Henk Schoonvelde is melkveehouder in Koekange en voorzitter van de Nederlandse afdeling van de European Dairy Farmers (EDF). Vanuit die functie bezocht hij vorig voorjaar Oostenrijkse collega’s. Hij zag met eigen ogen hoe de alpenboeren met 30 tot 40 koeien
prima kunnen rondkomen. Deels door duidelijk hogere opbrengsten voor hun melk die bijvoorbeeld als Heumilch (hooimelk) gretig aftrek vindt. En deels aangevuld met allerhande inkomsten of subsidies voor groene diensten die deze kleinschalige boeren verzorgen. Schoonvelde stelt dat de Nederlandse boer zich zo langzamerhand beter kan spiegelen aan het voorbeeld van de Alpenboeren dan aan de Deense of Amerikaanse collega’s die via voortgaande schaalvergroting en intensivering hopen de volgende saneringsslag te overleven. (De rest van het artikel is hier te lezen)
Maar wet- en regelgeving voor de ene groep boeren vergt een heel andere dan voor de andere. Dat kan op een fors conflict uitdraaien.
Wellicht nog wat stelliger aanhangers van kleinschaligheid zijn de Caring Farmers. Zij legden afgelopen weekend in het Financieele Dagblad uit hoe zij Nederland zien. De vraag is: voor welke boer wil de overheid Nederland geschikt maken? Een boer met 500 koeien heeft andere wetgeving nodig dan een boer met 50 dubbeldoelers. Al jaren zijn er bijvoorbeeld conflicten over de manier van met mest omgaan. De kleine boeren willen die bovengronds uit kunnen rijden omdat ze duurzaam en natuurlijk vinden; voor grote boeren en hun grote stallen is nu juist wetgeving ontwikkeld die dat verbiedt.
Ook de zuivelcoöperatie gaat er heel anders uitzien, want boeren met 30-50 koeien leveren niet meer zoveel melk als de fabrieken van FrieslandCampina, Aware, DOC en Cono nodig hebben om hun kosten te dekken.
Behalve een scheuring, is er dus meer aan de hand. Logisch dat boeren tegen elkaar opstaan.
Vandaag een hele pagina in @FD_Nieuws : Het lijkt er nu op dat iedereen op zoek is naar een oplossing voor het stikstofprobleem binnen de kaders van onze huidige landbouw. Maar er is ook een ander boerengeluid: https://t.co/tlXIbHBkQt pic.twitter.com/aBWHOj2Yvo
— Caring Farmers (@caringfarmers) May 30, 2020
Boeren staan niet uit zichzelf tegen elkaar op. Die worden bewust tegen elkaar uitgespeeld.
Als de overheid vind dat ze zelfs al op rantsoenniveau de landbouw moet voorkauwen zal het ook niet snel beter worden.
“Boeren moeten niet produceren naar wat mensen willen eten, maar naar draagkracht van de aarde”.
Ik heb mij laten vertellen dat we zonder stikstofkunstmest voedsel kunnen produceren voor maximaal 3 miljard mensen. Wie mag naar de draagkracht van de aarde blijven eten en voor wie is er geen eten meer?
Op de tweede plaats: de klant is koning. Wie daar niet in mee gaat blijft niet bestaan. Supermarkten weten precies wat klanten willen: een beperkt deel wil een heel klein beetje extra betalen voor een schijn van duurzaamheid, de rest wil alleen fysieke kwaliteit tegen de laagste prijs. Supermarkten passen zich hier volledig op aan en dwingen hun leveranciers (voedingsmiddelen industrie) om producten te leveren die aan deze eisen voldoen.
Vervolgens wordt van de boer geëist dat hij moet produceren naar doelen die hier lijnrecht tegenin gaan? Produceren wat de markt niet vraagt? Wie kan dat bedrijfsmatig overleven?
#2 Ej, kun jij de mede lezers hier bijpraten over DLV: Dienst Landbouw voorlichting.
VAN BOER TOT AGRARISCH ONDERNEMER > Dit moderniseringsproces werd door de overheid gestuurd.
Ik vergeet niet dat Hendrik J Kaput mij geattendeerd heeft op het standbeeld der kunstmest. Ik heb het standbeeld bezocht in het voorjaar van 2017 (als ook andere hele geschiedkundig waardevolle plekken in die midweek vakantie in Drenthe).
Bijzonder om te lezen hoe boeren niet aan de kunstmest wilden toen en nu, anno 2020, zo heel goed (al dan niet enigszins terecht) weten te vertellen dat ze niet zonder kunnen. Bijzonder volk die boeren.... ;-)
In maart dit jaar ontving ik (en andere) nog een fraaie pdf van Hendrik: getiteld: Mijn herinneringen omtrent het gebruik van KUNSTMEST Rijkslandbouwwinterschool te Groningen
tevens: Handleiding voor het gebruik van Kunstmest. Gedateerd 1907. De oplage van dit werkje is aangekocht door het Landbouwkundig Bureau van het Kali-Syndikaat te Utrecht alwaar meerder exemplaren op aanvrage gratis te verkrijgen zijn, zolang de voorraad strekt.
(Het is allemaal nog maar kort geleden mensen)
Jeroen wat probeer je te vertellen?
Als we het over kunstmest hebben, de voor en nadelen, en hoe de ontwikkelingen gegaan zijn moet je bij het begin beginnen.
Wie heeft het product en zijn zegeningen uitgevonden?
Is dezelfde persoon ook niet degene geweest die gewaarschuwd heeft voor de tekortkomingen?
Wie heeft er voor gezorgd, en mee gewerkt, dat het een wel gedoceerd werd en het ander niet?
Zijn die partijen, om welke reden ook, dan niet de oorzaak?
Zoek het dan niet bij boeren die zo onderwezen zijn en nu in verwarring.
Als je heel je leven onderwezen en voorgelicht bent, de positieve resultaten voorgeschoteld kreeg en ook zag wie durft nu tegen de stroom in de negatieve resultaten in beeld te brengen en er naar te handelen?
Ook de overheid en de kennis instellingen hebben, naast het belanghebbende bedrijfsleven, hier een kwalijke rol gespelen. Willens en wetens? Ze konden het weten.
Degene die er belang bij hebben kunnen bij mij een exemplaar van een boekje van Justin von Liebig bestellen waar hij in 1841 al waarschuwde voor hetgeen ons nu overkomt.