Het derde online debat dit jaar van It’s the food, my friend! gaat over de weg naar een klimaatneutrale landbouw in 2050. Het geestelijk voedsel voor de eerste ronde wordt deze keer geleverd door WUR-hoogleraar Rogier Schulte en PBL-onderzoeker Gert Jan van den Born. Gespreksleider Felix Rottenberg en zijn #foodfriend-secondanten Bert van Ruitenbeek en Wouter van der Weijden hoorden hen uit. Bekijk de video en neem deel aan het debat in de reacties. Je opmerkingen kunnen worden meegenomen in het panelgesprek dat volgende week wordt opgenomen en hier gepubliceerd.
Rogier Schulte, hoogleraar Farming Systems Ecology aan de WUR sinds 2017, werkte 20 jaar aan de verduurzaming van de melkveehouderij in Ierland voor hij remigreerde naar Nederland. Mede dankzij hem heeft Ierland nu een van de meer klimaatvriendelijke melk- en vleesproductiesystemen ter wereld. Schulte moet nog wennen aan het navelstaarderige landbouwbeleid in Nederland. “Ierland is zich ervan bewust dat het een klein eiland is. Zodra zich een probleem voordoet, gaan ze eerst over de grens kijken. Daar kunnen wij ook baat bij hebben.”
Klimaatneutraal van 1,1 naar 2 koeien per hectare
In zijn verhaal laat Schulte zien dat de kloof tussen de maatschappelijke verwachtingen en de feitelijke landbouwsituatie in heel Europa nergens zo groot is als in Nederland. Maar er is meer mogelijk dan nu gebeurt. Volgens zijn onderzoek kun je 1,1 vleeskoe op een hectare grasland klimaatneutraal houden en in zijn Ierse project wordt gezocht naar manieren om dit te verhogen naar 2 koeien per hectare. Dat kan onder meer door koeien te fokken op een lagere methaan-uitstoot, want die verschilt sterk per ras en per individuele koe. Ook groenbemesters telen en zeewier aan het voer toevoegen bieden mogelijkheden. Landschapselementen zoals hagen en stukjes bos zorgen voor CO2-opslag.
Schulte vertelt over zijn Lighthouse Farms-project, waarin hij wereldwijd elf landbouwkundige lichtbakens heeft aangewezen: bedrijven die zodanig vooruitlopen dat ze “al beantwoorden aan de maatschappelijke vraag van 2050” en die bovendien economisch rendabel zijn. Van die 11 bedrijven zijn er 6 biologisch, maar er zitten ook bedrijven bij die meer industrieel van opzet zijn, zoals een kaviaarkwekerij waar ook melkvee wordt gehouden in Letland.
Emissies: sinds 2005 geen vooruitgang
Voorafgaand aan het verhaal van Schulte legt Gert Jan van den Born, senior beleidsonderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving, in kort bestek uit hoe de uitstoot van de landbouw zich sinds 1990 heeft ontwikkeld. Uit zijn grafieken blijkt dat de broeikasgasemissies van de Nederlandse landbouw vrijwel volledig voor rekening komen van de veeteelt (methaan en lachgas) en de glastuinbouw (kooldioxide). Tussen 1990 en 2005 is er vooruitgang geboekt, maar sindsdien is de situatie weer wat verslechterd.
Het Akkoord van Parijs vraagt om een reductie van 95% sinds 1990; op dit moment is het nog geen 20%. Het gesprek negeert de glastuinbouw en gaat dieper in op de veeteelt. Voor andere milieudoelen dan klimaat is het beeld wisselend: de nitraatnorm voor grondwater is bijna overal gehaald, maar voor het oppervlaktewater is meer nodig om in 2027 de Europese normen te halen. De ammoniakemissie is na 1990 fors gedaald, maar begint na 2010 weer wat op te lopen. Het einde van de melkquotering in 2015 heeft geleid tot meer ammoniak en broeikasgassen uit de melkveehouderij.
