart door middel van voeding en zorg in de eerste 1000 dagen vanaf de conceptie.
De meeste westerse vrouwen die zwanger worden hebben een belabberd darmmicrobioom. Hun darmmicrobioom is de eerste aanleg voor het microbioom van hun kind via besmetting tijdens de geboorte. Bij alle zoogdieren liggen de anus en de uitgang van het geboortekanaal pal naast elkaar (quiz kennisfeitje: bij monotremata is het zelfs hetzelfde kanaal). Bij een keizersnede mist het kind die eerste kolonisatie (hoewel tegenwoordig steeds vaker een doekje langs moeders onderkantje wordt gehaald en vervolgens over het gezichtje van he kind, je moet toch wat). De tweede stap is voortdurend huidcontact tussen moeder en kind en de eerste slokken colostrum. Het huidcontact zorgt voor kolonisatie met het huidmicrobioom van de moeder naar het kind en de eerste lok colostrum en de vele slokken erna, leggen de basis voor het microbioom van het kind. Vervolgens blijven als het goed is moeder en kind in dichte lichamelijke nabijheid en krijgt het kind frequente kleine borstvoedingen, waarbij het kind de moeder koloniseert met alle microben die hij tegenkomt, waarop de moeder in haar melk per direct specifieke antistoffen maakt, dit bovenop de antistoffen die zij al heeft rondzwemmen van eerdere infecties die zij doormaakte (zelfs al infecties uit haar eigen kindertijd en het algemene afweersysteem (het gaat te ver om hier verder op in te gaan, dit vergt een volledig college). Kinderen die geen borstvoeding krijgen ontwikkelen een zeer karig darmmicrobioom met onder andere een overgroei aan pathogenen en een tekort aan (diversiteit in) behulpzame microben. Zelfs kinderen die een enkele fles kunstvoeding naast de borstvoeding krijgen of bijvoorbeeld prematuur geboren kinderen die een koemelk gebaseerde fortifier krijgen krijgen al te maken met een afbraak in de darmgezondheid. Vervolgens krijgen de meeste moeders het advies om al voor de darm voldoende gerijpt is, te beginnen met vaste voeding. Daarnaast speelt dan ook de aan de westerse mens aangeprate smetvrees mee, waardoor de kinderen ziek gewassen worden en alles met ontsmettende middelen wordt schoongemaakt en kinderen zich niet vies mogen maken. Tot slot het idee dat kinderen niet ziek mogen zijn en dat bij elke ziekte die de kop opsteekt gegrepen wordt naar ontstekingsremmers en koortsverlagers. Dan hebben we het nog niet eens over antibiotica. Onze kinderen beginnen hun leven dus met een op zijn best niet optimaal werkend immuunsyusteem tot een om te beginnen ontbrekend immuunsysteem.
O, nog iets over het voorschrijven van antibiotica in Nederland. Het is voor huisartsen heel gewoon om antibiotica voor te schrijven voor ontstekingen (binnen mijn vakgebied heb ik het dan over een borstontsteking), waarbij zij kennelijk even afwezig waren toen op de universiteit het verschil tussen een ontsteking en een bacteriële infectie werd uitgelegd.
Bij volwassenen wordt er een zeer sterke wissel getrokken op het immuunsysteem door onder andere ons ''arbeidsethos'' dat ons voorschrijft om altijd naar je werk te gaan, zolang je nog in staat bent je ene been voor het andere te zetten, in plaat van je lichaam toe te staan ziek te zijn en zichzelf te genezen. Nee, hoppa, een pijnstiller, koorstverlager en ontstekingsremmer erin en zo nodig een stevig antibioticum, en gaan met die banaan.
Jeroen #13, Belgen hoe dan?
Zo is het ontstaan.
#13 DAnk, Niet veel landen scoren een DDD onder de 10. Nederland wel. En voor de duidelijkheid voor de meelezer lager is beter.
Zuiderburen België scoren 25.57 waar Nederland 9.78 scoort. Je gaat bijna vragen aan die Belgen: Hoe dan?¿!