Ook komende vrijdag, wanneer het kabinet haar verdere maatregelen voor het beteugelen van de crisis naar de Kamer zal sturen, zal het weer vooral over de landbouw gaan. En natúúrlijk, er zullen veranderingen in de veehouderij nodig zijn om de stikstofemissies te beperken. Maar de boer die hier tegenin brengt dat de verantwoordelijkheid voor de inrichting van, en de problemen in, ons voedselsysteem toch ook bij de (Nederlandse of Europese) consument en overige ketenpartijen ligt, wordt vooral meewarig aangekeken. En dat terwijl het stikstofprobleem slechts een symptoom is van de grotere crisis waarin ons voedselsysteem verkeert: naast een verstoring van de stikstofcyclus, worden ook de voedsel-gerelateerde ‘planetary boundaries’ voor klimaatverandering, land- en watergebruik, en verlies aan biodiversiteit fors overschreden. Toch willen de meeste consumenten voor een dubbeltje op de eerste rang blijven zitten, en blijken ze bovendien geen weerstand te kunnen bieden aan de overdaad aan ongezond voedsel, met navenante gevolgen voor de volksgezondheid. Tegelijkertijd zijn de arbeidsomstandigheden in mondiale voedselketens schrikbarend, daarover kunnen niet alleen de Nederlandse boer, maar ook de illegale tomatenplukkers in Italië, de slachthuismedewerkers in Thailand, of de theeplukkers in India meepraten.

Het is tijd om te stoppen met symptoombestrijding en een start te maken deze problemen in hun onderlinge samenhang te adresseren. We zouden het, juist nu, eens over de ontwikkeling van een voedselbeleid moeten hebben. Deze oproep is niet nieuw. Al in 2014 onderschreef de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in haar invloedrijke rapport ‘Naar een voedselbeleid’ de noodzaak van een ‘expliciet’ voedselbeleid dat een breder scala aan zorgen en waarden zou accommoderen:
    Een voedselbeleid houdt rekening met de uiteenlopende waarden rond voedsel, met de samenhang tussen productie en consumptie en met de veranderde machtsverhoudingen. Het overgaan van landbouw- naar voedselbeleid betekent niet dat aan de landbouw minder waarde moet worden gehecht: de primaire sector blijft een cruciaal onderdeel van het voedselnet. Het betekent wel dat de huidige en toekomstige maatschappelijke opgaven op het gebied van ecologie, volksgezondheid en robuustheid beleid vergen dat zich behalve op de landbouw ook op andere belangrijke spelers en vergen in het voedselnet richt.


Laten we, ook als Foodlog community, dit momentum aanwenden om het debat aan te gaan over de mogelijke contouren van zo’n voedselbeleid: wat zouden wat ú betreft de belangrijkste doelen en maatregelen van zo’n beleid moeten zijn?
De oproep van de WRR viel in vruchtbare aarde onder de toenmalige staatssecretarissen Dijksma en, later, Van Dam. Het resulteerde in een heuse ‘Voedseldialoog’ en een serie van kamerbrieven over de voortgang van de ‘Voedsel agenda’. Dit alles culmineerde met de ‘Nationale Voedseltop’ in januari 2017, wat overigens vooral een feestje voor het bedrijfsleven werd. Er was weliswaar van alles op deze inspanningen aan te merken – ik verdien er zelf mijn dagelijks brood mee – maar het was tegelijkertijd uniek dat voedsel als zodanig op de politieke agenda stond en het kabinet een geïntegreerde benadering nastreefde.

Onder het huidige kabinet is dit geïntegreerde perspectief helaas grotendeels weer verdwenen. Minister Schouten en staatssecretaris Blokhuis schreven in april 2018 nog wel een kamerbrief over ‘accenten in voedselbeleid voor de komende jaren’, maar daarna is hier, zowel in woord als in daad, nog maar weinig van vernomen. Het is de keerzijde van de keuze van Schouten om haar ‘Visie Landbouw, Natuur en Voedsel’ primair te richten op het realiseren van een omslag naar kringlooplandbouw; hoewel dit een (voorzichtige) paradigmaverandering voor de landbouw betekende, werd het holistische voedselperspectief weer ingeruild voor een sectorale agenda. Ook in het Preventieakkoord van Blokhuis bleef voeding, zeker wat betreft concrete maatregelen, een ondergeschoven kindje.

De tijd lijkt aangebroken om de voedselbeleidsambities weer af te stoffen; de urgentie is er, en ook de Europese Commissie zet hard in op de ontwikkeling van een From Farm to Fork Strategy. Ook Zweden, Finland en Canada hebben al een voedselbeleid opgesteld, terwijl Groot-Brittannië er aan werkt. In eigen land is er op dit moment al een interdepartementale werkgroep bezig om, in het kader van de zogenoemde ‘Brede maatschappelijke heroverwegingen’, de verschillende beleidsopties voor de transitie naar een duurzamer voedselsysteem in kaart te brengen. Hun eindrapportage wordt eind deze maand gepresenteerd; mijn verwachtingen zijn alvast hooggespannen. Laten we, ook als Foodlog community, dit momentum aanwenden om het debat aan te gaan over de mogelijke contouren van zo’n voedselbeleid: wat zouden wat ú betreft de belangrijkste doelen en maatregelen van zo’n beleid moeten zijn?
Dit artikel afdrukken