Voor liefhebbers van rundvlees heeft Schulte een hoopvolle boodschap: rood vlees uit Nederland kan veel gezonder en klimaatvriendelijker dan het nu is. Hopelijk kan hij de Nederlandse landbouw helpen om over het tuinhekje heen te kijken.
Dit artikel afdrukken
Klimaatneutraal van 1,1 naar 2 koeien per hectare
In zijn verhaal laat Schulte zien dat de kloof tussen de maatschappelijke verwachtingen en de feitelijke landbouwsituatie in heel Europa nergens zo groot is als in Nederland. Maar er is meer mogelijk dan nu gebeurt. Volgens zijn onderzoek kun je 1,1 vleeskoe op een hectare grasland klimaatneutraal houden en in zijn Ierse project wordt gezocht naar manieren om dit te verhogen naar 2 koeien per hectare. Dat kan onder meer door koeien te fokken op een lagere methaan-uitstoot, want die verschilt sterk per ras en per individuele koe. Ook groenbemesters telen en zeewier aan het voer toevoegen bieden mogelijkheden. Landschapselementen zoals hagen en stukjes bos zorgen voor CO2-opslag.
Schulte vertelt over zijn Lighthouse Farms-project, waarin hij wereldwijd elf landbouwkundige lichtbakens heeft aangewezen: bedrijven die zodanig vooruitlopen dat ze “al beantwoorden aan de maatschappelijke vraag van 2050” en die bovendien economisch rendabel zijn. Van die 11 bedrijven zijn er 6 biologisch, maar er zitten ook bedrijven bij die meer industrieel van opzet zijn, zoals een kaviaarkwekerij waar ook melkvee wordt gehouden in Letland.
Emissies: sinds 2005 geen vooruitgang
Voorafgaand aan het verhaal van Schulte legt Gert Jan van den Born, senior beleidsonderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving, in kort bestek uit hoe de uitstoot van de landbouw zich sinds 1990 heeft ontwikkeld. Uit zijn grafieken blijkt dat de broeikasgasemissies van de Nederlandse landbouw vrijwel volledig voor rekening komen van de veeteelt (methaan en lachgas) en de glastuinbouw (kooldioxide). Tussen 1990 en 2005 is er vooruitgang geboekt, maar sindsdien is de situatie weer wat verslechterd.
Het Akkoord van Parijs vraagt om een reductie van 95% sinds 1990; op dit moment is het nog geen 20%. Het gesprek negeert de glastuinbouw en gaat dieper in op de veeteelt. Voor andere milieudoelen dan klimaat is het beeld wisselend: de nitraatnorm voor grondwater is bijna overal gehaald, maar voor het oppervlaktewater is meer nodig om in 2027 de Europese normen te halen. De ammoniakemissie is na 1990 fors gedaald, maar begint na 2010 weer wat op te lopen. Het einde van de melkquotering in 2015 heeft geleid tot meer ammoniak en broeikasgassen uit de melkveehouderij.
Voor liefhebbers van rundvlees heeft Schulte een hoopvolle boodschap: rood vlees uit Nederland kan veel gezonder en klimaatvriendelijker dan het nu is. Hopelijk kan hij de Nederlandse landbouw helpen om over het tuinhekje heen te kijken.
Dit is het eerste deel dat gaat over Naar een klimaatneutrale landbouw in 2050.
De Green Deal van de Europese Commissie mikt op een klimaatneutraal continent in 2050, en elke winst op dit tijdschema kan helpen. Daarmee hebben we nog maximaal dertig jaar voor een transitie naar een fossielvrij landbouw- en voedselsysteem. Een enorme opgave. Maar de landbouw kan ook CO₂ binden in de bodem.
