Dit artikel had ook de kop ‘Gezondheidsraad, waarom laat u het Voedingscentrum nog steeds volle yoghurt afraden?’ kunnen hebben, omdat het een vervolg is op een stuk van Dennis Zeilstra uit 2016, getiteld “Voedingscentrum waarom mag ik geen volle yoghurt?”. In dat stuk stelde Zeilstra de tegenspraak tussen de Richtlijnen Goede Voeding 2015 en de Schijf van Vijf aan de orde. Die tegenspraak groeit en leidt tot de vraag of ideeën onsterfelijk worden als ze eenmaal een plaats in de richtlijnen hebben gekregen.
Laten we weer eens een uitgekauwd onderwerp aan de kaak stellen: verzadigd vet. Dat klinkt misschien raar, maar het onderwerp blijft nu eenmaal een hoofdrol eisen. De voedingsadviezen worden nog altijd voor een belangrijk deel vorm gegeven vanuit het idee dat verzadigd vet ongezond is, zoals een recent interview met Astrid Postma-Smeets (tot voor kort woordvoerder van het Voedingscentrum) in Vrouw en de tweet-draad daarover laten zien.
De richtlijnen van de Gezondheidsraad
Begin 2016, enkele maanden na het verschijnen van de Richtlijnen Goede Voeding 2015, stelde ik het Voedingscentrum de vraag waarom we geen volle yoghurt mochten. In de Richtlijnen Goede Voeding 2015 schreef de Gezondheidsraad namelijk:
Voedingscentrum: advies via een omweg
In de commentaren bij voorgenoemd stuk legde het Voedingscentrum bij monde van Astrid Postma-Smeets uit hoe het Voedingscentrum tot haar advies was gekomen. Het Voedingscentrum bleek de Gezondheidsraad geconsulteerd te hebben. De twee instanties spraken af dat het Voedingscentrum de tijdelijke voedingsnormen zou gebruiken bij het samenstellen van zijn adviezen, waaronder de tijdelijke norm van maximaal 10 en% verzadigd vet.
De Gezondheidsraad gaf in 2015 tijdelijke normen af, omdat haar normen over voedingsstoffen nog niet herzien waren na het verschijnen van de Richtlijnen Goede Voeding 2015. De tijdelijke norm is nog steeds van kracht en de Gezondheidsraad hanteert daarbij “recente Nederlandse normen, aangevuld met normen van de Nordic Council, het Amerikaanse Institute of Medicine (IOM) of de EFSA”. Erg recent is de Nederlandse norm over verzadigd vet overigens niet, die stamt uit 2001.
Het is interessant om te achterhalen hoe de tijdelijke norm van 10 en% verzadigd vet op basis van voorgenoemde bronnen tot stand komt. Eén van de drie internationale normen (de Nordic Nutrition Recommendation) noemt die 10 en%, maar de andere twee niet. De meest prominente norm is die van de EFSA en die verwijst weer naar andere normen. Het is een wirwar, die er grafisch als volgt uitziet (pinch of klik op het figuur om de tekst te kunnen lezen):
Ondanks het ratjetoe aan verwijzingen over en weer, kunnen uit de analyse van deze normen twee conclusies getrokken worden:
De twee conclusies laten zien dat er iets merkwaardigs aan de hand is. De norm van 10 en% wordt in de praktijk gehanteerd als een harde grens en er wordt volop mee gerekend bij de samenstelling van bijvoorbeeld de Schijf van Vijf, terwijl de biologische basis voor het getal volkomen blijkt te ontbreken. Waarom is het geen 5 en%, 12 en%, 8.7 en%, of 15 en%?
Nog belangrijker voor de Schijf van Vijf is dat alle normen zich baseren op vervangingsstudies. Dat was nu juist de reden voor de Gezondheidsraad was om in de Richtlijnen Goede Voeding 2015 af te stappen van een algemeen advies tegen verzadigd vet en de richtlijn te formuleren in termen van vervanging.
