Bij één op de vijf kinderen met ernstige obesitas doorgestuurd naar een arts, is een onderliggende medische oorzaak de boosdoener. Dit aandeel is aanzienlijk groter dan tot nu toe werd gedacht. Dat ontdekten onderzoekers van het Centrum Gezond Gewicht van het Erasmus MC en Amsterdam UMC.
Bij 19% van de 300 in een proef onderzochte Nederlandse kinderen tussen de 0 en 18 jaar werden medische obesitasaandoeningen gevonden, van zeldzame genetische afwijkingen tot medicijngebruik of eerder opgelopen hersenschade. DNA-foutjes zorgen ervoor dat het hersengebied dat de eetlust en verbranding reguleert niet goed werkt. "Bij al deze kinderen zijn de systeempjes voor honger en verbranding kapot. Dus ze hebben ontzettend veel honger, meer dan wij ons ooit kunnen voorstellen, en ze verbranden eten ook nog eens minder snel", legt arts-onderzoeker Lotte Kleinendorst van het Erasmus MC uit op de NOS. Genetische afwijkingen werd het meest aangetroffen onder kinderen die al voor de kleuterklas obesitas hadden.
Het is volgens de wetenschappers voor het eerst dat een groep kinderen met ernstige obesitas zo uitgebreid is onderzocht. Specialisten deden uitgebreide DNA-tests, hormoonmetingen, conditietests en verbrandingsmetingen bij de kinderen. In Nederland komen kinderen met overgewicht sneller bij een arts terecht dan in andere landen. De onderzoeksgroep waar de onderzoekers over konden beschikken, was daardoor relatief groot zegt Kleinendorst.
'Huilen van opluchting'
“Deze diagnose zorgt bij ouders en kinderen niet alleen voor een enorme ontlading, maar ook voor begrip uit de omgeving”, zegt arts-onderzoeker Ozair Abawi in het Algemeen dagblad. Sommige ouders huilden van opluchting bij het horen van de onderzoeksresultaten.
Volgens de onderzoekers kan het bij sommige kinderen met ernstige obesitas zinvol zijn om te zoeken naar onderliggende medische oorzaak. Zo kan een behandeling op maat gegeven worden. Het onderzoek is nog niet afgerond. Kleinendorst wil graag weten wanneer de kinderen precies te zwaar worden en wat voorspellers kunnen zijn. Hoe eerder de eventuele onderliggende medische oorzaken ontdekt worden, hoe beter de behandeling.
Het onderzoek is gepubliceerd in PLOS One.
Dit artikel afdrukken
Sommige ouders huilden van opluchting bij het horen van de onderzoeksresultatenZo’n 18.000 kinderen, bijna 16% van de Nederlandse jeugd, kampen met extreem overgewicht. Dat ligt dus veel minder vaak aan een ongezonde leefstijl dan tot nu toe gedacht. Het nu gevonden percentage (19%) waar een onderliggende medische oorzaak speelt, is veel hoger dan eerder beschreven in de medische literatuur (5%).
Het is volgens de wetenschappers voor het eerst dat een groep kinderen met ernstige obesitas zo uitgebreid is onderzocht. Specialisten deden uitgebreide DNA-tests, hormoonmetingen, conditietests en verbrandingsmetingen bij de kinderen. In Nederland komen kinderen met overgewicht sneller bij een arts terecht dan in andere landen. De onderzoeksgroep waar de onderzoekers over konden beschikken, was daardoor relatief groot zegt Kleinendorst.
'Huilen van opluchting'
“Deze diagnose zorgt bij ouders en kinderen niet alleen voor een enorme ontlading, maar ook voor begrip uit de omgeving”, zegt arts-onderzoeker Ozair Abawi in het Algemeen dagblad. Sommige ouders huilden van opluchting bij het horen van de onderzoeksresultaten.
Volgens de onderzoekers kan het bij sommige kinderen met ernstige obesitas zinvol zijn om te zoeken naar onderliggende medische oorzaak. Zo kan een behandeling op maat gegeven worden. Het onderzoek is nog niet afgerond. Kleinendorst wil graag weten wanneer de kinderen precies te zwaar worden en wat voorspellers kunnen zijn. Hoe eerder de eventuele onderliggende medische oorzaken ontdekt worden, hoe beter de behandeling.