De volgende keer gaat het in een paneldiscussie wederom over Naar een klimaatneutrale landbouw in 2050. Hoe zorgen we dat er ruimte ontstaat voor kopgroepen? De panelleden zijn:
Frederike Praasterink, lector Future Food Systems, HAS Den Bosch Dirk Duijzer, Rabobank en Topsector Agro&Food Prof. Rogier Schulte, Wageningen University & Research
Partners
Slow Food Youth Network (SFYN) Transitiecoalitie Voedsel Rode Hoed
Mediapartner
Foodlog.nl
Deze debatserie wordt mede mogelijk gemaakt door
Agrifirm Did-it Rabobank Royal Cosun Timeli Triodos Foundation
In deze reeks verschenen eerder dit jaar:
Het interview met Herman Wijffels: ‘Het tijdperk van het individu is voorbij, ook in de landbouw’ Het panelgesprek met Melanie Peters van het Rathenau Instituut, Alex Datema, melkveehouder en voorzitter van BoerenNatuur, Lianne de Bie, directeur van Slow Food Youth Network en Foodlog-initiator Dick Veerman: ‘Het grote gesprek moet gevoerd worden, anders blijven we rommelen’
De Green Deal van de Europese Commissie mikt op een klimaatneutraal continent in 2050, en elke winst op dit tijdschema kan helpen. Daarmee hebben we nog maximaal dertig jaar voor een transitie naar een fossielvrij landbouw- en voedselsysteem. Een enorme opgave. Maar de landbouw kan ook CO₂ binden in de bodem.
De volgende keer gaat het in een paneldiscussie wederom over Naar een klimaatneutrale landbouw in 2050. Hoe zorgen we dat er ruimte ontstaat voor kopgroepen? De panelleden zijn:
Partners
Mediapartner
Foodlog.nl
Deze debatserie wordt mede mogelijk gemaakt door
In deze reeks verschenen eerder dit jaar:
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
(Nederlands): Goed om deel te nemen aan dit belangrijke debat, en ik kijk uit naar de panel discussie a.s. maandag – hopelijk met een beetje meer diversiteit in het panel? ;-)
Drie hete hangijzers die ik in mijn presentatie onder het voetlicht probeerde te brengen (al pratende tegen mijn Zoom scherm):
1. Hot topic 1: we kunnen niet van boeren verwachten dat ze zomaar opeens klimaatneutraal gaan boeren. Boeren zijn onderdeel van het voedselsysteem, en daarvan afhankelijk voor hun inkomen. Alle actoren in de voedselsector (verwerkers, supermarkten, consumenten, NGOs, beleidsmakers) moeten een bijdrage leveren aan de transitie naar klimaatvriendelijke landbouw. Daarom moeten we ons gesprek niet beginnen met “boeren moeten...”, maar juist met: “Hoe kunnen we samen...”
2. Hot topic 2: er zijn vele opties voor boeren om bij te dragen aan een beter klimaat, maar hoe kunnen we de boeren betalen / belonen voor hun inzet? Tot nu toe werden de vergoedingen voor ecosysteemdiensten betaald via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, maar nu creëert de nieuwe Green Deal van de EU opeens nieuwe mogelijkheden, bijvoorbeeld d.m.v. de Emission Trading Scheme en/of d.m.v. de waardeketen tot aan de consument in de vorm van certificering van producten. Welke route zal het meest effectief blijken en verandering te weeg brengen? En wie betaalt er uiteindelijk in ieder van deze opties? Dat wordt de discussie voor de komende maanden en jaren.
3. Hot topic 3: voor het belonen van klimaatvriendelijke landbouw, hoe kunnen we succes meten en monitoren? Baseren we ons meetnetwerk op generieke activiteitsdata op bedrijfsniveau? Daarmee zullen veel innovatieve maatregelen onopgemerkt blijven. Of kiezen we voor een uitgebreidere (en dure!) metingen van daadwerkelijke emissiereducties? Bieden nieuwe technologieën (b.v. LIDAR) kansen om het beste van beide opties bij elkaar te brengen, d.w.z. kostefficiënte meting van resultaten?
Helder, Rogier.
Ja, de diversiteit is voor ons al jaren een fors aandachtspunt.