Zichzelf in stand houdend idee
Over het krampachtige hinken op twee gedachten valt misschien nog wel te glimlachen, maar het wijst op een ernstiger probleem. Het welbekende concept paradigma van de wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn beschrijft dat ideeën algemeen geaccepteerd blijven tot ze onhoudbaar worden. Dat gebeurt pas als steeds meer waarnemingen in tegenspraak met zo’n idee blijken te zijn. Pas dan wordt het idee, na enige tijd, vervangen door een nieuw concept waar de wetenschappelijke gemeenschap van uitgaat. Er vindt dan, zoals de Engelse taal het mooi uitdrukt, een paradigm shift plaats, een overgang naar een nieuwe denkwijze. Met de opkomst van door autoriteiten uitgebrachte voedingsadviezen lijkt een vertragende kracht in het spel gekomen. Ideeën raken verankerd in richtlijnen en normen en zodat ze onuitwisbaar worden.
Reeds in 2015 stelde de Gezondheidsraad vast dat vervangingsstudies geen basis vormen voor een algemene ban op voedingsmiddelen waar verzadig vet in zit, maar op het randje van 2020 hinken we nog steeds met een norm die een bepalende rol speelt in de Schijf van Vijf. Bovendien heeft staatsecretaris Blokhuis onlangs bepaald dat Nutri-Score als front-of-pack label in Nederland wordt ingevoerd. Eén van de vier factoren die negatieve punten opleveren in het Nutri-Score algoritme is de hoeveelheid verzadigd vet.
De betekenis van autoriteit
Stelt u zich eens voor wat er met de Schijf van Vijf en de boodschap van het Voedingscentrum zou gebeuren als zij verzadigd vet niet meer zou beschouwen als een voedingsstof die je als zodanig moet minimaliseren. Volle yoghurt en brie veranderen dan ineens van producten die buiten de Schijf van Vijf vallen in voedingsmiddelen die er volop binnen vallen. Dat is natuurlijk wel een beetje een lastige boodschap na decennia dergelijke producten te hebben afgeraden. Hoe betrouwbaar zijn die voedingsadviezen als ze 180 graden kunnen veranderen? En hoe betrouwbaar is een instantie die het ontraden van producten met veel verzadigd vet met hand en tand verdedigde onder verwijzing naar wetenschap? Maar de omgekeerde vraag geldt ook: hoe betrouwbaar is een autoriteit als ze hardnekkig vasthoudt aan kreupele uitgangspunten?
Het argument kan nog verder op de spits worden gedreven. Stelt u zich eens voor wat het zou betekenen voor Nutri-Score als de Schijf van Vijf geen producten meer uit zou sluiten louter op basis van hun gehalte aan verzadigd vet? Nutri-Score moet nu immers in overeenstemming gebracht worden met de Schijf van Vijf, maar het gehalte aan verzadigd vet is een kernaspect van het Nutri-Score algoritme. Het behalen van overeenstemming met de Schijf van Vijf kan in dat geval niet langer door gebruikmaking van uitzonderingsregels, zoals dat bij veel andere afwijkingen van de Schijf van Vijf wel zou kunnen. Zo’n aanpassing vereist een wijziging van de kern van Nutri-Score. Maar let wel, Nutri-Score wordt al breed toegepast in de ons omringende landen. Een aanpassing van de kern van het algoritme zou betekenen dat een groot aantal producten ineens een andere classificatie zouden krijgen en dus van kleur en lettercode zouden verschieten.
Zo’n verandering zou een forse impact hebben op zowel het vertrouwen in het logo als zoiets praktisch dat talloze verpakkingen na herclassificatie vervangen dienen te worden. De Nutri-Score staat voor dezelfde onmogelijke keuze, waarbij de makers van het logo zich enerzijds moeten afvragen hoe betrouwbaar het is als ze ineens de kern zouden veranderen, of anderzijds als ze het blijven baseren op kreupele uitgangspunten.
Het probleem van wankele wetenschap als basis van autoritaire adviezen
Dit krijg je als autoriteiten wetenschap met een lage graad van zekerheid gebruiken als basis voor adviezen. Het is dan wachten op herziening van de inzichten, maar als de eerdere adviezen geflankeerd werden door uitstraling van autoriteit, dan leiden dergelijke nieuwe inzichten onherroepelijk tot een probleem. Linksom of rechtsom doet het namelijk afbreuk aan de betrouwbaarheid van die autoriteit. Niet voor niets haalde Kuhn het geval van kardinaal Bellarmino aan die zich verzette tegen Galileo’s theorie van de aarde als bol die rond de zon draait, omdat die theorie het vertrouwen in de leer van de Kerk zou aantasten.
