De Europese Green Deal windt er geen doekjes om: de landbouw móet vergroenen. Dat betekent onder meer een forse reductie van het chemiegebruik. Maar wat is het alternatief als de toelating van groene middelen tergend traag gaat? De roep om andere wet- en regelgeving lijkt groter dan ooit.
Moet de Europese Verordening Gewasbeschermingsmiddelen opengebroken worden? Daarover ging een groot deel van de discussie tijdens het jaarcongres van Foodlog met als titel ‘Landbouw zonder chemie; hoe dan?’. Een terechte vraag als we inzoomen op de toelatingsprocedure voor middelen. Of deze nu chemisch of groen zijn, de uitgangspunten voor de beoordeling zijn hetzelfde. Dan houdt in dat ze geen goedkeuring krijgen, tenzij veilig gebruik is aangetoond. De praktijk leert dat dit voor chemische middelen makkelijker eenduidig aan te tonen is dan voor groene middelen, die vaak systemisch worden gebruikt.
Het leidt volgens Piet Boonekamp, directeur van Artemis, tot een direct probleem: er zijn te weinig biologische middelen voorhanden in Europa. “In Nederland is minder dan 2% van de middelen die worden gebruikt in de buitenteelten van biologische oorsprong. Een toelating in de EU duurt minimaal 5 jaar, dit in tegenstelling tot onder meer Brazilië (1 jaar) en de Verenigde Staten (2 jaar). Met ons huidige tempo gaat het nooit lukken aan de kringloopplannen van de minister voor 2030 te voldoen. Snellere wetgeving is nodig.”
Daarmee is de vraag van Dick Veerman, moderator van Foodlog, in zijn openingswoorden beantwoord. “Een goede landbouw gaat over voorkomen in plaats van ingrijpen. Dat vergt een andere manier van denken. In die transitie zitten we nu, maar gaat dat ook voldoende snel?” Over dat antwoord bestaat geen discussie tijdens het congres. Over de mogelijke oplossing – het aanpassen van de Europese Verordening Gewasbeschermingsmiddelen 1107 – des te meer.
“Ik proef in deze discussie dat men het voorzorgsbeginsel (alleen onbetwiste stoffen mogen worden toegelaten, red.) flink wil indammen”, zegt Anne de Vries, die vanuit Tilburg University onder meer onderzoek doet naar het gewasbeschermingsmiddelenrecht. “Daar heb ik grote bedenkingen bij. Het risico bestaat dat er dan stoffen op de markt komen die achteraf toch niet veilig blijken. Dat kunnen ook micro-organismen zijn.”
Ander beoordelingskader
Daarmee blijft echter de moeizame en trage toelating van groene middelen een probleem. Jurgen Köhl, onderzoeker Wageningen UR: “De huidige praktijk is dat er niet-relevante risico’s in de beoordeling van biologische middelen worden meegewogen. Er is andersoortige deskundigheid nodig om veiligheid van een biologisch middel te bepalen.” Nicolette Klijnhout-Klijn van Skal Biocontrole beaamt: “We moeten toe naar een ander beoordelingskader.”
Experimenteerruimte
Daar op voortbordurend hielden Piet Boonekamp (Artemis) en Aleid Dik (NAV) een pleidooi voor meer experimenteerruimte. Nu mag je in de periode dat de toelatingsaanvraag loopt (5 jaar) niets met het betreffende middel doen. Experimenteerruimte biedt de mogelijkheid om in de tussentijd veel meer kennis te verzamelen over hoe het middel zich gedraagt in teelt.
'Hoeveel tijd krijgen we?'
Dat de huidige wet- en regelgeving (op onderdelen) aanpassing behoeft, is aan het einde van het congres zonneklaar. Wat ook duidelijk is, is dat iedereen naar een duurzame landbouw toe wil. Dat heeft echter ook tijd nodig, zo geeft Tweede Kamerlid Roelof Bisschop (SGP) aan. “We hebben 60 jaar lang gestreefd naar een rendabele landbouw die voldoende voedsel voortbrengt tegen lage kosten. Bepaalde keuzes daarin blijken achteraf funest voor onder meer natuur en milieu. Dit moet anders, maar we moeten ons wel realiseren dat een omslag tenminste 1 generatie duurt.”
