Obesitas is een multifactoriële ziekte, een aandoening met meerdere oorzaken. Dat kan je al opmaken uit de programma’s van congressen over het onderwerp, zoals dat van het 2e Nationaal Obesitas Symposium dat vandaag, 6 maart, gehouden wordt in De Doelen in Rotterdam.

Het programma vermeldt sprekers met expertise uit alle disciplines van het studieterrein: interne geneeskunde, endocrinologie, diëtetiek, sociologie, psychologie, neurologie, pediatrie, chirurgie en gynaecologie. Daarnaast zijn er ervaringsdeskundigen, verzekeraars en beleidsmakers die ook kennis aandragen. En verder heeft iedereen een mening over dikke mensen.

Volksziekte
Obesitas is een volksziekte en een maatschappelijk probleem. De toename van het aantal mensen met ziekelijk overgewicht is niet te stuiten, de belasting van de gezondheidszorg is navenant groot. De successen die er worden geboekt om daar wat aan te doen door preventie zijn, hoewel hoopgevend, marginaal: enkele procenten minder dikke kinderen in Amsterdam; minder frisdrankverkoop door suikertaks waar die ingevoerd is; convenanten – weliswaar vaak boterzacht – met de voedingsmiddelenindustrie om de producten gezonder te maken.

In essentie is de obesitasepidemie een botsing van twee krachten: de biologie en de vrije markt. Je zou het - afgemeten aan het vrij algemene en kwalijke verschijnsel van fat shaming - niet zeggen, maar inmiddels is wel breed doorgedrongen dat dik worden niet alleen een kwestie is van matige zelfbeheersing en gebrek aan wilskracht en/of van een weinig sportieve instelling.

Energiebalans
Een van de raadsels rond dik worden is waarom het niet iedereen treft. De een wordt dik en de ander niet, terwijl ze hetzelfde leventje leiden. De vraag waarom we dik worden, heeft antwoorden op meerdere niveau’s, zie het bovenstaande lijstje met expertises. Het eenvoudige antwoord dat veilig gegeven kan worden na de wapenstilstand in de diet wars, is dat we meer calorieën tot ons nemen dan we verbranden. De energiebalans is de sleutel tot een oplossing en die sleutel ligt in de mens zelf. Want als er iets bewaard is gebleven in de evolutie van de mens (met z’n hongerige brein), dan is het wel het vermogen om brandstof veilig te stellen om te overleven.

Diep in het lichaam zit een biologisch systeem dat een evenwicht nastreeft tussen de duizenden kilo’s eten die een mens in de loop van zijn leven verorbert, zijn energieverbruik en de opslag van lichaamsvet
Dat er iets ‘oers’ is aan het wel of niet dik worden, is een uitdagende gedachte. Wie vanuit zijn airconditioneerde huis in zijn auto met airco naar zijn steriele kantoor rijdt en daar de hele dag op zijn dikker wordende achterste zit, in afwachting van het volgende eetmoment van de dag, die heeft een andere energiebalans dan wie op zijn blote voeten met een speer achter een gnoe aanrent.

Calorietjes
Het is heel normaal om met het klimmen der jaren er telkens een pondje bij te krijgen, dat laten ieders jeugdfoto’s zien. Sommigen kunnen eten wat ze willen en komen toch niet aan, dat zijn de uitzonderingen waar iedereen het over heeft. Maar die zijn in feite net zo uitzonderlijk als degenen die dik worden en toch redelijk normaal eten of zelfs heel erg op de calorietjes letten.

Dat is het enigma van de energieregulering. Diep in het lichaam zit een biologisch systeem dat een evenwicht nastreeft tussen de duizenden kilo’s eten die een mens in de loop van zijn leven verorbert, zijn energieverbruik en de opslag van lichaamsvet. Als een volwassen persoon 10 kilo aankomt, dan is er in die balans een verstoring, een energetische ‘fout’, van 0,2%.

Dat gegeven namen Deense onderzoekers als uitgangspunt voor hun prikkelende studie ‘The unidentified hormonal defense against weight gain’. Wat beschermt ons tegen dik worden? Vrij levende dieren worden toch ook niet dik, dus waarom de mens wel?

Parabiotische partners
De onderzoekers van de universiteit van Kopenhagen doken in de oude en actuele wetenschappelijke literatuur over obesitas en markeren een aantal belangrijke ontdekkingen. Voedingstudies met dieren laten zien dat dieren die tijdelijk overvoerd worden, later weer minder eten en naar hun normale gewicht terugkeren. Dat zou een bewijs leveren voor de setpoint-theorie, de aanname dat een organisme een vast uitgangsgewicht heeft.

Oude experimenten met dieren waarvan de bloedsomlopen aan elkaar verbonden waren, wat ‘parabiotische partners’ oplevert, tonen aan dat de regulerende stoffen in het bloed zitten. De ene rat, bij wie de hypothalamus onklaar was gemaakt, bleef maar eten en dik worden, de ander, door wie hetzelfde bloed stroomde en met een functionerende hypothalamus, at niets zolang hij door dat bloed gevoed werd.

Leptine
Met de ontdekking van het hormoon leptine in 1994 leek het raadsel opgelost. Leptine wordt aangemaakt in vetweefsel en passeert de bloedhersenbarrière, waar het een neuro-hormonale werking op het verzadigingssyteem heeft. Bij muizen leidt toedoening van extra leptine tot enorm gewichtsverlies, omdat de diertjes geen honger meer hebben. Bij de mens werkt het lang niet zo goed, leptinetherapie is helaas geen afdoende anti-obesitasmiddel.

Na de ontdekking van het ‘hongerhormoon’ ghreline in 1999 ontstond er een trio hormonen dat vanuit het lichaam de hersenen informeert over de voedingstoestand: insuline, leptine en ghreline. Ze hebben alle drie nog vele andere functies en worden bijgestaan door meer (darm)hormonen die een rol hebben in de regulering van honger, verzadiging, energieverbruik en vetopslag.

Potent stofje
Maar er moet, zeggen de Denen, nog een molecuul, een hormoon, zijn dat een bepalende functie heeft bij het handhaven van de onder- en bovengrens die voedingsexperimenten aantonen: “Op basis van het onderzoek en de theorieën kan worden gespeculeerd dat de evolutie de mens heeft uitgerust met een fysiologisch feedbacksysteem dat wordt geactiveerd wanneer langdurige overvoeding de vetmassa voorbij de bovenste biologische grens duwt. Een centraal aspect van dit systeem zou een afgescheiden circulerende factor kunnen zijn die werkt tegen overmatige toename van de lichaamsvetvoorraad.” Dat moet een heel potent stofje zijn, want die regulering is heel strikt.

De onderzoekers roepen hun (jonge) vakgenoten op met de nieuw beschikbare technieken en kennis (onder meer van het genoom en het microbioom) op zoek te gaan naar dat stofje. “De toekomst is nu,” schrijven ze. “En de ongeïdentificeerde factor van overvoeding, als dit signaal bestaat, is er om ontdekt te worden. Het decoderen van de fysiologie die gewichtstoename tegengaat is misschien wel een van de meest belangrijke taken voor modern metabolisch onderzoek, en we moedigen onze collega's dan ook aan om zich bij deze 60-jarige zoektocht aan te sluiten.”

We kijken uit naar de presentatie op toekomstige symposia van de eerste zoektochten naar deze missing link.
Dit artikel afdrukken