Misschien is dat wel de reden dat de Gezondheidsraad niet al teveel haast maakt met het herzien van haar voedingsnorm voor o.a. verzadigd vet. Ze herhaalt de mededeling hieraan te zullen werken in haar werkprogramma’s van 2018, 2019, en 2020, en zegt daarbij te wachten op de jongste normen van de EFSA. Die heeft recent vol trots aangekondigd dat ze na tien jaar eindelijk haar update van de voedingsnormen van een stuk of dertig stofjes rond heeft. De grootste uitdaging vonden de auteurs om de wetenschappelijke literatuur af te wegen. Met de lage zekerheidsgraad van veel conclusies uit voedingsonderzoek is dat niet verwonderlijk.
Door het uitgesproken autoritaire karakter waarmee de EFSA normen gepresenteerd worden, is er echter vrijwel geen ruimte voor twijfels van critici. De gezaghebbendheid zelf is het antwoord op vragen zoals hoe realistisch het is om stoffen separaat te beoordelen, hoe zeker de wetenschappelijke conclusies zijn waar een en ander op gebaseerd wordt, en of de interpretatie van de onderzoeken niet te ruim is. Dat laatste is precies het eeuwige punt van discussie over verzadigd vet. De verdere verankering de 10 en% verzadigd vet grens in autoritaire voedingsnormen verkleint de kans dat het onderliggende idee losgelaten wordt steeds verder. De aarde moet plat blijven om het vertrouwen in de normen niet te schaden.
Er is een keuze nodig
De voedingsautoriteiten en overheid zitten, zo blijkt, in een impasse. Een oplossing zou kunnen zijn om enkel en alleen adviezen af te geven die gebaseerd zijn op wetenschappelijke conclusies met een hoge graad van zekerheid. Dan blijft er niet zoveel over, zoals de slechts 16 richtlijnen uit de Richtlijnen Goede Voeding 2015 laat zien. Maar is dat erg? Ik denk dat het een stuk minder schadelijk is voor zowel het vertrouwen van de burger in de autoriteiten die de adviezen afgeven, als voor de volksgezondheid. Ik maak mij echter geen illusies, de kans is klein dat autoriteiten zoals het Voedingscentrum voor deze oplossing zullen kiezen.
Als de Gezondheidsraad of staatssecretaris geen keuze maken en doormodderen met de huidige zichzelf tegensprekende aanpak, dan wordt de problematiek doorgeschoven. We mogen hopen dat onze autoriteiten geleerd hebben van ervaringen uit het verleden. Denk aan de onvermijdelijke winst van Galileo tegen Bellarmino, omdat Galileo’s theorie meer verschijnselen in de werkelijkheid met succes kon verklaren en voorspellen. Of denk aan bijvoorbeeld het stikstofdossier, waarin de overheid een politiek gewenste werkelijkheid construeerde en daar jarenlang aan bleef vasthouden, terwijl critici van meet af aan voorspelden dat die juridisch onhoudbaar was. De gedroomde werkelijkheid hield geen stand, in het geval van stikstof door een uitspraak van de Raad van State, maar het doorgeschoven probleem ontwikkelde zich tot een bestuurlijke crisis. Ik hoop dat de Gezondheidsraad en staatssecretaris Blokhuis zich realiseren dat doorschuiven ook bij voedingsnormen ervoor zorgt dat het probleem in de toekomst alleen maar groter wordt. Ik wens hen veel wijsheid toe in 2020.
Dit artikel afdrukken
De richtlijnen van de Gezondheidsraad
Begin 2016, enkele maanden na het verschijnen van de Richtlijnen Goede Voeding 2015, stelde ik het Voedingscentrum de vraag waarom we geen volle yoghurt mochten. In de Richtlijnen Goede Voeding 2015 schreef de Gezondheidsraad namelijk:
- “In de richtlijnen uit 2006 was de aanbeveling om minder dan 10 energieprocent verzadigde vetzuren te gebruiken. Omdat de bewijsvoering voor het gezondheidseffect gebaseerd is op de vervanging van verzadigde door cis-onverzadigde vetzuren, heeft de commissie de richtlijn nu geformuleerd in termen van vervanging.”
Voedingscentrum: advies via een omweg
In de commentaren bij voorgenoemd stuk legde het Voedingscentrum bij monde van Astrid Postma-Smeets uit hoe het Voedingscentrum tot haar advies was gekomen. Het Voedingscentrum bleek de Gezondheidsraad geconsulteerd te hebben. De twee instanties spraken af dat het Voedingscentrum de tijdelijke voedingsnormen zou gebruiken bij het samenstellen van zijn adviezen, waaronder de tijdelijke norm van maximaal 10 en% verzadigd vet.
