Het CDA in de provincie Noord-Brabant heeft zijn achterban geconsulteerd over samenwerking met Forum voor Democratie in een nieuw college van Gedeputeerde Staten. Het bestaande college (met GroenLinks en D66) is al sinds 13 december demissionair omdat het CDA zich niet langer kon vinden in de te zwaar aangezette anti-veehouderij koers van GS.

De samenwerking ligt uiterst gevoelig. Daarom raadpleegde de partij zijn achterban in de provincie. Van de kleine 5.000 Brabantse CDA-leden gaven 816 leden hun oordeel. Een meerderheid van 56 procent vindt besturen met FvD in Brabant acceptabel. Een krappe minderheid van 44% ziet het dus niet zitten.

Volgens de NOS blijkt uit de peiling dat een belangrijk deel van de achterban de grondbeginselen van FvD en landelijk leider Thierry Baudet wantrouwt. Daarom beveelt het provinciale partijbestuur de fractie aan om verdere sessies met leden te hebben zodra de inhoud van het akkoord van de onderhandelende partijen bekend is; dat overleg moet halfjaarlijks worden voortgezet. Als de fractie daartoe besluit, wordt Brabant de eerste provincie waar Forum in een meerderheidscollege meebestuurt.

Het Brabantse partijbestuur geeft de Statenfractie het advies om "alléén samen te werken als de inhoud van het coalitieakkoord en de kandidaat-gedeputeerden staan als een huis." Dan kan het werken, denkt de Brabantse CDA-voorzitter Inge van Dijk, maar niet als er gaandeweg nog discussies moeten worden gevoerd over fundamentele zaken. Daar kan een te groot deel van de partij niet op vertrouwen en zou de partij schade berokkenen. Een aantal landelijke partijprominenten heeft opgeroepen om niet met FvD in zee te gaan. Ook spreken bekende Brabantse leden zich in het openbaar uit over hun twijfel om nog langer CDA-lid te willen zijn.

Het coalitie-akkoord heet op een haar na gereed te zijn en moet zo snel mogelijk worden besproken met de achterban om de zorgen weg te nemen, vindt het partijbestuur.

Voor de veehouderij in Brabant zal het akkoord vermoedelijk betekenen dat er weer wat rek komt om langer in de bestaande vorm stand te houden. Gezien het feit dat de strijd om de veehouderij in essentie een strijd om grond is die boeren economisch niet vol kunnen houden, is dat een vorm van pappen en nathouden. Verstandige, naar de toekomst kijkende boeren zullen hun eigen plan trekken en bepalen hoe ze met de nieuwe situatie om kunnen gaan. Met name de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO) kan in dat proces een bepalende rol spelen. ZLTO bewoog zich richting de toekomstvisie van het zittende college van GS, maar probeerde daar de economisch te scherpe randjes af te halen. ZLTO gaat met zijn voorstel om de stikstofemissies met 40% te reduceren ook aanmerkelijk verder dan het kabinet dat inzet op 26%.

Dit artikel afdrukken