Het was het artikel over de opening van een nieuwe falafel-snackbar in de Ravensteingalerij (van Kris Hendrickx) dat mij ertoe noopte om de originele Mr. Falafel op te zoeken, in de Lemonnierlaan. Het plekje ziet er inderdaad niet uit en ik ben er een paar keer voorbijgelopen vooraleer ik doorhad dat het dáár was.

Mr. Falafel
Ik werd er ook niet echt vriendelijk ontvangen, de man had duidelijk haast, ook al was ik er bijna alleen. Hij rolde ballen van groen deeg met een ijsschep en plonsde die in de frituurolie.

Ondertussen mocht ik een vrachtwagenlading garnituren opscheppen in mijn doosje, daarbij aangemoedigd om steeds meer te nemen. De bonenballen, want dat zijn falafel, waren spoedig klaar. Door het snelle scheppen waren ze niet goed gesloten, en het frituurvet was er tussen geslopen. Spijtig.

'Culturele appropriatie'
Ik denk al jaren aan een column over falafel, omdat het fenomeen past in het rijtje 'nationalistische voeding'. Ieder land heeft wel een gerecht waar de trotse onderdanen van zeggen: 'Dit is van ons.' Ik ga niet beginnen met een opsomming, het wordt te lang. Maar tien jaar geleden kwam er actie in Libanon tegen de 'culturele appropriatie' door Israël van de hummus en de falafel.

Egypte heeft de oudste claim. De piramiden – zo zegt men wel eens – zijn gebouwd met de kracht van tuinbonen en ajuinen
Als exportproduct lijkt Israël hummus te claimen als 'typisch' Israëlisch. Dat brengt nog meer woede dan er al was in de regio. En toegegeven, de eerste falafel die ik in Brussel vond, werd aangeboden in een bar/dancing van Israëli, veertig jaar geleden in de Greepstraat. De verwarring was zo groot dat we de dachten dat falafel het broodje betrof, niet de balletjes. Met de veralgemening van de pita werd dat spoedig rechtgezet.

Egypte
Maar er zijn heel wat verontwaardigde acties aan de gang om duidelijk te roepen dat hummus en falafel NIET Israëlisch zijn, maar wel Palestijns en Libanees. Maar ook Syrisch, zo blijkt, en Jordaans, en Egyptisch en … De vergelijking met het Indische phulauri, beignets van kekererwten en ajuin, dringt zich op.

Egypte heeft de oudste claim. De piramiden – zo zegt men wel eens – zijn gebouwd met de kracht van tuinbonen en ajuinen. De Egyptische 'nationale plat' is ful medames, een puree van tuinbonen op basis van gedroogde, dubbel gedopte bonen.

Bonenpuree
Eigenlijk zijn falafel niets anders dan diezelfde bonenpuree, tot balletjes gerold en dan gefrituurd. Vanuit Egypte verspreidde het recept zich door de Levant, en hoe meer noordelijk, hoe meer de tuinbonen worden vervangen door keker­erwten. Halverwege is het half om half. Maakt niet uit, het zijn allemaal peulvruchten van de Fabaceae-familie.

Ieder land heeft wel een gerecht waar de trotse onderdanen van zeggen: 'Dit is van ons.'
Er zijn veel recepten: hier één uit een oud boek, L'art culinaire libanais van ene Georges N. Rayes (geen datum, geen uitgever): Om el falafel. Neem 700 gram tuinbonen (dubbel gedopt) geweekt 'tot ze kiemen', 300 gram geweekte kekers, 500 gram fijngehakte ajuin, véél peterselie ('4 bouquets'), 50 gram look, 2 gram heet chilipoeder, 40 gram zout, 5 gram peper, 75 gram bloem. Alles samen blenden, stampen en kneden en het deeg laten rusten gedurende twee uur. Andere bronnen voegen een ei toe om beter te binden (maar dan hoeft er geen bloem bij), komijn, koriander en bakpoeder (om alles luchtig te maken). Eventueel wat van het weekwater toevoegen om een handig, maar niet te lopend deeg te krijgen.

Rol het deeg tot balletjes of schijfjes en frituur goudbruin in olie. Dien op met slaatjes en een looksausje of een tomatensaus. Ballekes met tomatensaus, daar hadden wij toch iets mee? Smakelijk.
Dit artikel afdrukken