De Gezondheidsraad gaf in 2015 tijdelijke normen af, omdat haar normen over voedingsstoffen nog niet herzien waren na het verschijnen van de Richtlijnen Goede Voeding 2015. De tijdelijke norm is nog steeds van kracht en de Gezondheidsraad hanteert daarbij “recente Nederlandse normen, aangevuld met normen van de Nordic Council, het Amerikaanse Institute of Medicine (IOM) of de EFSA”. Erg recent is de Nederlandse norm over verzadigd vet overigens niet, die stamt uit 2001.
Het is interessant om te achterhalen hoe de tijdelijke norm van 10 en% verzadigd vet op basis van voorgenoemde bronnen tot stand komt. Eén van de drie internationale normen (de Nordic Nutrition Recommendation) noemt die 10 en%, maar de andere twee niet. De meest prominente norm is die van de EFSA en die verwijst weer naar andere normen. Het is een wirwar, die er grafisch als volgt uitziet (pinch of klik op het figuur om de tekst te kunnen lezen):
Ondanks het ratjetoe aan verwijzingen over en weer, kunnen uit de analyse van deze normen twee conclusies getrokken worden:
- 1. Geen enkele norm heeft een fysiologische basis voor de bovengrens van 10 en% voor verzadigd vet. Veel normen geven zelfs helemaal geen onderbouwing van die grens, maar stellen hem gewoon.
2. Alle normen baseren hun aanbeveling op studies waarin verzadigd vet door onverzadigd vet is vervangen.
De twee conclusies laten zien dat er iets merkwaardigs aan de hand is. De norm van 10 en% wordt in de praktijk gehanteerd als een harde grens en er wordt volop mee gerekend bij de samenstelling van bijvoorbeeld de Schijf van Vijf, terwijl de biologische basis voor het getal volkomen blijkt te ontbreken. Waarom is het geen 5 en%, 12 en%, 8.7 en%, of 15 en%?
Nog belangrijker voor de Schijf van Vijf is dat alle normen zich baseren op vervangingsstudies. Dat was nu juist de reden voor de Gezondheidsraad was om in de Richtlijnen Goede Voeding 2015 af te stappen van een algemeen advies tegen verzadigd vet en de richtlijn te formuleren in termen van vervanging.
Met de opkomst van door autoriteiten uitgebrachte voedingsadviezen lijkt een vertragende kracht in het spel gekomen. Ideeën raken verankerd in richtlijnen en normen en zodat ze onuitwisbaar wordenEr is met de tijdelijke voedingsnormen en de verwijzing naar internationale normen een heel vreemde situatie ontstaan waarin de Gezondheidsraad zichzelf tegenspreekt. Enerzijds stelt de Gezondheidsraad dat zij alleen maar een richtlijn kan geven over het vervangen van boter door plantaardige oliën en margarine, omdat alleen voor zo’n vervanging wetenschappelijke aanwijzingen zijn van voldoende kwaliteit. Anderzijds hanteert zij een tijdelijke norm die op grond van precies dezelfde vervangingsstudies via een omweg toch een algemene aanbeveling over de hoeveelheid verzadigd vet in onze voeding geeft. Zo werkt de raad de verwarring in de hand.
Zichzelf in stand houdend idee
Over het krampachtige hinken op twee gedachten valt misschien nog wel te glimlachen, maar het wijst op een ernstiger probleem. Het welbekende concept paradigma van de wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn beschrijft dat ideeën algemeen geaccepteerd blijven tot ze onhoudbaar worden. Dat gebeurt pas als steeds meer waarnemingen in tegenspraak met zo’n idee blijken te zijn. Pas dan wordt het idee, na enige tijd, vervangen door een nieuw concept waar de wetenschappelijke gemeenschap van uitgaat. Er vindt dan, zoals de Engelse taal het mooi uitdrukt, een paradigm shift plaats, een overgang naar een nieuwe denkwijze. Met de opkomst van door autoriteiten uitgebrachte voedingsadviezen lijkt een vertragende kracht in het spel gekomen. Ideeën raken verankerd in richtlijnen en normen en zodat ze onuitwisbaar worden.