We hebben veel moeite gedaan om een geschikte vrouwelijk akkerbouwer te vinden voor het panelgesprek. Maar helaas heeft ze zich zojuist afgemeld vanwege een ernstig ongeluk, ze ligt in het ziekenhuis.
Resteert nog 1 vrouw in dat panel: Frederike Praasterink van HAS Den Bosch.
Hopelijk vinden we nog een andere geschikte vrouwelijke akkerbouwer.
Wat mij dan weer een interessante insteek lijkt hoe stel je een team van 50.000 boeren instaat om hun schouders onder de gewenste transitie te zetten en kom je uit het beknellende stramien van een paar wetenschappers die er over nagedacht hebben en een bijpassend model hebben bedacht dat de uitkomst berekend.
Meten zou de oplossing zijn maar ik vrees dat we nog tientallen jaren wat zaken meten die we vervolgens weer in een model stoppen dat zo lekker past bij de verwachte uitkomst.
#1 Is misschien kort samen te vatten als: klimaatneutrale landbouw kan alleen als boeren hiervoor worden beloond, en die verantwoordelijkheid ligt niet in de eerste plaats bij de boeren. Je hebt werkbare methoden nodig om klimaatimpact van boeren te meten en vervolgens een beloningsstructuur.
Daarbij wil ik dit toevoegen: een beloning voor groene en sociale diensten is alleen mogelijk als de overheid malus/bonus stimuleringsmaatregelen invoert die hierop aansluiten, geboden/verboden opstelt of True Cost Accounting oplegt aan banken en de financiële markt. Want in de vrije markt wint externalisatie het altijd. Als de overheid niet op een fundamenteel niveau ingrijpt, gebeurt er niks, want er is geen gelijk speelveld. Dan blijft het bij idealistisch gerommel in de marge of grote goede bedoelingen met kleine resultaten. Dat zie je aan Unilever, dat nu na jarenlange strijd van Polman vrijwel niks bereikt heeft en nu volledig terug bij af is, in het hart van het keiharde Angelsaksische korte-termijn aandeelhouderskapitalisme. Dat mechanisme regeert ook de landbouwmarkt. Als het duurzamer moet, zal de overheid de sturing moeten terugclaimen die ze heeft overgedragen aan internationale naamloze vennootschappen. Het geld bij de consument halen kun je echt vergeten: het enige brede duurzame keurmerk dat werkelijk succesvol is en meerwaarde uit de markt weet te halen en van jaar tot jaar groeit, is het biologische keurmerk. Als je het geld voor de boer bij de consument wil halen, moet je de klimaateisen dus onderbrengen in het EU biologische keurmerk en serieus werk maken van die 25% bio in 2030. Andere duurzame keurmerken krijgen nooit echt voet aan de grond, alleen in piepkleine ketengebonden niches, zoals het Kipster-ei. Het is niet voor niks dat 6 van de 11 rendabele Lighthouse Farms biologisch zijn, terwijl wereldwijd maar 1,4% van landbouw bio is: omdat zij iets van hun meerkosten voor duurzaamheid uit de markt kunnen terughalen. De andere 5 Lighthouse Farms zijn kennelijk zo briljant dat ze de wereldmarkt verslaan op pure innovatieve concurrentiekracht; maar dat kun je nooit van een meerderheid van boeren verwachten; zo'n positie is per definitie voorbehouden aan een happy few.
Hoe kijkt het panel aan tegen de nieuwe inzichten rondom het berekenen van CO2?
Zoals bijvoorbeeld GWP*, en ook de voorafgaande discussie hieromtrent (GWP20, 50 of 100).
Veel van onze berekeningen zijn afkomstig uit afgesproken rekenregels, deze worden continue verbeterd, wat is dan de impact?
In hoeverre moeten we ons richten op voedsel om de CO2 omlaag te brengen? Berekeningen laten zien dat Nederland (oa figuur 1A) goed aan de weg timmert wat dat betreft internationaal gezien. Is het niet verstandiger om die kennis van onze landbouw meer uit te dragen en zelf door te innoveren?