Tussen het Brabants Bergeijk en het Drentse Foxwolde liggen hemelsbreed zo’n 250 kilometers. Toch is het een wereld van verschil. Voor koeien dan. Want in het Brabantse Bergeijk lopen de koeien in de wei. Op papier dan. In werkelijkheid komen ze echter nauwelijks buiten. In Drenthe lopen ze zeven dagen per week in het gras.

Het merkwaardige achter dit verschil is, dat het draait om de euro’s. In Brabant worden de koeien op stal gehouden. Dat brengt meer op. In Drenthe lopen ze in de wei. Want dat verdient beter. Het zijn dezelfde euro’s. Het zijn pakweg dezelfde koeien. En die vallen onder dezelfde Nederlandse regelgeving. Het verschil zit ‘m dus in de boeren. Een verschil van dag en nacht. Wij zetten voor u twee verhalen achter deze praktijken naast elkaar. Een uit het Eindhovens Dagblad. Het andere van de website Melkvanhetnoorden.nl. Hieronder onze parafrase.

De praktijk in Bergeijk
Hans Ariens zocht voor het Eindhovens Dagblad uit hoe het zit in Bergeijk. Het buitengebied van Bergeijk is een van de fraaiere Brabantse landschappen. Maar volgens Groen Kempenland is het er verder een schrale bedoening geworden. Met de biodiversiteit is het er armoe troef. Er is buiten geen koe te zien. In de wei liggen dan ook geen koeienflatsen. Dus zijn er ook minder insecten, die anders met bosjes tegelijk op dergelijke lekkernijen afkomen. En mede daardoor worden er nauwelijks nog weidevogels gesignaleerd.

Er is buiten geen koe te zien. In de wei liggen dan ook geen koeienflatsen. Dus zijn er ook minder insecten, die anders met bosjes tegelijk op dergelijke lekkernijen afkomen. En mede daardoor worden er nauwelijks nog weidevogels gesignaleerd
Koeien kennen de wei alleen als uitzicht
Tijdens het beroep van Groen Kempenland tegen stikstof in het bestemmingsplan kwam de aap uit de mouw. De Raad van State gaf de gemeente Bergeijk opdracht uit te zoeken waar al die koeien gebleven waren, die volgens de Natuurbeschermingswet-vergunning buiten moesten lopen. En wat bleek? De helft van de betreffende boeren hielden hun koeien gewoon 365 dagen per jaar op stal. Die beesten kenden de wei alleen maar als hun uitzicht.

Poep en pies
Dat die koeien naar buiten moeten heeft een reden. Koeien die buiten lopen poepen hier en plassen daar. Dat is hun natuur. Als die koeien op stal staan komen poep en pies bij elkaar. Dan reageert dat met elkaar. Er ontstaat ammoniak. En dat werkt nou juist averechts op de natuur. Daar ligt de basis van een groot deel van ons stikstofprobleem.

Haperende controles
Het gigantische verschil tussen de papieren werkelijkheid en de echte praktijk zit hem in het gebrek aan controle. De meeste boeren zijn niet recent gecontroleerd door de Omgevingsdienst. En drie van de tien boeren hebben zelfs helemaal nooit een controle gehad. En dat terwijl er vanaf 2018 verscherpt gecontroleerd zou gaan worden.

Kleine pakkans
Voor een boer zijn papieren weidekoeien de goedkoopste oplossing om meer vee te kunnen houden en tegelijk te besparen op de kosten. Want aanpassingen in de stal om de uitstoot van ammoniak terug te dringen zijn veel duurder. Bovendien is het risico om betrapt te worden niet zo gek groot.

Bergeijkse boeren een uitzondering?
Zijn de Bergeijkse boeren een uitzondering? Of rommelen de veehouders in de rest van ons land ook met de weidegang? En hoe serieus is dan de oplossing van het Landbouw Collectief om de stikstofproblematiek te lijf te gaan met weidegang? Frits van der Schans, specialist melkveehouderij bij het Centrum voor Landbouw en Milieu, geeft in het Eindhovens Dagblad aan dat het slechts op papier weiden van koeien geen zuiver Bergeijks of Brabants probleem is…

Meer weidegang is minder stikstofcrisis
Van der Schans pleit voor het opvoeren van de weidegang als deel van de oplossing voor de huidige stikstofcrisis. In het Eindhovens Dagblad zegt hij: "Stel dat de gemiddelde Nederlandse koe, in plaats van de 1.000 uur van nu, 1.500 uur zou gaan weiden, dan daalt de ammoniakemissie fors. Meer dan met een snelheidsverlaging op de snelwegen.” Van der Schans geeft in het Eindhovens Dagblad ook zijn ideeën over hoe de controle op weidegang te verbeteren. Tot zover het verhaal in het Eindhovens Dagblad.

Peter Oosterhof gooide het roer volledig om
Aan de andere kant van Nederland, in het Drentse Foxwolde, gooide melkveehouder Peter Oosterhof vijf jaar gelden het roer volledig om. Hij kwam er achter dat hij een steeds groter deel van het geld dat hij kreeg voor zijn melk af moest dragen aan allerlei leveranciers en bedrijven die tussen hem en zijn koeien in zaten. Hij kreeg in de gaten dat hij als boer een verdienmodel was geworden voor het hele circuit van adviseurs, leveranciers en dienstverleners om hem heen. Hij wou liever zelf weer een goed verdienmodel zijn voor zichzelf. En hij wilde met zijn koeien geen probleem vormen voor zijn omgeving.