Reeds in 2015 stelde de Gezondheidsraad vast dat vervangingsstudies geen basis vormen voor een algemene ban op voedingsmiddelen waar verzadig vet in zit, maar op het randje van 2020 hinken we nog steeds met een norm die een bepalende rol speelt in de Schijf van Vijf. Bovendien heeft staatsecretaris Blokhuis onlangs bepaald dat Nutri-Score als front-of-pack label in Nederland wordt ingevoerd. Eén van de vier factoren die negatieve punten opleveren in het Nutri-Score algoritme is de hoeveelheid verzadigd vet.
Stelt u zich eens voor wat er met de Schijf van Vijf en de boodschap van het Voedingscentrum zou gebeuren als zij verzadigd vet niet meer zou beschouwen als een voedingsstof die je als zodanig moet minimaliserenOok hier worden vervangingsstudies, waar op zich al voldoende op aan te merken is, veel breder geïnterpreteerd dan de aanwijzingen toelaten en toegepast als reden om verzadigd vet als zodanig als ongezond te beschouwen. De staatssecretaris wil dat Nutri-Score eerst zodanig herzien wordt dat deze in overeenstemming wordt met de Schijf van Vijf, maar laatstgenoemde is zelf al jaren aan een grondige herziening toe met betrekking tot verzadigd vet. Als we niet oppassen wordt een kreupel idee, dat de Gezondheidsraad in 2015 al afwees, nog verder verankerd in officiële adviezen.
De betekenis van autoriteit
Stelt u zich eens voor wat er met de Schijf van Vijf en de boodschap van het Voedingscentrum zou gebeuren als zij verzadigd vet niet meer zou beschouwen als een voedingsstof die je als zodanig moet minimaliseren. Volle yoghurt en brie veranderen dan ineens van producten die buiten de Schijf van Vijf vallen in voedingsmiddelen die er volop binnen vallen. Dat is natuurlijk wel een beetje een lastige boodschap na decennia dergelijke producten te hebben afgeraden. Hoe betrouwbaar zijn die voedingsadviezen als ze 180 graden kunnen veranderen? En hoe betrouwbaar is een instantie die het ontraden van producten met veel verzadigd vet met hand en tand verdedigde onder verwijzing naar wetenschap? Maar de omgekeerde vraag geldt ook: hoe betrouwbaar is een autoriteit als ze hardnekkig vasthoudt aan kreupele uitgangspunten?
Het argument kan nog verder op de spits worden gedreven. Stelt u zich eens voor wat het zou betekenen voor Nutri-Score als de Schijf van Vijf geen producten meer uit zou sluiten louter op basis van hun gehalte aan verzadigd vet? Nutri-Score moet nu immers in overeenstemming gebracht worden met de Schijf van Vijf, maar het gehalte aan verzadigd vet is een kernaspect van het Nutri-Score algoritme. Het behalen van overeenstemming met de Schijf van Vijf kan in dat geval niet langer door gebruikmaking van uitzonderingsregels, zoals dat bij veel andere afwijkingen van de Schijf van Vijf wel zou kunnen. Zo’n aanpassing vereist een wijziging van de kern van Nutri-Score. Maar let wel, Nutri-Score wordt al breed toegepast in de ons omringende landen. Een aanpassing van de kern van het algoritme zou betekenen dat een groot aantal producten ineens een andere classificatie zouden krijgen en dus van kleur en lettercode zouden verschieten.
Zo’n verandering zou een forse impact hebben op zowel het vertrouwen in het logo als zoiets praktisch dat talloze verpakkingen na herclassificatie vervangen dienen te worden. De Nutri-Score staat voor dezelfde onmogelijke keuze, waarbij de makers van het logo zich enerzijds moeten afvragen hoe betrouwbaar het is als ze ineens de kern zouden veranderen, of anderzijds als ze het blijven baseren op kreupele uitgangspunten.
Het probleem van wankele wetenschap als basis van autoritaire adviezen
Dit krijg je als autoriteiten wetenschap met een lage graad van zekerheid gebruiken als basis voor adviezen. Het is dan wachten op herziening van de inzichten, maar als de eerdere adviezen geflankeerd werden door uitstraling van autoriteit, dan leiden dergelijke nieuwe inzichten onherroepelijk tot een probleem. Linksom of rechtsom doet het namelijk afbreuk aan de betrouwbaarheid van die autoriteit. Niet voor niets haalde Kuhn het geval van kardinaal Bellarmino aan die zich verzette tegen Galileo’s theorie van de aarde als bol die rond de zon draait, omdat die theorie het vertrouwen in de leer van de Kerk zou aantasten.
