Na veel gekrakeel over een eerdere, maar foutieve correctie van RIVM-cijfers lijken onderzoekers Geesje Rotgers en Richard Zijlstra nu hun eindbod te hebben gedaan in het rapport Stikstof in een verstikkend politiek debat.

Volgens Zijlstra en Rotgers moet het strenge natuurbeleid worden herzien, omdat er bij het stikstofbeleid wordt gestreefd naar onrealistische doelen en streefwaarden, “die in veel gevallen onder geen beding haalbaar zijn en bovendien als harde getallen worden toegepast in het beleid (...).” Met die woorden verwijzen ze naar hoge eisen om stikstof te reduceren, terwijl die geen natuurwinst op kunnen leveren.

In hun voorwoord schrijven de onderzoekers: ‘Stikstof in een verstikkend politiek debat’ – het gaat in de stikstofcrisis al lang niet meer om een kosten-baten afweging tussen natuur en economie of de ‘return of investment’ van maatschappelijke inspanningen ten behoeve van natuur. Stikstof is een beladen politiek debat geworden, waarin de inhoud naar de achtergrond is geraakt, en plaats heeft gemaakt voor symboolpolitiek.
Dat dit gebeurt, is niet zo vreemd: waar modellen en data niet controleerbaar zijn, ontstaat ruimte voor politieke inkleuring. Wij vinden het dan ook een goede zaak dat data en broncodes van modellen openbaar zijn gemaakt. Dit komt de objectiviteit van het stikstofdebat ten goede.


Onder het stikstofdebat ligt een strijd om grond en grondgebruik. De Nederlandse samenleving heeft (milieu)ruimte nodig voor bouw, verkeer en (recreatieve) natuur. Die grond en milieuruimte vallen alleen bij boeren te halen, omdat we de industrie en het (vlieg)verkeer er niet voor willen inperken. Modelberekeningen zijn gebaseerd op inschattingen, die inderdaad een politieke kleuring kunnen krijgen, c.q. politiek gebruikt kunnen worden vanuit dergelijke beleidsdoelen. Het RIVM gaf onlangs aan graag uitgedaagd te worden door betere berekeningen van de natuurschade die boerenactiviteit veroorzaakt.

Het RIVM rekende tot voor kort met een boerenaandeel van 46% in de stikstofneerslag op Nederlandse natuur. Het Mesdagfonds dacht eind februari dat het aandeel op 25% zou moeten worden gezet, als uitgangspunt om te bepalen hoeveel boerenactiviteit in Nederland nog mogelijk is.

Het kabinet lijkt er allemaal weinig boodschap aan te hebben, maar daar kunnen de boeren en provincies weer niet mee uit de voeten. Daar komt bij dat Geesje Rotgers benadrukt dat het RIVM werkt met een ongevalideerd model. Dat betekent dat de Nederlandse overheid voor haar beleid met schattingen werkt die niet aan de praktijk zijn getoetst; hoewel dat wetenschappelijk kwalijk is, was het voor de commissie Hordijk geen belet om het RIVM toch een voldoende voor zijn modelbouw te geven.

Het dossier blijft voorlopig nog wel even spannend, al valt het door de coronacrisis wat minder op.



Gisteren gooiden de boeren verenigd in het Landbouw Collectief de deur naar het ministerie en minister Carola Schouten dicht omdat ze onvoldoende ruimte bood voor hun wensen. Het draait om hetzelfde dossier (stikstof) met dezelfde onderliggende problematiek die taboe is om te benoemen: er is domweg minder ruimte voor boeren in Nederland. Dat willen landsbestuurders al decennia niet zeggen, maar door regelgeving vanzelf laten gebeuren. Boeren pikken dat niet.
Vandaag reageerde de minister op de dichte deur van het Landbouw Collectief: 'ik ben teleurgesteld' en 'zo kunnen we straks niet verder.' Maar zo willen de boeren ook niet verder. Ze willen een duidelijk antwoord: hoeveel van ons mogen blijven, waar, onder welke voorwaarden en hoe koopt de regering de boeren die op moeten hoepelen uit? Ingewikkelder is het al zo'n dertig jaar niet, maar het vergt veel regeringsmoed om duidelijke antwoorden te geven terwijl de boeren liever niet naar de bekende weg vragen. Zo houden beide partijen het taboe over en weer in stand.

Dit artikel afdrukken