Stappen schrappen uit de keten
Oosterhof ging allerlei onnodige stappen weglaten om de keten koe-gras-melk zo kort mogelijk te maken, en daarmee kosten te besparen. Daardoor scoort hij nu tegelijk ook op de actuele problematiek. De stikstofreductie is met zijn aanpak niet erg ingewikkeld om te realiseren. Minder kunstmest en minder krachtvoer betekent minder stikstof. En wat er niet in gaat, hoeft er ook niet uit. Als je dan ook je koeien nog veel in de wei laat grazen, blijven de vaste mest en de urine gescheiden en dat betekent ook in Drenthe vermindering van de ammoniak. Oosterhof kan het prima zonder die kunstmest en brengt diversiteit aan in de vorm van stikstofbindende klavers en kruiden. Zo gaan economie en ecologie hand in hand. Daar kan geen kunstmestfabriek tegen op.

Minder kosten, meer verdienen. Meer werkplezier, meer ruimte voor natuur en weer meer boer. Is er dan niets minder geworden? Ja, de uitstoot. Minder NH3. Minder CO2
De nadelen van binnen boeren
Beweiden geeft gevarieerd weiland, met kruiden, gras in diverse groeistadia en hier en daar wat koeienflatsen. Dat is goed voor de insecten en dus ook weer voor de weidevogels. Beweiden is ook goed voor de bodem en het bodemleven. Je hebt geen schade aan de bodemstructuur door zware tractoren en machines. Beweiden bespaart je ook de diesel en de CO2-uitstoot én het voorkomt maaislachtoffers onder vogels en wild. Bij het maaien en inkuilen van gras heb je bovendien een verlies van 15 tot 20 procent.

Door te beweiden gaan de hoogste voedingswaarden van gras direct de koe in. Dat scheelt gras en dat scheelt krachtvoer. Elke wagen gras die minder van het land gaat, scheelt ook weer een tank drijfmest retour. En dat betekent ook weer minder CO2 en ammoniak. Meer diversiteit aan planten betekent een beter en dieper wortelend gewas. Dat zorgt weer voor minder uitspoeling, meer organische stof, meer CO2-vastlegging.

De plussen van buiten boeren
Door de overstap naar natuurlijk beweiden in plaats van continu maaien en bemesten, wordt in het landschap meerwaarde gecreëerd. Minder kosten, meer verdienen. Meer werkplezier, meer ruimte voor natuur en weer meer boer. Is er dan niets minder geworden? Ja, de uitstoot. Minder NH3. Minder CO2.

Adviseurs pleiten altijd voor méér
Peter Oosterhof schreef zelf zijn pleidooi voor weidegang voor de website MelkvanhetNoorden.nl. Net als wij vroeg hij zich daarbij af waarom niet alle boeren overschakelen op weidegang. Volgens hem is de belangrijkste oorzaak daarvoor het systeem en de aanhoudende druk van adviseurs van de toeleverende bedrijven. Ze adviseren om méér te bemesten, méér krachtvoer te geven, méér te melken en ga zo maar door.

Als melkveehouder heb je een keuze
Naar onze mening heb je als melkveehouder de keuze. Je kunt investeren in meer. Dan ga je voor kwantiteit. Maar dan beland je in een spiraal waarbinnen je ook steeds méér moet investeren. Want iedere investering vraagt om extra melk, extra koeien, extra stal en extra financiering. En dan komen daarbovenop weer extra kosten van technische innovaties, mechanisering, loonwerk, automatisering, robotisering en wie weet wat de binnenkoe nog meer te wachten staat.

Je wordt in plaats van boer manager van een complexe business. De andere keuze is dat je kiest voor kwaliteit. Dan blijf je boer. Je gaat het doen met zoveel koeien als je grond hebt. Je blijft zo dicht mogelijk bij de natuur. Daardoor heb je minder fundamentele en minder bijkomende kosten. Waardoor het rendement per koe omhoog gaat. Je eigen plezier neemt toe. En je kunt meer buiten bezig zijn met je natuurlijke leefomgeving. De bewoners en recreanten in je omgeving zullen je er dankbaar voor zijn. De natuur, het klimaat en het nageslacht ook.

Haken en ogen
Er zitten vanzelfsprekend wel wat haken en ogen aan de omslag van binnenboeren naar buitenboeren. Er is natuurlijk ook een kritisch omslagpunt: hoeveel grond heb je nodig om als weidemelkboer je brood te verdienen? En willen wij burgers wat meer betalen voor die melk? Willen wij dat onze overheid deze boeren ook gaat betalen voor hun bijdrage aan onze natuurlijke leefomgeving? Hoe gaan we dat regelen? Negatieve Onroerend Zaak belasting? Of een andere slimmigheid? U leest het vast in de reacties hieronder. Wij zijn er benieuwd naar.
Dit artikel afdrukken