Misschien is dat wel de reden dat de Gezondheidsraad niet al teveel haast maakt met het herzien van haar voedingsnorm voor o.a. verzadigd vet. Ze herhaalt de mededeling hieraan te zullen werken in haar werkprogramma’s van 2018, 2019, en 2020, en zegt daarbij te wachten op de jongste normen van de EFSA. Die heeft recent vol trots aangekondigd dat ze na tien jaar eindelijk haar update van de voedingsnormen van een stuk of dertig stofjes rond heeft. De grootste uitdaging vonden de auteurs om de wetenschappelijke literatuur af te wegen. Met de lage zekerheidsgraad van veel conclusies uit voedingsonderzoek is dat niet verwonderlijk.
De verdere verankering de 10 en% verzadigd vet grens in autoritaire voedingsnormen verkleint de kans dat het onderliggende idee losgelaten wordt steeds verder. De aarde moet plat blijven om het vertrouwen in de normen niet te schadenEen probleem is dat als commissies met een missie op pad gestuurd worden om normen vast te stellen, ze niet de vraag proberen te beantwoorden óf er een wetenschappelijke onderbouwing is om een norm te stellen; ze worden door de vraagstelling als het ware geforceerd om er vanuit te gaan dát er een norm gesteld kan en zal worden. Het resultaat wordt nu door de EFSA gepresenteerd als een norm die is gebaseerd op een uitgebreide en zeer gedegen review van de wetenschappelijke literatuur. De omvang en kwaliteit van de review betekent echter niet dat het uitgangspunt (dát er een norm voor individuele stoffen valt te stellen) een hoge graad van zekerheid heeft, en sluit niet uit dat vooronderstellingen en dogma’s een bepalende rol spelen in het beeld dat uit de wetenschappelijke literatuur naar voren komt. Wat dat laatste betreft geldt immers dat hoe sterker een idee zich in de wetenschappelijke gemeenschap genesteld heeft, hoe meer onderzoek er naar gedaan zal zijn.
Door het uitgesproken autoritaire karakter waarmee de EFSA normen gepresenteerd worden, is er echter vrijwel geen ruimte voor twijfels van critici. De gezaghebbendheid zelf is het antwoord op vragen zoals hoe realistisch het is om stoffen separaat te beoordelen, hoe zeker de wetenschappelijke conclusies zijn waar een en ander op gebaseerd wordt, en of de interpretatie van de onderzoeken niet te ruim is. Dat laatste is precies het eeuwige punt van discussie over verzadigd vet. De verdere verankering de 10 en% verzadigd vet grens in autoritaire voedingsnormen verkleint de kans dat het onderliggende idee losgelaten wordt steeds verder. De aarde moet plat blijven om het vertrouwen in de normen niet te schaden.
Er is een keuze nodig
De voedingsautoriteiten en overheid zitten, zo blijkt, in een impasse. Een oplossing zou kunnen zijn om enkel en alleen adviezen af te geven die gebaseerd zijn op wetenschappelijke conclusies met een hoge graad van zekerheid. Dan blijft er niet zoveel over, zoals de slechts 16 richtlijnen uit de Richtlijnen Goede Voeding 2015 laat zien. Maar is dat erg? Ik denk dat het een stuk minder schadelijk is voor zowel het vertrouwen van de burger in de autoriteiten die de adviezen afgeven, als voor de volksgezondheid. Ik maak mij echter geen illusies, de kans is klein dat autoriteiten zoals het Voedingscentrum voor deze oplossing zullen kiezen.
Als de Gezondheidsraad of staatssecretaris geen keuze maken en doormodderen met de huidige zichzelf tegensprekende aanpak, dan wordt de problematiek doorgeschoven. We mogen hopen dat onze autoriteiten geleerd hebben van ervaringen uit het verledenDe keuze moet gemaakt worden op het niveau van de Gezondheidsraad en staatssecretaris Blokhuis als verantwoordelijke bestuurder in het publieke belang. Zet de Gezondheidsraad haar strakke methodologische aanpak door en schrapt zij resoluut de 10 en% norm voor verzadigd vet? Kiest Blokhuis voor een sterkere basis onder het voedselkeuzelogo, of voor een wankel kaartenhuis waar voortdurend gaten in worden geschoten? Als de staatssecretaris het eerste wenst, dan zal eerst de Gezondheidsraad haar norm voor verzadigd vet moeten updaten. Daarna moet het Voedingscentrum de Schijf van Vijf herzien. Vervolgens kan het Nutri-Score algoritme pas in overeenstemming worden gebracht met die herziene Schijf van Vijf.