Of om af te sluiten met de vraag van de gangbare akkerbouwer Anton Bartelen uit de zaal: “Zijn wij zo slecht bezig, wanneer is het goed genoeg en hoeveel tijd krijgen wij om volgende stap in verduurzaming te zetten?”
In de maand maart zal Foodlog in een serie artikelen nader rapporteren over het congres en nadere uitwerkingen publiceren van daarin geagendeerde onderwerpen.
De tweets van Landbouw zonder chemie 2020 zijn te vinden via #LZCH20
Landbouwjournalist Jeannet Pennings schreef dit verslag voor Boerenbusiness.
Dit artikel afdrukken
Met ons huidige tempo gaat het nooit lukken aan de kringloopplannen van de minister voor 2030 te voldoenTe weinig groene middelen
Het leidt volgens Piet Boonekamp, directeur van Artemis, tot een direct probleem: er zijn te weinig biologische middelen voorhanden in Europa. “In Nederland is minder dan 2% van de middelen die worden gebruikt in de buitenteelten van biologische oorsprong. Een toelating in de EU duurt minimaal 5 jaar, dit in tegenstelling tot onder meer Brazilië (1 jaar) en de Verenigde Staten (2 jaar). Met ons huidige tempo gaat het nooit lukken aan de kringloopplannen van de minister voor 2030 te voldoen. Snellere wetgeving is nodig.”
Daarmee is de vraag van Dick Veerman, moderator van Foodlog, in zijn openingswoorden beantwoord. “Een goede landbouw gaat over voorkomen in plaats van ingrijpen. Dat vergt een andere manier van denken. In die transitie zitten we nu, maar gaat dat ook voldoende snel?” Over dat antwoord bestaat geen discussie tijdens het congres. Over de mogelijke oplossing – het aanpassen van de Europese Verordening Gewasbeschermingsmiddelen 1107 – des te meer.
“Ik proef in deze discussie dat men het voorzorgsbeginsel (alleen onbetwiste stoffen mogen worden toegelaten, red.) flink wil indammen”, zegt Anne de Vries, die vanuit Tilburg University onder meer onderzoek doet naar het gewasbeschermingsmiddelenrecht. “Daar heb ik grote bedenkingen bij. Het risico bestaat dat er dan stoffen op de markt komen die achteraf toch niet veilig blijken. Dat kunnen ook micro-organismen zijn.”
Ander beoordelingskader
Daarmee blijft echter de moeizame en trage toelating van groene middelen een probleem. Jurgen Köhl, onderzoeker Wageningen UR: “De huidige praktijk is dat er niet-relevante risico’s in de beoordeling van biologische middelen worden meegewogen. Er is andersoortige deskundigheid nodig om veiligheid van een biologisch middel te bepalen.” Nicolette Klijnhout-Klijn van Skal Biocontrole beaamt: “We moeten toe naar een ander beoordelingskader.”
Er is andersoortige deskundigheid nodig om veiligheid van een biologisch middel te bepalenIets waar Europarlementariër Bas Eickhout zich in kan vinden. “Maar”, voegt hij eraan toe “of je het nu leuk vindt of niet, dat kost enorm veel tijd. Het is goed om in de tussentijd te kijken welke mogelijkheden er zijn zonder de verordening open te breken.” Volgens De Vries zijn die opties er. “De wet aanpassen is complex. De uitvoering op onderdelen is via de commissies veel sneller aan te passen. De beoordeling door de juiste experts is daar een voorbeeld van. Kijk dus heel goed naar wat op dit moment wel werkt en wat niet.”
Experimenteerruimte
Daar op voortbordurend hielden Piet Boonekamp (Artemis) en Aleid Dik (NAV) een pleidooi voor meer experimenteerruimte. Nu mag je in de periode dat de toelatingsaanvraag loopt (5 jaar) niets met het betreffende middel doen. Experimenteerruimte biedt de mogelijkheid om in de tussentijd veel meer kennis te verzamelen over hoe het middel zich gedraagt in teelt.