Het onderzoek is gepubliceerd in PLOS One.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Dit stuk behoeft nuancering (maar vooral de Foodlog headliner "Nieuw onderzoek schopt de gedachte om dat obesitas vooral een omgevingsvraagstuk is" is journalistiek geen hoogstandje). Ten eerste gaat het hier om een onderzoek in een in genetica en hormonale stoornissen gespecialiseerd centrum. Kinderartsen in Nederland sturen de kinderen met hoge verdenking van een genetische afwijking door naar Rotterdam. In de eerste en tweede lijn komen deze genetische varianten erg weinig voor. Ten tweede gaat het altijd om gen-omgevingsinteracties; kinderen met een genetische aanleg zullen in een ongezonde omgeving een grotere kans hebben om obesitas te ontwikkelen dan kinderen zonder die aanleg. Het is dus nooit alléén de genetica en ook nooit alléén de omgeving die een rol spelen. "Genes load the gun, environment pulls the trigger" zei een van mijn leermeesters al veertig jaar geleden. Naar schatting 40-70% van obesitas wordt verklaard door variatie in genen. Ten derde is ook voor deze kinderen juist begeleiding naar een gezondere leefstijl extra belangrijk.
Waarom is obesitas toch vooral een omgevingsvraagstuk? Onze genen zijn de afgelopen duizenden jaren nauwelijks veranderd (en ook de aanleg voor obesitas niet). De spectacualaire wereldwijde stijging van obesitas bij kinderen de afgelopen decennia kan dan ook niet verklaard worden door genetica maar alleen door de veranderde omgeving. Omdat genen niet veranderd kunnen worden is ook de bestrijding van obesitas vooral een zaak van omgevingsverandering.
Hoe is die paradox van belang van zowel genen als omgeving te rijmen? De omgeving bepaalt hoeveel mensen obesitas krijgen; de genen bepalen wie daar het eerst en het meest last van krijgen.
Er wordt dus niets 'omver geschopt' maar bevestigd dat (zoals bij vrijwel alle ziekten) nature én nurture een rol spelen.
Het gaat ook maar om 20% van de gevallen. Jaap, hoe zit het in dit opzicht met de epigenetica? Zijn daar al ontwikkelingen te melden?
Jaap, #1 Als ik je goed begrijp valt dat percentage van 19 zo hoog uit omdat voor dit onderzoek vooral gekeken is naar kinderen van wie het onverklaarbaar was dat ze dik werden. Ze aten gezond, hadden geen dikke ouders, maar werden toch heel dik, zoiets. De ‘synergistic relationship between genes and the environment’ (zoals ik het ergens genoemd zag) zou dan geen of maar deels een verklaring zijn. Kan ik uit jou reactie opmaken dat je eraan twijfelt of de onderzochte groep kinderen representatief is voor de totale groep dikke kinderen?
Verder lijkt het mij lastig een onderscheid te maken tussen ‘gewone’ dikmakende genen en de tientallen vastgestelde genetische afwijkingen die spelen bij obesitas. Daarmee wordt deze hele exercitie, en daarmee het percentage dat eruit komt, een kwestie van definitie: wat zijn gewone dikmakende genen en wat ‘underlying medical causes’, zoals men die in het artikel noemt.
#1 Huib Stam het betreft inderdaad kinderen met ernstige obesitas verwezen naar een in obesitas gespecialiseerd ziekenhuis (volgens de kinderartsen die ik er over sprak gaat het dan meestal om complexe en zeldzame gevallen waarbij een genetische of hormonale afwijking wordt verondersteld). En inderdaad zijn er inmiddels vele honderden bekende polymorfismen en mutaties bekend die allemaal in meer of mindere mate in interactie met de omgeving de kans op obesitas kunnen verhogen. Daar is hier een selectie uit gekozen.
Vragen wat belangrijker is: genen of omgeving bij obesitas is te vergelijken met de vraag: wat is belangrijker voor de oppervlakte van een rechthoek, de lengte of de breedte.
Vanuit een volksgezondheidsoogpunt is bij de bestrijding van obesitas vooral de omgeving relevant; vanuit behandelperspectief van een kind met ernstige obesitas gaat het om de interactie tussen genen en omgeving.
#1 Jaap Seidell, daar heb je gelijk in: het is geen omschoppen. Het is wel schoppen tegen. We hebben de kop aangepast.
Wij vinden dat de scherpte hier mag, want de cijfers lijken te wijzen op een groot verschil tussen de aanname die inmiddels gangbaar is en de toch medische aard die kinderobesitas óók lijkt te hebben. Ik zeg 'lijkt' - met nadruk - omdat het nog maar een klein onderzoek is.
Ik zie nog iets: op de EEN staat de bevinding (1 op de 5) tussen '...'. In deze titel niet. Dat hebben we ook aangepast.