Als de Gezondheidsraad of staatssecretaris geen keuze maken en doormodderen met de huidige zichzelf tegensprekende aanpak, dan wordt de problematiek doorgeschoven. We mogen hopen dat onze autoriteiten geleerd hebben van ervaringen uit het verleden. Denk aan de onvermijdelijke winst van Galileo tegen Bellarmino, omdat Galileo’s theorie meer verschijnselen in de werkelijkheid met succes kon verklaren en voorspellen. Of denk aan bijvoorbeeld het stikstofdossier, waarin de overheid een politiek gewenste werkelijkheid construeerde en daar jarenlang aan bleef vasthouden, terwijl critici van meet af aan voorspelden dat die juridisch onhoudbaar was. De gedroomde werkelijkheid hield geen stand, in het geval van stikstof door een uitspraak van de Raad van State, maar het doorgeschoven probleem ontwikkelde zich tot een bestuurlijke crisis. Ik hoop dat de Gezondheidsraad en staatssecretaris Blokhuis zich realiseren dat doorschuiven ook bij voedingsnormen ervoor zorgt dat het probleem in de toekomst alleen maar groter wordt. Ik wens hen veel wijsheid toe in 2020.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Helder en opnieuw verbijsterend. En zo de staatssecretaris voor gezond volk dit langzaam leest en goed tot zich laat doordringen, dan zou het kunnen dat de meukmeter alsnog wordt geschrapt. Niet goed wijs kan alsnog verstandig worden.
Dennis, ik run een wetenschappelijk innovatie bedrijf. Bijna al mijn mensen hebben een zeer goede wetenschappelijke opleiding en zijn rationeel, ingelezen en inhoudelijk. Al mijn experts weten: "hoe meer je weet, hoe meer je weet wat je nog niet weet" en "voeding en gezondheid is een zg. complex domein". Waarom deze korte inleiding? Simpel, ook binnen mijn organisatie moeten we elke dag besluiten nemen die niks te maken hebben met wetenschappelijk inzichten of bewijs. Het is niet anders. Gevoel, onzekerheid, visie, en onderbuik zijn ook 'sensoren' die ingezet worden om wel besluiten te nemen.
Deze manier van werken is absoluut tegenovergesteld van wat ik in Den Haag (en daaraan gelieerde instanties waaronder Voedingscentrum) zie. Daarbij ligt de nadruk op wetenschappelijke (schijn)zekerheid terwijl men dat niet kan beoordelen op inhoud. Daar ligt de nadruk op processen (wetten, juridische zekerheden) en weinig op rationaliteit en inhoud. Ik pas er niet, heb er zelfs een allergie voor.
Jij haalt -en ik snap dat!- in dit stuk politiek, wetenschap en toekomst en verleden door elkaar heen. Laat me dat duiden. Ik schreef bijna vijf jaar geleden richtlijnen 2025, dit uit onvrede voor de richtlijnen 2015. Waarom mijn onvrede? Ik vond dat ze niet wetenschappelijk waren en teveel het midden opzicht (lees er is gepolderd in de commissie) en niet gericht op de toekomst. Ik snap dat wel. Te grote schokken (een 180o draai) zorgt automatisch voor wantrouwen voor overheids-adviezen. Cynisme lokt dat uit: :"zie je wel, vandaag dit morgen dat".
Inhoudelijk ben ik pro-vet (10% Griekse yoghurt met bessen, prima!) maar elke dag alleen maar vet eten zorgt al snel voor teveel kcal, dus die 10% 'regel' (suggestie), is wel praktisch (maar wellicht niet wetenschappelijk). Dus de inhoud kan ik onderschikt maken aan het advies.
Zo ook met NutriScore. Je hebt gelijk, daar is geen bewijs voor. Maar het kan geen kwaad en we moeten iets gaan doen, dus ik ben toch voor (en jij niet weet ik). Ik hanteer andere argumenten denk ik, argumenten die niet wetenschappelijk zijn, maar wel politiek (en ook rationeel in mijn ogen).