Bepaalde keuzes blijken achteraf funest voor onder meer natuur en milieu. Dit moet anders, maar we moeten ons wel realiseren dat een omslag tenminste 1 generatie duurtDik: “Zo leren we een middel goed kennen voordat het breed op de markt komt. Daarmee kunnen we het optimaal inzetten en teleurstellingen voorkomen. Dat is kostenefficiënt en duurzaam. Een akkerbouwer stopt voor een vermogen in de grond en wil dat er ook weer uit halen.”
'Hoeveel tijd krijgen we?'
Dat de huidige wet- en regelgeving (op onderdelen) aanpassing behoeft, is aan het einde van het congres zonneklaar. Wat ook duidelijk is, is dat iedereen naar een duurzame landbouw toe wil. Dat heeft echter ook tijd nodig, zo geeft Tweede Kamerlid Roelof Bisschop (SGP) aan. “We hebben 60 jaar lang gestreefd naar een rendabele landbouw die voldoende voedsel voortbrengt tegen lage kosten. Bepaalde keuzes daarin blijken achteraf funest voor onder meer natuur en milieu. Dit moet anders, maar we moeten ons wel realiseren dat een omslag tenminste 1 generatie duurt.”
Of om af te sluiten met de vraag van de gangbare akkerbouwer Anton Bartelen uit de zaal: “Zijn wij zo slecht bezig, wanneer is het goed genoeg en hoeveel tijd krijgen wij om volgende stap in verduurzaming te zetten?”
In de maand maart zal Foodlog in een serie artikelen nader rapporteren over het congres en nadere uitwerkingen publiceren van daarin geagendeerde onderwerpen.
De tweets van Landbouw zonder chemie 2020 zijn te vinden via #LZCH20
Landbouwjournalist Jeannet Pennings schreef dit verslag voor Boerenbusiness.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Ik zal dit weekend nog een tekst proberen te maken. Alvast dit: ik was blij en verrast dat Bas Eickhout en Roelof Bisschop van zulke verschillende politieke kleuren zo dicht bij elkaar konden komen.
Eickhout blijkt een realistische idealist. Bisschop een pragmaticus, de brug tussen die twee werelden. Ik maakte in de zaal een grap: 'er is hoop' (ooit een christelijke promo). Bisschop speelde hem mee. Ik denk dat er echt nog hoop is.
" Een toelating in de EU duurt minimaal 5 jaar, dit in tegenstelling tot onder meer Brazilië (1 jaar) en de Verenigde Staten (2 jaar)."
Vraag: moet je je met die twee landen willen vergelijken, mn Brazilië, waar rijkelijk allerlei gif wordt gebruikt? In de VS is oa de EPA flink gekortwiekt, de organisatie die toeziet op het gif.
Ja Frank, maar nu echt: wat wil je en wat/wie vertrouw je?
Wat is, mag je verwachten uit de hoek van plant en dier veredeling op korte termijn en lange termijn. Vooral de lange termijn > Hoe staat dat ervoor?
Ik moet nu terug denken aan een Rode Hoed avond van Food Friend waarin spreker de aanwezigen liet zien hoe plantveredeling vandaag de kan en wel of niet mag werken.
OOk liet hij zien welke keuzes je kunt maken. Welke keuzes veelal gemaakt zijn in het verleden en heden. Ik ging (zoals vaker) onder de indruk zijnde naar huis:
Holy crap, vaardigheden die planten hadden zijn we 'vergeten' te behouden. Mede omdat chemie beschikbaar is en kwam om dat mee te "beschermen". Zodat de plant zich vol kon en kan focussen op productie en daarmee dus ook de plantveredeling.
Daarnaast kwam nog de (verloren gaande) kennis van de kracht van plantenmixen versus mono teelten aangaande ziektedruk en daarmee gebruik van chemie.
Ik zit te weinig in het akker en tuinbouw verhaal maar als ik naar de melkveehouderij kijk lijkt het me ook zinvol om te zien hoe we zonder mais toe kunnen en dan niet zoals nu beginnen een voederbieten verhaal op te starten want die lijken me nog veel onkruidgevoeliger.
Bv iets met kruidenrijk grasland of hooi waar mee je de energie uit mais overbodig maakt.