Van journalist Jort Kelder tot viroloog Ron Fouchier (Erasmus Universiteit) - de afgelopen twee maanden is vaak gezegd dat het nieuwe coronavirus bewijst dat de veehouderij moet worden teruggedrongen. Heederik bevestigt in gesprek met Boerderij dat de veehouderij weliswaar een potentieel risico is voor de volksgezondheid, maar geen rol heeft gespeeld bij de verspreiding van het coronavirus. Wel vindt hij dat de sector moet blijven nadenken hoe risico’s op uitbraken kunnen worden verminderd.

De besmette nertsen in Brabant met Covid-19 laten zien dat mensen dieren kunnen besmetten. Het omgekeerde is ook al vertoond, zegt Heederik. Volgens hem vinden de Spaanse en Mexicaanse griep, maar ook de Hongkong griep en Aziatische griep hun oorsprong bij varkens of pluimvee. “Het kan dus ook echt anders lopen”, zegt Heederik. Daarom ziet hij in Nederland "potentieel een groot risico. Daar zijn we ook expliciet in. Het hangt heel erg van een virus af bij welke diersoort een virus zich het meeste thuisvoelt."

'Geen angst op korte termijn' wel 'nadenken over dierbewegingen, mensenbewegingen en urbanisatie'
'Paradox' bij oplossingen
Op de vraag of dierhouderij anders moet worden ingericht, begint Heederik met een kritiek op biologische dierhouderij en dieren buiten. Heederik: “In Nederland gaat de discussie over de omslag naar biologische landbouw en meer vrije uitloop om het dierenwelzijn te verbeteren. Dat is echt een paradox. Vanuit dierenwelzijnsoogpunt is dit wenselijk, dan kan een dier meer natuurlijk gedrag vertonen. Maar er is ook meer kans op uitwisseling van ziektekiemen met wilde eenden en trekvogels omdat die gewoon tussen de gehouden dieren kunnen gaan zitten. Vanuit het risico op insleep van nieuwe pathogenen zou je zeggen: maak stallen potdicht. Maar vanuit dierenwelzijn kom je op hele andere stalsystemen. Dat blijft een spanningsveld.”

Heederik vertelt dat Nederland 'best bijzonder en vrij uniek' omgaat met zijn veehouderij in een bijzondere context: veel mensen en dieren op een kleine oppervlakte en toch met een hoge mate van biosecurity. Dat het evenwicht precair is, moet ontkent hij niet. Hij wist zelfs op de grote gevaren van een onverhoopte uitbraak: "Als een virus uitbreekt in een miljoenstad, zijn er binnen de kortste keren duizenden of tienduizenden mensen besmet. Dat geeft wel aan hoe kwetsbaar onze huidige samenleving is." Toch ziet hij ruimte om te waarschuwen voor overdreven zorgen: "We moeten niet de angst hebben dat het op korte termijn weer gebeurt. Maar deze uitbraak stemt tot nadenken over dierbewegingen, mensenbewegingen en urbanisatie."

'Geen goede onderbouwing'
Over de theorie dat fijnstof vanuit de Brabantse dierhouderij de oorzaak zou zijn voor de concentratie van het aantal Covid-19 gevallen in Brabant is Heederik stellig. “Er is op dit moment geen goede onderbouwing voor de suggestie die hier gedaan wordt. Het belangrijkste is hoe het virus is geïntroduceerd in de regio en het verspreidt erg via mens- menscontacten. Het kan best dat luchtverontreiniging dat versnelt en ook de prognose van patiënten verslechtert. Je weet dat je door luchtverontreiniging wat makkelijker een longontsteking kan krijgen. Longen zijn waarschijnlijk al gevoeliger. Maar het virus is niet in Brabant gekomen vanwege de veehouderij. Dat heeft echt te maken met de eerdere introductie van het virus door reisbewegingen van mensen en de mens- menscontacten. In de Verenigde Staten zijn ook wel waarnemingen dat er meer gevallen zijn op plaatsen met luchtverontreiniging. Wil je dat goed onderzoeken, dan heb je best complex onderzoek nodig en dat is er nog niet.”

Op Foodlog constateerden we recent dat zelfs complex onderzoek vermoedelijk niet tot antwoorden zal komen, maar genuanceerde interpretaties zal vragen tussen het ene enerzijds en het andere anderzijds.
Dit artikel afdrukken