Blokhuis neem ik kwalijk niet zelf met zijn ambtenaren tot inhoudelijke suggesties te komen en daarna debat in de tweede kamer te voeren. Polderen met 'tafels' zoals bij dat preventieakkoord maar ook bij de klimaattafels, zie ik als zwakte van ons systeem. Maar ja, ik heb het poldersysteem ook als 'dood' bestempelt een tijdje geleden.
Mijn vraag aan Dennis Zeilstra : wat zijn je praktische voorstellen om tot een gezonder NL te komen?
Interessant, 2 Wouters, twee heel verschillende meningen.
Werkelijk overal in de pers ondergraaft iedereen de Nutri-Score, zelfs op volksmedia zoals nu.nl (NUcheckt:// Waarom logo's als Nutri-Score ons niet zomaar gezonder maken) en de Telegraaf (Alie de Boer, Maastricht University: ’Groene A nu nog met korrel zout nemen’).
Het logo kan dan ook alvast op forse scepsis onder het publiek rekenen. Hoe kwam dat ook alweer? Omdat we het blauwe Vinkje hadden dat zelfs chips gezond leek te maken. Expert-Nederland is daardoor panisch, wat zichtbaar werd in de waarschuwing van 160 wetenschappers en andere eet-experts tegen het nieuw logo. De angst voor het nu al publiek afgeschoten logo, is daarmee een self fullfilling prophecy geworden.
Die angst moet nu weer aan de kant (Nederland polderde wat na het protest van de 160 grote namen) en wordt recht gepraat door 'we passen het aan, aan de Schijf van Vijf'. Daar schiet Dennis nu weer een gat in. Dat is een intellectueler debat wat je niet zomaar in de volksmedia tegenkomt omdat het laat zien dat voedingsleer net als je moeder (die het niet meer kan) gewoon probeert wat handvatten te creëren om je een beetje gezond te leren eten, maar geen wetenschap is. Voor die gedachte en de consequenties ervan is gangbare pers nog niet rijp.
Goeie vraag van Wouter #2. Ik zal-m vertalen in heel gewoon Nederlands in een populistische, gesloten vorm: zullen we de zorgen van moeder maar vergeten en niets meer doen aan die moddervet wordende kinderen en jongvolwassenen?
"Het wordt recht gepraat door 'we passen het aan, aan de Schijf van Vijf'. Daar schiet Dennis nu weer een gat in. Dat is een intellectueler debat wat je niet zomaar in de volksmedia tegenkomt omdat het laat zien dat voedingsleer net als je moeder (die het niet meer kan) gewoon probeert wat handvatten te creëren om je een beetje gezond te leren eten, maar geen wetenschap is."
Ik ben absoluut tegen het aanpassen richting Schijf van Vijf. Waarom? Omdat ik denk dat Schijf van Vijf inderdaad niet meer van deze tijd is (lees past niet meer bij onze beste (wetenschappelijke) inzichten, vet-discussie is daarvoor een voorbeeld). Ik ben wel voor Nutriscore omdat ook ik als rationeel wetenschapper aanvoel ;-) dat er wel meer en minder gezonde producten zijn. En dat is in tegenspraak van alle wijze (wetenschappelijke) lessen. Bijvoorbeeld die van Tiny Van Boekel "er bestaan geen gezonde of ongezonde producten, wel gezonde of ongezonde voedingspatronen". En de uiteindelijke richting van NutriScore is "nutrient density" (dus voedingswaarde per kcal), en ook in die richting kan je de A-E score voor gebruiken.
Ik was vroeger (en nu nog!) een zeer groot tegenstander van het vinkje. Waarom? Omdat de gezondste in de categorie niet uitlegbaar was. Het vinkje was slim bedacht door Schuttelaar (op verzoek Friesland Campina en Unilever) en er zat ook nog eens een verdienmodel achter dat automatische kleine MKB uitsloot.
Mijn vraag in #2 is natuurlijk bloedserieus. Benoemen wat NIET goed is, is gemakkelijk. Maar wat gaan we dan WEL doen. Welk advies geven we onszelf, de moeders in Nederland, en alle kinderen die nog steeds te dik worden.
Wouter, kun je uitleggen waarom Nutri-Score wel een democratisch verdienmodel heeft en waarom Vinkje het noodzakelijk niet had? (je zegt het in een bijzinnetje, maar het is geen onbelangrijk detail, lijkt me).